De Nederlandse ‘democratie’

“Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement. Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de basis van de democratie”, zo valt te lezen op de officiële website van de Tweede Kamer.[i]

Hieraan is echter een aantal zaken op zijn zachtst gezegd enigszins problematisch. Om maar met de deur in huis te vallen: Nederland is net zo democratisch als de voormalige Duitse Democratische Republiek, of de Democratische Volksrepubliek Korea: alleen in naam, dus. Een democratie is immers een staatsvorm waarbij de macht bij het volk ligt. In de praktijk is Nederland een particratie: een staatsvorm waarbij de macht niet bij het volk ligt, maar bij politieke partijen. Dan is het verschil met de DDR of Noord-Korea zo goed als niets, met uitzondering van het aantal partijen dat die macht uitoefent. Het merkwaardige hieraan is, dat die politieke partijen – in tegenstelling tot Koning, regering, Staten-Generaal en andere instanties zoals bijvoorbeeld de Raad van State – helemaal nergens in onze Grondwet worden genoemd.

Het is inmiddels ook al meer dan duidelijk dat die politieke partijen in de huidige tijd bijzonder hinderlijk door ons staatsbestel heenlopen. Het is de taak van de Tweede Kamer om de regering te controleren, maar aangezien het kabinet is gestoeld op een ‘Kamermeerderheid’, het resultaat van een optelsom aan Tweede-Kamerzetels bij de politieke partijen die zichzelf -zonder dat er daarbij ook maar één kiezer aan te pas komt- hebben samengesteld tot een coalitie, gaat dat natuurlijk niet gebeuren. Dat zou immers de partijbelangen kunnen schaden. Een kabinet zou in feite net zo goed op een Kamerminderheid gestoeld kunnen zijn: als je als kabinet een goed beleid voert, heb je in theorie van de oppositie immers niks te vrezen. In de praktijk is het tegendeel het geval en daaruit wordt wel duidelijk dat in de Haagse slangenkuil elkaar pootje haken of elkaars vliegen afvangen klaarblijkelijk prevaleert boven het landsbelang of de belangen van de ingezetenen van dat land. Daarnaast is het opmerkelijk dat de voornoemde optelsom alleen voor het aantal Kamerzetels geldt, maar dat het regeerakkoord dan weer géén optelsom is van de verkiezingsprogramma’s waar die partijen hun zetels mee behaald hebben.

“De leden van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer vertegenwoordigen de Nederlandse kiezers. Ze worden dan ook de volksvertegenwoordigers genoemd. Maar hoe weten zij wat de kiezers willen? Bij de verkiezingen geven kiezers hun politieke mening door op een politieke partij te stemmen. De gekozen volksvertegenwoordigers zorgen ervoor dat zij steeds weten wat in de samenleving leeft. Elke politicus doet dat op zijn eigen manier”, zo staat een stukje verder op dezelfde website.[ii] Ik zou zeggen: kom dan maar eens langs voor een goed gesprek, en durf de knop eens op ‘ontvangen’ te zetten in plaats van op ‘zenden’. Want ik zie de partijen alleen maar tegen verkiezingstijd de boer op gaan, in gekleurde jackjes, om stickers en pamfletten en ballonnen en andere gadgets uit te delen, maar vooral níet om te vragen wat de kiezers nu eigenlijk willen. Die mogen op de verkiezingsdag alleen een van te voren vastgestelde keuze maken uit een aantal door de partijen zelf voorgekookte hapklare brokjes. Niet bepaald democratisch, dus.

Wat is dan wèl democratisch? Nou: onder andere het voorleggen van belangrijke beslissingen aan de stemgerechtigden. Een referendum, dus. Een volksraadpleging, zoals die in het uitermate democratische Zwitserland regelmatig plaatsvindt. Iets waar sommige Nederlandse politieke partijen de stemgerechtigden te dom voor vinden – en dat bij meerdere gelegenheden ook in woorden van gelijke strekking hebben geuit – en naast onwelgevallige uitslagen mede daarom maar hebben afgeschaft, terwijl de politiek zoals die heden ten dage door de politieke partijen gevoerd wordt ook niet bepaald blijk geeft van enige mate van intelligent beleid, zoals treffend tot uitdrukking is gebracht in de maiden speech van het toen juist beëdigde Tweede-Kamerlid Ralf Dekker (FvD, en ja, u mag volkomen gerechtvaardigd van alles van die partij vinden, maar Dekkers toespraak sneed wel degelijk hout).[iii] Bij meerdere referenda is er door de politiek niets gedaan met de klaarblijkelijk onwelgevallige uitslag; de door zowel door de kiesgerechtigden in Frankrijk en Nederland weggestemde ‘Europese Grondwet’ werd simpelweg in ‘Europees Verdrag’ omgedoopt en alsnog ingevoerd; het door de Nederlandse kiezers weggestemde associatieverdrag tussen de EU (u weet wel, dat 27 leden tellende verenigingetje zonder eigen grondgebied dat zichzelf inbeeldt een superstaat te zijn) en Oekraïne kreeg een juridisch waardeloos inlegvelletje als goedmakertje voor de tegenstemmers en werd op die manier eveneens doorgedrukt. Daar valt niets democratisch aan te ontwaren.

Een ander voorbeeld van particratie wordt gevormd door de kritiek vanuit enkele politieke partijen op de bestuursvorm van de waterschappen; de waterschappen hebben een aantal zgn. geborgde zetels. Deze worden bekleed door benoemde vertegenwoordigers van natuurorganisaties, de landbouw en het bedrijfsleven. Nu zijn benoemingen in ons land bepaald niet vreemd, maar sommige partijen vinden de waterschapsbesturen niet democratisch genoeg en hebben dit daarom ter discussie gesteld middels een initiatiefvoorstel tot het schrappen van de geborgde zetels voor het bedrijfsleven. Dit initiatiefvoorstel is op 31 mei jl. door een meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen en ligt momenteel nog bij de Eerste Kamer. Door het schrappen van de geborgde zetels voor het bedrijfsleven komen bij de verkiezingen voor de waterschapsbesturen meer zetels beschikbaar – voor, u raadt het al, politieke partijen. Dat klínkt heel democratisch, maar in de praktijk is het particratisch, want op die manier krijgen de politieke partijen opnieuw een grotere voet tussen de deur in een openbaar lichaam. Lees: er komen meer baantjes bij in de baantjescarrousel.

De vraag is alleen of je dat gezien de specifieke taak van een waterschap wel moet willen. Als we in Nederland op een verantwoorde wijze droge voeten willen houden, is het echt beter dat er geen lieden met een rechten- of geschiedenisbul en een ideologische agenda op zak die op basis van een partijlidmaatschap en niet op inhoudelijke vakkennis in een waterschapsbestuur terechtkomen. En hiermee is de discussie over de geborgde zetels nog niet afgelopen, want op 25 augustus jl. verscheen op de website van EénVandaag een artikel met de titel “Vaste plek voor boeren in waterschappen maakt het lastiger om droogte op te lossen, zeggen experts: ‘Ze hebben te veel macht’ “.[iv] Wat ik er in andere bewoordingen uit opmaak: er is een begin gemaakt met het inmasseren dat in de toekomst ook de geborgde zetels voor de landbouw eraan moeten geloven, dat het afgelopen mei in de Tweede Kamer (nog) niet gehaald heeft. Daarbij is bijzonder handig gebruikgemaakt van het momentum van de huidige langdurige droogte en de boerenprotesten.

Ik zeg niet dat ik gelijk heb, ik zeg alleen hoe ik het zie. Maar ik geloof niet dat ik er ver naast zit.


[i] https://www.tweedekamer.nl/zo_werkt_de_kamer/de_nederlandse_democratie

[ii] https://www.tweedekamer.nl/zo_werkt_de_kamer/de_nederlandse_democratie/volksvertegenwoordiging

[iii] https://youtu.be/3NtzV9zDl8U

[iv] https://eenvandaag.avrotros.nl/item/vaste-plek-voor-boeren-in-waterschappen-maakt-het-lastiger-om-droogte-op-te-lossen-zeggen-experts-ze-hebben-te-veel-macht/

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

3 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Koddebeier
1 jaar geleden

Democratie ????? Een groot woord voor deze dictatuur.
Door buiten sluiten en gekonkel worden partijen buitenspel gezet.
En gaan huichelachtig partijen samen regeren.
In een echte democratie gaan de grootste partijen naar zetelaantal samen regeren en zetten ze hun verschillen terzijde !!

Fredjohan
1 jaar geleden

De ooit ideologische grondslagen waarop in een ver verleden politieke partijen werden gegrondvest, (liberalisme, socialisme, christendom), zijn verdwenen.
politieke partijen zijn marketing organisaties geworden, die met personen trachten aandacht en kiezers te trekken. Omdat 80% van de bevolking politiek analfabeet is, lukt ze dat ook nog steeds. Wettelijk behoort elk kamerlid als onafhankelijk persoon te oordelen over de vraagstukken, maar fractiediscipline verhindert dat. De wet kent geen politieke partijen en hun macht en invloed is dan ook volledig onwettig.

1 jaar geleden

Geachte heer Oterdoorn, uitstekend artikel dat aangeeft wat we allang weten: “Nederland geen democratie is maar een coalitie dictatuur”.

De Raad van State is geen onafhankelijk instituut meer, met vicepresident T. de Graaf D66 wordt er voornamelijk een D66 beleid uitgevoerd, stikstof, pfas, CO2, boeren, energie (biomassa) enz. enz.

Leest u de artikelen van prof. dr. Twan Tak: http://www.sdnl.nl/twan-tak.htm.

Citaat: “De burger delft sinds de invoering van de Algemene Wet Bestuursrecht – nu tien jaar geleden – vrijwel altijd het onderspit tegen de overheid, constateert de Maastrichtse hoogleraar Twan Tak (61). ‘Als ik dit aan mijn studenten vertel, zitten ze me als dode vogeltjes aan te kijken. Dit zijn gruwelijkheden die ze niet kunnen bevatten.’. “.

en http://www.sdnl.nl/twan-tak-commentaar.htm.

Citaat: “Persbericht 24 juni 2005′ Nederland is een dictatuur’

Volgende week verschijnt bij Wolff Publishers te Nijmegen de tweede druk van het omvangrijke standaardwerk van prof. A.Q.C. Tak over het Nederlandse bestuursprocesrecht in theorie en praktijk. De eerste druk van het werk verscheen in augustus 2002 en veroorzaakte veel commotie.

Gesteld werd dat uit diepgaand onderzoek was gebleken, dat de burger nauwelijks nog rechtsbescherming krijgt tegen de overheid, met name van de Raad van State. Het boek vormde de aanleiding voor de uitspraak van de Nationale ombudsman van augustus 2004, waarbij de ministers Balkenende, Donner en Remkes werden veroordeeld wegens onbehoorlijk gedrag omdat zij de Tweede Kamer onjuist over het werk hadden geïnformeerd.

Volgens de tweede druk is de situatie echter bepaald niet verbeterd. Grondrechten en rechtsbescherming verdwijnen steeds verder, en de politiek is onwillig daar iets aan te doen. De Staat blijkt niet reëel meer aanspreekbaar bij misdrijven en onrechtmatige gezagsuitoefening door de overheid. In feite blijkt Nederland verworden tot een dictatuur: het predikaat rechtsstaat is niet meer op zijn plaats.

Professor Tak (62) is sinds 1983 hoogleraar staatsrecht en bestuursrecht in Maastricht, waar hij bekendheid verwierf als grondlegger van de Maastrichtse school, die zich kenmerkt door een kritische bewaking van overheidsbevoegdheden. Ruime rechterlijke ervaring deed hij gedurende vele decennia op onder meer als (plaatsvervangend) Voorzitter van het Ambtenarengerecht te Utrecht en sinds 1984 als (plaatsvervangend) Raadsheer bij de Centrale Raad van Beroep. Voorts heeft hij uitgebreide praktijkervaring als adviseur en raadsman bij het bestuursjuridische adviesbureau BJA”.