Gedwongen vrijwillig

De tijd van Bach’s Weihnachts-Oratorium begint weer zoals elk jaar te dagen én de heilige nachten komen eraan. Wat een heerlijk vooruitzicht. Ik hoef mijzelf niet te dwingen om hier een klein persoonlijk feestje van te maken, maar deel dat graag met andere feestgangers. Elk jaar ligt er een mooi schrift op mijn Stammtisch met de titel ‘Heilige Nachten’ vergezeld van een heuse vulpen merk Lamy, eentje van een euro of 20, waarmee heel schoon geschreven kan worden, zoals een prinses betaamt. Alleen dat al is voor de meesten bezoekers een openbaring.

Ik nodig namelijk elke bezoeker uit om plaats te nemen in zijn eigen fantasie en haar of zijn openbaringen te noteren in het schrift. Dat kunnen dromen of mooie voorvallen zijn en wie denkt dat zij/hij hiermee niet gezegend is mag sowieso alles opschrijven wat opkomt. Sommigen uiten aanvankelijk alleen frustratie, maar naarmate de schone schrijfsessie verloopt, wordt het ware en het goede duidelijker en menigeen verlaat het portaal met een verlicht aureool. Dat is toch een prachtig kerstgeschenk wat men zichzelf geeft. Nu al deponeren bewoners uit mijn dorp de mooiste, zelfgemaakte kerstkaarten met fijne en diepzinnige teksten in mijn brievenbus. En de plaatselijke boekhandel, waar ik vaste klant ben, vertelde mij recent dat de vulpennen plots goed lopen. Wat een wonderlijk geschenk toch.

Hoe donkerde de nachten worden hoe meer wij het licht in ons zelf kunnen aanschouwen, hoe meer wij met onze eigen ziel in gesprek kunnen treden om daarna mogelijk in dialoog met anderen over hun genoteerde zielenroerselen en geschriften het gesprek te kunnen aangaan. Is dat geen mooie gedachte en opmaat voor wat komen gaat?

Ik werd zelf lyrisch getroffen en schreef er het navolgende gedichtje over:

Vrijheid in Verbondenheid

Laten we in deze donkere dagen
ons her-inneren dat we in Vrijheid
geboren zijn.

Laten we ons dit grootste recht blijvend
in ons ziele licht nimmer doven.

Laten we dit te-recht borgen in onze harten,
welwillend blijvend koesteren.

Laten we in ons handelen niet vergeten,
dat dit kracht en moed vraagt en dat deze
weg een nieuw geboorte draagt.

Laten we ons nimmer verloren gaan,
te weten en te voelen:

hetgeen dat we allen door de ander zijn in
Verbonden in Vrijheid en
Vrijheid in Verbondenheid

Vanmorgen luisterde ik weer naar dat pareltje van meester Bach en tijdens dit schrijven voelde ik me sterker worden. Juist in een tijd van een stervende maatschappij, welke mij allang voorkomt als een bedrijf in plaats van een samenleving. Ik denk dan aan wat Levinas zegt: ‘De ander, dat zijn wij’. Maar wie is die ander dan? Daar komen we in deze tijd van inkeer en openbaring sneller achter dan ooit. Alsof de spruit nu uitschiet na een lange te lange tijd in de week te hebben gelegen. Want niet iedereen weet een gedicht en zeker niet het bovenstaande te waarderen. Veel mensen leven in mijn inziens onnodige angst en gedwongen vrijwillige vrijheidsberoving, omdat ze mogelijk denken dat hun laatste dagen zijn aangebroken. Buiten dat angst een slechte raadgever is, maakt dit het leven statisch, terwijl het juist dynamisch is. Het leven moet geleefd worden. Zo werkt men de eigen natuurkrachten niet tegen, dat heeft ook geen zin, want ze zullen altijd het sterkst blijken. Socrates zegt in zijn apologie ‘Want bang zijn voor de dood, o mannen, is niets anders dan denken wijs te zijn zonder het te zijn; want het denken (dokein) te weten wat hij niet weet. Niemand heeft weet van de dood, noch of hij voor de mens toevallig het allergrootste is van de goede dingen, maar ze zijn bang alsof ze maar al te goed weten dat hij het grootst is van de kwade dingen. En is dit niet, op enigerlei wijze, de meest verwerpelijke onwetendheid (amathia), die van het menen te weten wat men niet weet?’

De laatste der Mohikanen

En is er leven na de dood? Dat maakt misschien nog een verschil? ‘Mijn vader kan het weten, want die ie er geweest’, zong Freek de Jonge. Mijn tante weet het ook in het bejaardenhuis, waar ze haar laatste reis al langere tijd geleden aanving. Met zoveel ups en downs in haar leven van een oorlogsgeneratie gebruikt ze haar levenswijsheid te pas en te onpas. Verpleegkundigen bezoeken haar graag, want het is er koel omdat de verwarming standaard uitstaat en omdat er altijd iets te lachen valt bij haar.  Nadat ze eind 2019 al een van de eerste griepontvangers was en dagen rechtovereind in haar stoel met een benauwd gevoel overleefde, vervolgens voor het eerst in haar leven te maken kreeg met een lock-down, en een tweede ronde restricties en alle shots, het besmette personeel gewoon in haar directe omgeving doorwerkte, is ze voor mij niet alleen een prototype van één der laatste Mohanikanen, maar heeft ze zichzelf naar eigen bewoording ook nog geofferd ten gunste van de medische wetenschap. En verder weet ze zich te vermaken, zolang het licht nog niet geheel uit haar ogen is verdwenen. Een tweede oogoperatie zou ze volgens de specialist niet overleven, maar ze citeert verder dat ze te oud en te gammel is en een mooi leven heeft gehad.

Ze leerde mij ooit een wijze les, die van ‘ieder huisje heeft zijn kruisje, maar ieder mens ook’. Binnenkort wordt ze waarschijnlijk weer opgehokt en zoekt ze haar vertier noodgedwongen niet meer tussen de andere vrolijke bejaarden, maar in haar kamer met een venster op de wereld ter grootte van enkele vierkante meters en haar e-boeken en muziekzender met muziek uit langvervolgen tijden. Ze is mijn heldin; mijn Socrates en Jezus in één.

Met kruizen komen we uit bij onze Christelijke jaartelling, ik noem dit niet vanuit religieus oogpunt, maar als mooi verhaal en vanuit de religie van de mens zelf. En daarmee (her)kennen we onze eigen heilige nachten, de nachten, die wij als individu ook in onszelf kunnen ontmoeten, mits we dat willen?

Wat ik in het Heilige Nachten schrift vervolgens noteer zijn mijn bevinding eind april 2020, waarin ik mezelf bijna als een uitverkorene voelde. Het ging om de ontvangst van een oproepbrief, waarmee mij een levenslang verbond met iets wat meteen al niet goed voelde werd aangeboden. Ik vertelde u eerder dat ik van sprookjes hou, maar eigenlijk zijn alle goede leerzame verhalen fijn om te lezen en geven ze je stof tot denken. Zo maakte ik lange tijd terug, in mijn jeugd, kennis met de Faust van Goethe, niet dat ik er toen iets van begreep, maar mijn opa, die de hele oorlog doorbracht in een Duitse munitiefabriek keek er vaak naar en ik ging dan naast hem zitten meekijken en vroeg hem wat er zich afspeelde. Zijn blik bij het kijken is mij vooral bijgebleven, hij leek begeistert. Nou zo’n blik moet ik denk ik ook hebben gehad toen ik de brief had opengemaakt en het stuk papier doorlas. Een dergelijke brief klinkt u misschien als een hemelse boodschap in het hoofd, maar mijn vermoeden van een gratis lidmaatschap van een voetbalclub ergens in Noord-Holland met de naam AZ bleek niet juist. De goedbedoelde afspraak was ook al ingepland, maar die ging sowieso niet lukken, omdat ik al een afspraak had staan met Vrijheid. De bijgevoegde kopieën zagen er gewichtig uit, dat wel, met zo’n logo van dé overheid erboven. En de vragenlijst, tja, tja, tja het deed me aan het invullen van een balboekje denken. Dat is toch leuk.

Mijn portie voor Fikkie

Dan toch maar meteen even een actie ondernomen, want ik vind het sneu als men voor niets op niets zitten te wachten én ik doneer graag voor het goede doel. Het voordeel betrof dat ik de huisarts direct zelf aan de telefoon kreeg en ik zei haar dat ze mijn portie aan Fikkie kon geven, waarop ze zei: “ik wist niet dat we die ook moeten gaan prikken”. Ik bedankte haar vriendelijk met het antwoord: wie weet? Daarna heb ik geen oproepen meer gezien. Mijn uitschrijving bij ‘mijn rivm’ en die nu elk persoon in ons land heeft, en waar een andere wakkere dorpsbewoner mij op wees, heeft wel 6 maanden in beslag genomen, maar dan heb je voor jezelf alvast een stukje garantie dat je vanaf dat moment alleen nog mens bent.

Ik dacht nog na over het gesprek: toch handig zo’n onverwachts kort lijntje. Beter dan een kort lontje. Waar ik zelf overigens nooit geen last van heb als Rotterdammer. Daarmee maak ik wel graag de vergelijking van wakker worden uit een nachtmerrie. Zowel met het korte lontje als het waakmoment na een nachtmerrie voelen voor mij als een fase van verstandsverbijstering, die als geluksmomenten kunnen zijn of tragisch, maar beide verdwijnen snel als sneeuw voor de zon. Het doet mij realiseren dat ik ook mens ben, al vertoef ik af en toe in hogere sferen met uitersten. De her-innering blijft en het verlangen naar herbeleven van het akelige wordt gelukkig door onze geest gewist, slechts de vorm blijft achter, zodat alleen fijne en gelukzalige momenten zijn verankerd. Onze hersenen herkennen niet voor niets de geur van een goede herinnering, zoals de geur van je pasgeboren kind bijvoorbeeld. Wat voor vorm blijft er dan achter, wat is de zichtbare neerslag van onze geest? Ja, ik doe graag aan zelfonderzoek: het is interessant en ik er krijg er energie van. Weten wat je waarneemt met alle zintuigen en vooral wat er buiten het geheel van de gangbare verschijnselen zichtbaar is en blijft een boeiend leerproces. Het lezen van de Platoonse dialogen vind ik daarom bijvoorbeeld zo boeiend. Zo kan men in de verdedigingsrede (38a) van Socrates lezen dat ‘een leven zonder zelfonderzoek geen leven is’.

Gifbeker

Wanneer Socrates na zijn verdedigingsrede, vrijwillig gedwongen zijn zelfdoding aanvaard en exact vertelt wat hij voelt, als hij uit de gifbeker drinkt, welke gevuld is met het sap van de gevlekte scheerling, kunnen sommigen van zijn vrienden het niet meer aanhoren en/of aanzien. Hij maakt zijn sterven en dood op deze wijze zo bijzonder, dat dit apologische verhaal ons keer op keer kan aanzetten om het opnieuw te lezen.

Wat in ieder geval indruk maakt in het verhaal, is het feit dat Socrates als eenling zonder noemenswaardige macht tegenover de collectiviteit staat. Deze veroordeelt hem weliswaar ter dood, maar op basis van een leugen, een onrechtvaardigheid. Het gelijk is aan zijn kant, als zelfstandig denkend en handelend individu. En daarmee is hij in zijn eentje superieur aan de massa. Wanneer je deze prachtige levensles tot je neemt en het laat bezinken verrast het je tot steeds andere en nieuwe inzichten. En het brengt ons zo tevens bij de executie van Jezus, welke tijdens zijn geboorte al bekend was.

Met name de redenen, die zowel Jezus tegenover zijn belagers als Socrates in ‘Kriton’ aanvoert om niet te vluchten komen erop neer dat zij zichzelf niet te schande wilden maken voor hun medeburgers en volgers. Wie A zegt moet ook B zeggen: als Socrates veroordeeld is op grond van de wetten van Athene, is hij aan die wetten verplicht zich ook aan het vonnis te onderwerpen. Dus een kwestie van principe, zo onwankelbaar dat alle menselijke overwegingen ervoor moeten wijken. Socrates krijgt iets van een trotse en halsstarrige martelaar, die maar al te graag voor zijn zaak wil sterven. Kriton en andere getuigen dat Socrates door zijn handelwijze zichzelf doodt. Men mag dit van God niet doen, maar deze heeft iets onontkoombaars gezonden. Toch was het veeleer Socrates zelf die zijn dood onontkoombaar maakte. Daardoor krijgt het geheel een tragische lading.

‘Wij hebben geen verdriet om wat erg is, wij hebben verdriet om wat wij erg vinden’  stelt filosoof Miriam van Reijen in haar boek Stoïcijnse levenskunst.

Socrates troost zijn vrienden met zijn overtuiging dat voor filosofen de dood veel verkieslijker is dan het leven, omdat hen in het leven na de dood een ongekend geluk wacht. Hij voert in het gesprek veel vergezochte argumenten aan voor de onsterfelijkheid van de ziel, dat we zouden kunnen denken dat hij er zelf maar half in geloofde. Wie ergens van overtuigd is, zoekt degene dan naar rationele bewijzen? Bent u ergens van overtuigd? Geloofd u in een onsterfelijke ziel? Het is een mooie en vastberaden gedachte van hem, waarmee hij zijn treurende vrienden en toehoorders verbaast. Wat verbaast u vandaag de dag? Wat mij verbaasd is hoe men zich gedwongen vrijwillig maakt. Een thema dat kennelijk al veel langer bestaat, maar diverse kanten kent. Met Socrates te spreken weet ik zeker dat ik niets weet. Toch blijven er onbeantwoorde vragen in mijn Heilige Nachten schrift staan, zoals de betekenis van de laatste woorden van Socrates: ‘Kriton, we zijn Asclepius een haan schuldig. Geef hem die en verzuim het niet’ en een van de laatste zinnen van Christus aan het kruis: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’. En daarmee samenhangend: is er sprake van doodsangst als men er zelf voor lijkt te kiezen? Wat als je daar niet voor kiest…als je kiest voor je geboorterecht: Vrijheid? De tijd zal het ons brengen: voor wie geen keuze maakt wordt er gekozen. Tijd om wakker te worden uit een nachtmerrie.

Ik wens u en onze nakomelingen vele heilige nachten en een leven lang Verbonden in Vrijheid toe.

*****

Doornroosje
slaap maar lekker verder…


Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties