Het zou wel mooi zijn als een belastingambtenaar tegen de betalende burger zou zeggen: “ik heb besloten uw tarief te verlagen tot 20% want samen met mijn partij ben ik van mening dat een vlaktaks beter is voor ons land en de burgers”.
Iedereen zal kunnen begrijpen dat bovenstaande krankzinnig zou zijn, niet alleen omdat een partij met dat (eigenlijk logische) standpunt nog niet bestaat. Maar dat een ambtenaar zou besluiten minder of meer belasting te heffen dan wat hem door diens baas, de Rijksoverheid is opgedragen? Als het goed is, komen die tarieven tot stand op instigatie van de wetgevende macht, oftewel de Staten Generaal en de regering. Over die tarieven wordt – alweer: als het goed is – een besluit genomen na eindeloos soebatten in de beide Kamers die samen de Staten Generaal vormen. Theoretisch zouden we dus kunnen zeggen dat de hoogtes van de verschillende belastingen in hun kern “besluiten zijn van het volk”. Een ambtenaar die vervolgens lekker het werk gaat zitten doen aan de hand van eigen regels, is (hopelijk) een korte carrière beschoren en dat is maar goed ook. De bevolking stuurt een gezelschap naar Den Haag om vorm te geven aan wet- en regelgeving in dit land en de ambtenaren voeren dat beleid uit. Lastiger is het niet.
Canal pride
Jaarlijks vindt in Amsterdam een soort van evenement plaats waar seksuele uitwassen worden bejubeld door gezelschappen die in dat opzicht kennelijk volledig geobsedeerd zijn door de meer extreme varianten daarvan. Ook de Belastingdienst deed aan deze scrabble-rondvaart mee en toonde zich hoogst verbaasd over de felle kritiek daarop. Tussen de boten bevond zich nog een andere boot volgeladen met dildo-verheugde ambtenaren: de politie. In menig stad vliegen ons de kogels om de oren en staan de kranten dagelijks bol van de steekpartijen, terwijl in Rotterdam – onder islamitische leiding – de teller van druggerelateerde bomaanslagen inmiddels op ruim honderd staat. Het oplossingspercentage van misdrijven bedraagt nog geen 15%, maar deze boot wilde de politietop kennelijk voor geen prijs missen.
“Als overheidsinstantie vinden we het belangrijk om ons uit te spreken voor de gelijke rechten van LHBTQI+’ers. Daarom varen we voor de 4e keer mee op de Dutch Government Pride-boot aanstaande zaterdag tijdens de Canal Parade in Amsterdam” zegt de Belastingdienst op het sociale medium ‘X’. Ik verzin het niet, u kunt het controleren:
De frase “als overheidsinstantie vinden we het belangrijk om ons uit te spreken” klopt natuurlijk niet. Een overheidsinstantie zoals Belastingdienst of Politie voert beleid uit en meer niet. Vooralsnog heeft de Tweede Kamer niet over een wetsvoorstel gestemd met de strekking dat het hoog tijd werd dat Belastingdienst of Politie zich eens even ergens over uit gingen spreken, laat staan ABCDEFG+’ers. Als de Belastingdienst nu eens gewoon gaat innen en uitbetalen wat de wetgever hen heeft opgedragen, dan is iedereen tevreden. Maar als ambtenaren in hun vrije tijd voor schut willen staan op een boot dan mogen zij dat natuurlijk gerust doen, zolang zij dat niet als vertegenwoordigers van de overheid doen. Ambtenaren mogen zelfs met een dildo in hun achterwerk op kantoor gaan zitten en ook een stuk puntdraad om de genitaliën, mits onder de kleding. Dat is prima, zolang het maar geen staaf dynamiet betreft of extra kosten oplevert voor schoonmaak en dergelijke; in dat geval moeten ze thuis maar eens een beetje gaan prutsen met hun kringspier. Maar op een boot van en namens een overheidsinstantie meevaren op een dergelijk evenement? We kunnen alleen maar benieuwd zijn wie die opdracht heeft uitgeschreven.
Tot slaaf gemaakten
Geleidelijk aan beginnen meer mensen zich aan deze uitwassen te ergeren. In de eerste plaats of het wel zo fraai is; of dat nu wel de meest geijkte plaats is voor een overheidsorganisatie om zich te presenteren. En dan die boot: ‘Dutch Government Pride-boot’. Heeft die eenzelfde status als bijvoorbeeld ‘De Groene Draeck’ zodat alle kosten (uiteindelijk) voor rekening van de schatkist komen? Mij dunkt dat er dan ook nog even in de Tweede Kamer over moet worden gesproken.
Dat een stukje vrijheid gevierd wordt is prima, dat hoeft ook niet altijd met kransen, een ietwat stijfjes gekleed Koningshuis met gezichtsuitdrukkingen in toepasselijke stijl of door koren gezongen geuzenliederen. Maar om daar nu als overheidsorganisaties op boten te gaan staan dansen tussen uitstallingen van seksuele losbandigheid, is een andere kwestie. Een groot deel van de bevolking is daar niet van gediend en geeft er de voorkeur aan dat ambtenaren zich laten kennen door een nauwgezette taakvervulling en meer niet. Helaas echter hebben de ambtenaren zich tot slaaf laten maken van wat voor het progressieve narratief door moet gaan. Kennelijk is er in de ambtenarenwereld geen ontkomen aan; wie zich bij het koffieapparaat niet progressief-conform uitlaat teistert de eigen perspectieven op een carrière. Wie niet meedoet staat er buiten. Dat in het bijzonder is de boodschap aan alle ambtenaren in dit land, gegeven door de prominente aanwezigheid in een optocht van uitzinnige losbandigheid.
Het wordt tijd dat eens wordt uitgezocht of het hier geen misbruik van overheidsmiddelen, logo’s en dienstkleding betreft en of de op de boten aanwezige ambtenaren hun aanwezigheid hebben omlijst met overuren-declaraties of bijvoorbeeld reiskosten.