Vooruitkijken is vooral achteruit turen

De mondiale strijd tegen het terrorisme die gestart werd na de aanslagen in New York, Washington en de omgeving van Philadelphia was het grote raamwerk en binnen dat raamwerk was het verkondigen van het westerse evangelie in termen van democratie, stabiliteit en vooruitgang bij ontwrichte samenlevingen het belangrijkste bonus aspect.

De Amerikanen die eerst jaren de Taliban en rudimentaire contouren van Al Qaeda met wapens, munitie, materieel, kennis en geld hadden ondersteund vonden het een uitstekend idee om in Afghanistan te starten met de GWOT. Het Westen ging naar Afghanistan om het islamitisch extremisme de kop in te drukken en de bevolking een beter leven en toekomst te geven. Daar is twee decennia hard maar tevergeefs aan gewerkt. Tijdelijk en plaatselijk samenwerkende extremistische bewegingen hebben 20 jaar na de aanslagen in de USA opnieuw een slag gewonnen en maken zich op om het westerse democratische sprookje definitief te ontmantelen. In de nabije toekomst zullen gelukszoekers met kennis en ervaring hun diensten aan een van de islamitisch extremistische structuren aanbieden en zullen worden betaald met westerse sponsorgelden bedoeld voor het in leven houden van de bevolking. Geld dat verdwijnt in de diepe zakken van islamitische leiders. Leiders van islamitische bewegingen die zich beperken of moeten beperken tot Afghanistan (Taliban en Khorosan emiraat) of hun invloed willen uitbreiden over de huidige Afghaanse grenzen (Al Qaeda/IS strevend naar Kaukasus Emiraat resp. het Kalifaat).

Het kon nooit wat worden

Ik vraag me af of die gewapende militaire evangelisten zich ooit hebben afgevraagd of tribaal levende etnische entiteiten met een stevige islamitische oriëntatie wel stonden te wachten op dat westerse evangelie. Of die westerse evangelisten beseften dat tribale samenlevingen met een sterke islamitische oriëntatie niet zitten te wachten op westerse ideeën als gelijke rechten voor vrouwen en leden van de LBGTI gemeenschap; op moralistische praatjes over diversiteit, inclusiviteit, discriminatie en antiracisme. Of ze wel door hadden dat het moeilijk misschien wel onmogelijk zou zijn om in een regio waar de geografie de randvoorwaarden schept voor microsamenlevingen met eigen vaak uiteenlopende culturele karakteristieken, een eenheidstaat te vormen waar alle neuzen in dezelfde richting zouden staan. Of ze door hadden dat westerse uitvindingen nooit hun weg zouden vinden bij alle etnische entiteiten die in of rond het Hindu Kush gebergte hun thuis hadden gebouwd, omdat ze botsen met de inhoud van de Koran en uitvoering van de Sharia?

Gelet op het feit dat het westen in die bijna 20 jaar er niet in is geslaagd om van Afghanistan een moderne liberale staat met een gezonde economie gebaseerd op marktprincipes, die zijn bevolking structurele veiligheid, stabiliteit en een aanvaardbare bestaanskwaliteit in termen van scholing, welvaart, medische verzorging en toekomstverwachting kon garanderen, luidt het antwoord: nee. Daar is een aantal oorzaken voor aan te wijzen. Oorzaken waarvan de gevolgen al voor de inval van Amerikaanse grondtroepen in 2003 bekend waren en het heden en de toekomst voor het gros van die etnische entiteiten buiten Kaboel niet beter zouden maken. Kaboel waar corruptie en nepotisme speerpunten van het beleid waren en gedoogd werden door de buitenlandse coalitie. Die buitenlandse instelling werd in de buitenregio’s met afschuw gevolgd en de consequentie was dat het geloof in het succes van de internationale reactie afkalfde; tegenwerking van (delen van) de Afghaanse samenleving groeide en het imago van het westen sterk werd beschadigd.

Het had iets kunnen worden

Bekeken door een westers prisma is de negatieve uitspraak “het was niks, het is niks en het wordt niks” 20 jaar lang van toepassing geweest. Het was niks, aangezien er nooit een duidelijke natie of eenheid is geweest op het gebied wat nu Afghanistan heet en die kon om moverende redenen (die in de voorgaande teksten te vinden zijn). Historisch gezien is er door de caleidoscoop aan stammen, talen en religieuze beleving geen sterke basis voor eenheidsvorming. Het kon nooit wat worden, omdat heleboel problemen op het gebied van veiligheid, stabiliteit, economie en mensenrechten niet opgelost konden worden en het stevig verankeren van een westers democratisch model onder die omstandigheden altijd tot mislukken gedoemd zou zijn. Het had iets kunnen worden als de huidige grenzen gecorrigeerd waren aan de hand van geografie en etnische spreiding; een alternatief was gevonden voor de narco-economie; grensoverschrijdend islamitische extremisme volledig ontworteld had kunnen worden; externe steun beperkt was gebleven tot technische hulp en het pad dat had kunnen leiden naar het westerse model van democratie (deels) was verlaten.

Vooral tijd en geduld waren de sleutel om diverse etnische entiteiten ervan te overtuigen dat de weg die het westen voor Afghanistan had uitgestippeld de juiste was om die entiteiten (tenminste als ze dat zelf wilden) definitief van de Middeleeuwen te verlossen. Maar dat geduld was zeker bij Amerikaanse presidenten niet aanwezig en dus kon de Taliban zijn invloed vanuit Pakistan uitbreiden en was het voorspelbaar dat die extremistische beweging op een dag het roer over Afghanistan weer zou overnemen. Als de internationale politieke omstandigheden zich in hun voordeel zouden veranderen

Die zorgen heb ik in 2005 bij mijn vertrek uit Amerika aan mijn toenmalige Commandant 2 Fleet tijdens een gesprek onder vier ogen uitgebreid belicht. Hij waardeerde die visie, maar onderschreef die uit loyaliteit naar de federale regering in Washington niet.

De achteruitkijkspiegel

John Manza die in zijn actieve arbeidsperiode o.m. Assistant Secretary-general van de NATO is geweest, publiceerde op de website www.atlanticcouncil.org zijn artikel “I wrote NATO’s lessons from Afghanistan. Now I wonder: what have we learned?”. In dat artikel keek hij terug op gebeurtenissen en ontwikkelingen die tot die regimetransitie van een jaar geleden hebben geleid, welke lessen toentertijd getrokken konden worden en wat NATO daarmee gedaan heeft.

Hij identificeerde een viertal misvattingen. “First: the Alliance fought in a strategically irrelevant place against the wrong enemy. Second: although driven by good intentions, allies expanded the scale and scope of the mission well beyond the strategic level of interest. Third: NATO sought to build security forces that were badly out of step with Afghan culture and technological capacity. Finally: the allies fooled themselves and their publics about the conditions on the ground. Hijsluit zijn bespiegelingen af met de vaststelling: “…the real lesson of Afghanistan is that allies (hij bedoelt NATO en zijn fanclub) can, in fact, execute missions in difficult places that are not strategically vital. But the scale and scope of these missions must be balanced against the relative strategic importance of the host nation to allies’ interests. In the case of NMI, that means helping local forces deny a haven from which Islamic State and other terrorists can target Europe and the United States”. Zowel van de misvattingen als van de ´vaststelling hoeven volgers van mondiale geweldsconflicten niet echt van de stoel te vallen. In feite herhaalt hij de lessen die werden getrokken uit de missies in Bosnië, Irak en Kosovo. Niets nieuws dus en het is terugkijkend op de Afghaanse puinhopen te simpel om met die teksten te komen. In die 20 jaar heb ik die waarschuwingen niet uit de mond van deze heer Manza gelezen.

De vaststelling dat de coalitie vocht in een strategisch irrelevant gebied is bijvoorbeeld een constatering achteraf die voortvloeit uit het terughaal debacle van Coalitie troepen. Decennia lang hebben Amerikaanse politici en zeker de Amerikaanse wapenindustrie beweert dat het definitief uitschakelen van Osama Bin Laden als het ideologische en militaire brein van Al Qaeda (AQ) topprioriteit was. Afghanistan en diens periferie waren volgens de kenners AQ’ s gevechtsveld van keuze, omdat in de periferie (Iran, Irak, Pakistan en Syrië) genoeg veilige havens te vinden waren om te recupereren, rekruteren, op te leiden en trainen, logistiek op sterkte te komen en sponsoren te begroeten. Daarom is de keuze van Afghanistan als speerpunt missie een begrijpelijke en is het uitbreiden van de missie over de grenzen van Afghanistan heen een logisch gevolg van die keuze. Die overwegingen staan aan de basis van het beleid van de presidenten Bush en Barack Obama. Dus die vaststelling begrijp ik persoonlijk niet.

Het westerse evangelie predikt het oprichten en in stand houden van instituties zoals we die kennen in westerse staten. Die instituties worden in het westen beschouwd als essentiële componenten van een levensvatbare democratie. In die visie zijn krijgsmacht, politie en justitieel apparaat uitermate belangrijk voor het realiseren van veiligheid als belangrijke voorwaarde voor het zoeken naar en vinden van een politieke oplossing leidend naar een structurele stabiliteit in de regio. Voor het oprichten van die instituties hadden de westers georiënteerde coalitie alleen maar westers gekleurde instanties als voorbeeld en vanzelfsprekend werden die gebruikt als blauwdruk in Afghanistan. De in Afghanistan traditionele veiligheidinstanties liggen wat kleur en omvang betreffen ver verwijderd van die westerse modellen en dus was het voorspelbaar dat die westerse georiënteerde instituties niet de gewenste effectiviteit en doelmatigheid zouden hebben. Door het gebrek aan acceptatie en de diep ingewortelde corruptie en de prioriteit van tribale interesses en belangen boven die van de coalitie, moest altijd rekening gehouden worden met een bepaalde mate van onveiligheid. Deze opstelling en instelling achteraf kapittelen is zwak.

Bij alle missies blijkt het beeld van de militair op het gevechtsveld in positief en negatief opzicht sterk te verschillen van het beeld dat militaire autoriteiten, verantwoordelijke politici en tegen de politiek schurkende media, de bevolking in de thuislanden schetsen. Primair om het eigen politieke en militaire beleid te rechtvaardigen en te beschermen. Secundair om de publieke opinie niet zoals bij de Vietnam oorlog is gebeurd, te doen kantelen tegen het overheidsnarratief in. Tenslotte om het moreel en de motivatie van de militair als belangrijke component van de slagkracht op het gevechtsveld niet te ondergraven en de kans op militaire successen te verminderen.

Lessen?

John Manza komt in zijn artikel met vier adviezen op basis van de lessen die hij in zijn artikel oplijnde:

  • choose your enemies carefully. Tenminste als die tegenstander je niet wordt opgedrongen en van een keuze geen sprake kan zijn zoals bij de GWOT als vertrekpunt voor de missie in Afghanistan het geval ís geweest .
  • Keep your eyes on the prize.  Gelet op de karakteristieken van een tribale samenleving en de vele microsamenlevingen met een islamitische oriëntatie kon Afghanistan nooit getransformeerd worden in een staat met een westerse democratische model. Manza spreekt van mission creep. Ook dat is een achteraf conclusie die niet strookt met de heersende politieke en militaire visie in de periode 2003-2010.
  • Donot build a pet military. De reden is boven verklaard en het resultaat ook.
  • Tell the hard truths.  Subjectiviteit in positieve en negatieve zin is afhankelijk van de doelstelling, onvermijdbaar. Dat is in de voorgaande teksten verklaard.

Uit ervaring is gebleken dat bij complexe missies in een samenleving die ver van het westerse model verwijderd is, waarnemers te vaak de toestand in dat missiegebied toetsen aan een irreële (hoewel het gros dat niet eens beseft) yardstick en dan is het niet verrassend dat uitspraken die inhoud geven aan falen en/of gebrek aan succes de lucht vervuilen. Natuurlijk gaat een aantal zaken niet zoals gepland en gewogen kritiek is daarom zeker op zijn plaats. Toch moeten politici, experts, denktanks, huiskamerwetenschappers, opiniemakers, journalisten/reporters in de gaten blijven houden dat de verhouding tussen de vele uitdagingen en een schommelende politieke bereidheid om de reparatie te ondersteunen, de mate van vooruitgang onevenredig kan beïnvloeden,

Slotwoord

Achteraf is het makkelijk oordelen en veroordelen. Wat John Manza in zijn artikel heeft verwoord zijn ervaringen die ook zijn opgedaan in missies als Bosnië Irak, Kosovo. Die zullen ook in hedendaagse en toekomstige missies herkenbaar zijn zolang het westerse evangelie als vertrekpunt wordt gebruikt en de verbetering van een samenleving niet van binnen uit, met steun van autochtone instituties (op voorwaarde dat die er zijn) en segmenten van bevolking wordt gerealiseerd.

Een andere voorwaarde voor succes is tijd en betrokkenheid. Donoren en sponsoren moeten bereid zijn om ook in islamitisch georiënteerde samenlevingen langdurig te investeren in een onzekere toekomst. Zonder die hulp is het vrijwel zeker dat de betreffende regio resp. het land naar westerse maatstaven gemeten een gemankeerde of in het beste geval mankerende status zal hebben, die een destabiliserende invloed blijft uitoefenen op zijn omgeving.


Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
1 jaar geleden

Heel langzaam moet de «  westerse Wereld toch begrijpen dat je van een aap geen mens maken en andersom ook niet . « «  N’a zogenaamd «  wetenschappelijk onderzoek en jaren ervaringen «  moet het toch mogelijk zijn een inzicht te krijgen in het doen en laten van «  De Mens » ik ben er van overtuigd dat alleen mensen die veel reizen naar alle landen van de wereld « een zekere inzicht krijgen in de geestelijke en vooral in de mentaliteit van bevolkingen en hun doelstellingen . Kies Uw vijand voorzichtig is de kreet . Een vijand kiezen is per definitie kletskoek omdat de vijandigheid al voor de keuze bekend is, en , wat is de aard van de vijandigheid en waarom is de keuze op die vijand gevallen . Ook hierbij is de onzekerheid en vooral de miskleun groot. Immers : Er is geen relevante referentie omdat geen mens gelijk is . Alleen al het verschil in de geografische omstandigheden heeft invloed op gedag en mentaliteit bij mensen . De idee een gemeenschap een democratie te willen opdringen is al bij voorbaat een flop . Libië, Irak , en nu in Afghanistan , is het bewijs aanwezig dat het onmogelijk is een andere «  modus » ( de politieke en de gedrags- beïnvloeding ) te veronderstellen . De heer Brantz noemde Afghanistan en dat is juist. Ingebrande corruptie en de tegengestelde modellen geven geen aanleiding resultaat te boeken. De mens is zeker kneedbaar maar in beperkte mate zoals de verschillen tussen Spanjaarden., Italianen en Fransen aangeven . En zover is niet noodzakelijk er een vijandigheid daarin te zoeken . Ik heb Altijd genoten van die verschillen . Maar islamieten hebben zich Opgehangen in fuik van het geloof en kunnen moeilijk uit groeien tot een westers model . Immers : de heer Brantz is duidelijk dat de verschillen groot zijn . Democratie staat nu ook in Nederland onder druk omdat “men denkt van iedereen een wereldburger te kunnen maken “ het globaliseren , en dat is een ongelooflijke misvatting , een historische dwaling van betweters van het WEF .