Geert Wilders heeft 27 mei j.l. gedemonstreerd voor de Pakistaanse ambassade. Dat moet een koddig gezicht zijn geweest; een eenzaam demonstrerende politicus met meer dan een handvol beveiligers en op korte afstand een gereedstaande vluchtauto. Sprekender kan het niet…
Geert Wilders demonstreerde specifiek omdat in Pakistan een hetze tegen hem wordt gevoerd vanwege zijn kritiek op de islam en de islamitische profeet Mohammed. Hij eist maatregelen tegen de Pakistaanse doodswensen aan het adres van een Nederlands politicus en wil dat de Pakistaanse ambassadeur op het matje wordt geroepen door het kabinet. Dat is volstrekt legitiem, maar nog lang niet voldoende en bovendien lijkt de heersende politiek het wel prima te vinden dat een van hun collega’s continue moet worden bewaakt door gewapende agenten.
“De islam is meer
een machtsstructuur
met religie als alibi”
De oproepen om Wilders te doden, ingegeven door ‘religieuze’ overwegingen, zijn eigenlijk aanleiding om eens te onderzoeken of er hier eigenlijk wel sprake is van religie. In het bijzonder omdat de bedreigingen in het complete pakket van dergelijke Pakistaanse (lees: islamitische) oproepen op steun kunnen rekenen van vrijwel alle islamitische naties en islamitische burgers overal ter wereld, in Nederland en Europa niet uitgezonderd. Een ‘religieuze’ organisatie, met een ophitsende leiding die de hele wereld tot haar jachtterrein rekent en pas zegt te stoppen als iedereen op deze wereld de islamitische statuten heeft ondertekend, is eerder een machtsstructuur met vergaande, verstrekkende ambities en ‘religie’ als alibi.
Het is gebruikelijk om groeperingen, van wie de modus operandi er voornamelijk uit bestaat om op grond van de eigen ambities alles en iedereen te bedreigen die niet meewerkt aan de doelstellingen van de club, aan te merken als terreurorganisatie. En het blijft niet bij bedreigingen; jaarlijks vinden (te)veel aanslagen plaats in naam van de islam en vermoedelijk aangestuurd door een islamitische clerus. Dat is precies waarom niet kan worden volstaan met het ontbieden van uitsluitend de Pakistaanse ambassadeur. Als motorclubs met een beperkt aantal leden vanuit veiligheidsoogpunt en van rechtswege kunnen worden opgedoekt, dan vraagt een normaal mens zich toch af waarom dat met deze islamitische organisaties niet kan. De vraag die – internationaal – gesteld moet worden, is de vraag of de islam een religie is, of een organisatievorm die is opgezet om te concurreren met politieke machtsstructuren. In het laatste geval kan het met zekerheid geen religie genoemd worden.
Milde beoordeling
Het is opvallend dat, in het bijzonder in Nederland, met een zekere mildheid en op een toon van vergoelijking over islamitische aanslagen wordt gepraat. Meer in het bijzonder worden de aanslagen als ‘niet islamitisch’ beoordeeld en besproken, maar ook worden dergelijke aanslagen toegewezen aan separate groeperingen op een manier alsof die niets met de islam hebben te maken. De inspiratie echter voor dergelijke aanslagen, komt volgens de plegers zelf wel degelijk voort uit de geschriften waarop de islam is gebaseerd, evenals de wijze waarop deze wordt gepredikt. Niet zelden wordt in moskeeën, zij het op verholen wijze, opgeroepen tot moord en doodslag. De vraag is vervolgens of in die geschriften ook daadwerkelijk oproepen staan om argeloze mensen te vermoorden.
Dat is wel degelijk het geval; Koran 2:190 – “En bestrijdt op Gods weg hen die jullie bestrijden, maar overtreedt de grenzen niet, God bemint de overtreders [van de grenzen] niet.” Koran 2:191 – “Doodt hen waar jullie hen aantreffen.” Koran: 2:193 – “Strijd tegen hen tot er geen verzoeking meer is en de godsdienst alleen God toebehoort. Als zij ophouden, dan geen vergelding meer, behalve tegen de onrechtplegers.” Koran 8:39 – “En strijd tegen hen tot er geen fitnah[1] meer is en de gehele godsdienst God toebehoort.”
In Koran 2:190 bijvoorbeeld, roept God de mensen op om te strijden, wat door moslims kennelijk meteen wordt begrepen als een oproep om flink wat fysiek geweld te gebruiken. In het volgende vers zegt God zelfs dat ‘ze’ gedood mogen worden! Wie zich God als de tovenaar voorstelt die met een simpele handbeweging de mens heeft geschapen, kan zich waarschijnlijk helemaal niet voorstellen dat God dit heeft gedaan met de gedachte “…en mept er maar eens even flink op los; maakt elkaar het leven zo zuur mogelijk, jaagt al uwer naasten over de kling”. Dan had Hij ze immers helemaal niet tevoorschijn hoeven te toveren, of het moet zijn dat God op z’n tijd wel van een spectaculair schouwspel – met veel geweld en seks – houdt.
Geen religie
Wie dat zo eens leest en daar objectief over nadenkt (iets wat in de islam uitdrukkelijk is verboden door de moslimse predikanten van dienst) ziet direct in dat het hier géén teksten betreft die zich in de moslimse wereld buigen over de zin of onzin van het leven. Geen religie in ieder geval, maar veel meer een concurrent politiek vehikel met een goddelijke saus; de eerste verhalen over het leven van de islamitische profeet Mohammed geschreven door Ibn Ishaq onder de titel ‘Sirat Rasul Allah’[2], in de tijd dat hij in Bagdad verbleef, vermoedelijk tussen 735 n.Chr. en 770 n.Chr. Dit geschrift vormt de basis voor de latere Koran. Nog los van het feit dat Ibn Ishaq er zelf geen geheim van maakte dat zijn werk uitsluitend was gebaseerd op mondelinge overleveringen en dat hij niet kon instaan voor de waarheid ervan, moeten we ook de tijdsgeest in aanmerking nemen. Arabieren schreven en spraken in die tijd (en ook nu is dat wel enigszins gebruikelijk) hun verhalen in bloemrijke taal waarin de fantasie soms wat verder ging dan de werkelijkheid. Niet het onderwerp, maar de spreker zelf kon zo meer aanzien – en geld voor zijn optreden – verwerven.
Moslims kunnen zelf nog wel inzien dat in koranvers 2:190 mogelijk bedoeld wordt dat ‘wie het rechtvaardige gedachtegoed weerspreekt of afwijst; ga met hen in discussie’. Uit vers 2.191 kan zelfs begrepen worden dat de discussie mag duren ‘tot het onrechtvaardige gedachtegoed is verdwenen’. Dan heeft tenminste nog iets van een moraalfilosofische verhandeling, waarbij dan overigens nog de vraag is wat het ‘rechtvaardige gedachtegoed’ precies is. Het ziet er niet naar uit dat moslims in Pakistan, Irak, Iran, Saoedi Arabië, etc., zichzelf die vraag stellen, laat staan daarover een filosofische verhandeling beginnen. “Het woord van Allah is voor eeuwig en onveranderlijk”. Dat heeft Ibn Ishaq, zonder te weten of dat allemaal werkelijk is gebeurd en gezegd, tussen 735 tot 770 n. Chr. nu eenmaal zo opgeschreven en zo wordt het door de imams nagezegd.
Wilders zou op moeten roepen om – b.v. in de VN – landen als Pakistan verantwoording af te laten leggen voor het bedreigen van politici. Dát moet hij eisen van het kabinet, evenals het afnemen van de beschermende titel van ‘religieuze organisatie’ waarmee de islam zich ook in ons land mag tooien. De Koran is een soldatenhandboek, een jachtakte en zeker geen bron van religieuze overwegingen.
[1] Fitnah: Dit Arabische woord is moeilijk te vertalen, maar het kan begrepen worden als ‘verschil tussen het goede en het kwade’. In theologische zin gaat het om een verzoeking of verleiding van God, die de mate van geloof van de gelovige wil toetsen. De koran stelt hier dus dat wanneer alle ‘ongelovigen’ zijn geëlimineerd, dat dan het Goede (de ‘gelovigen’) overblijft. Dan is er geen fitnah meer immers.
[2] ‘Het leven van Allah’s Boodschapper’.
Leest u hetgeen Theo van Gogh in zijn boek Allah weet het beter schreef aan Rob Brockhus en Paul Quekel op: http://www.sdnl.nl/theo-van-gogh-2.htm en het artikel van Theo van Gogh over woekerpolissen http://www.sdnl.nl/theovangogh.htm