Volgens De Telegraaf is het met de persvrijheid in ons land beter gesteld dan een jaar geleden. De krant citeert daarbij journalistenorganisatie Reporters Sans Frontières (RSF) die een index hanteren. Daarop is Nederland maar liefst 22 plaatsen gestegen.
Als Nederland maar liefst 22 plaatsen is gestegen op een ranglijst waar Noord-Korea onderaan bungelt, dan is de verleiding groot om te zeggen dat het geweldig goed gaat met de persvrijheid in ons land. Niks meer aan veranderen: perfectie ligt binnen bereik. Maar wanneer politieke partijen zoals D66 en GroenLinks willen dat omroep ON! van de buis wordt gehaald en de hoogste ambtenaar bij de NPO aan collega-ambtenaar, staatssecretaris Uslu van D66 vraagt om de licentie van ON! in te trekken, dan lijkt dat toch niet bijster veel op ‘persvrijheid’. Alle stemmen die niet voor 90% meegaan met het narratief van de machthebbers – in de politiek en de media – moeten kennelijk hun mond houden.
Eerlijk gezegd lijkt me dan een plaats zo rond de positie van Noord-Korea op de ranglijst een betere weergave van de werkelijkheid. Daar komt nog bij dat het omroepbestel zoals wij dat in Nederland kennen de laatste decennia ernstig aan vrijheid heeft ingeboet. In de tijd van ‘verzuiling’ moest iedere omroep ook zelf op ledenjacht om een uitzendlicentie te bemachtigen, waarna het ledenaantal mede bepalend was voor de hoeveelheid zendtijd. De leden betaalden contributie en kregen wekelijks het clubblad, waarin meestal de programmering werd aangekondigd. Destijds bestond ook nog een ‘omroep bijdrage’, een soort van belasting op het kijken van televisie of het luisteren van radio. Wie zo’n toestel in bezit had, moest die omroepbijdrage betalen en daarmee werd o.a. de NTS betaald. Tevens werden faciliteiten zoals studio’s en dergelijke gesubsidieerd, want Philips werkte toen bepaald ook al niet gratis. Of dat nu een vorm van allesomvattende vrijheid betrof, kan gerust worden betwijfeld. Maar met het vervangen van de omroepbijdrage in een vast bestanddeel van de belastingheffing, verstevigde de overheid natuurlijk wel haar greep op de omroep. Omroepen waren niet langer afhankelijk van hun leden, maar het meest van de subsidietiet. Momenteel lijkt het erop dat de overheid het nieuws dan misschien (nog) niet censureert, maar tenminste componeert. De weersvoorspelling van Hiemstra lijkt dan ook meer op een propaganda-soap voor de D66 milieu-agenda.
Momenteel is het zo dat ruwweg één miljard euro beschikbaar is voor ‘publieke omroepen’ en het is de vraag waarom daar nog belastinggeld aan wordt besteed. Het dragen van kleding bijvoorbeeld is (in ieder geval in de winter) zonder meer een grotere noodzaak voor de volksgezondheid dan een publieke omroep. Maar staats-kledingbedrijven zien we niet; de laatste door de staat (mede) gefinancierde kledingproducent was het Limburgse Macintosh, die na de fusie met Beijer Confectie Ateliers onderdeel werd van De Staats Mijnen (DSM).
De overheid heeft ook niets te maken met omroepen of wat van bedrijvigheid daaromtrent dan ook. Het enige wat de overheid hierin als faciliterende taak heeft, is het ordelijke gebruik van de ether en de streamingskabels. Een paar keer per dag een overheidsjournaal uitzenden is ook niets mis mee, net zo min als met de ‘Staatscourant’. Maar daar moet het ook bij blijven. De ether is een publiekelijk toegankelijke winkelstraat waar de winkeliers zich vrij moeten kunnen vestigen. Zolang die winkels zich daar aan de wet houden, heeft de overheid daar totaal niets mee te maken.
In elk ander geval is er geen sprake van persvrijheid maar van overheidsbreidel.
Hiemstra is heel voorspelbaar. Is het wat warmer dan komt dat door de opwarming. Is het kouder dan komt dat door de koude wind uit het noorden.