De frase “Ons land staat voor grote uitdagingen en problemen” impliceert dat Nederland er beroerd voorstaat. Politici buitelen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) over elkaar in pogingen de ernst van de situatie te schetsen. Het zijn rituelen om partijbelangen uit het vuur te slepen.
Dat de achterbannen van GroenLinks en PvdA vooral in organisaties werkzaam zijn die vrijwel volledig van overheidsgeld (subsidies) afhankelijk zijn, zal weinig mensen verbazen. Eigenlijk zou dat wel moeten, want waarom is dat eigenlijk zo? Wat maakt die combinatie zo aantrekkelijk?
Lid worden: belangrijk
Lid worden van een politieke partij is met name een voorwaarde om vrij gemakkelijk een functie in het Gemeente-, Provincie- of Landsbestuur te bemachtigen. Wie geen lid is van een politieke partij moet nogal wat werk verrichten alvorens toe te kunnen treden als Gemeenteraadslid of om lid van de Provinciale Staten te worden. Allemaal lastig en vervelend werk, dus lid worden van een politieke partij is de kortste weg naar overheidsgeld; raadsleden verdienen minimaal 12.000 euro en maximaal 33.000 euro per jaar, wethouders minimaal 75.000 euro en maximaal 155.000 euro per jaar en burgemeesters minimaal 98.000 euro en maximaal 180.000 euro per jaar. Hiervan moet nog wel belasting worden afgetrokken. Slechts 2% van de burgemeesters in ons land is géén lid van een politieke partij, maar heeft veelal een carrière als ambtenaar achter de rug. De PVV, vertegenwoordigd sinds de verkiezingen van 2010 ongeveer 13% van het electoraat in Nederland, maar heeft geen enkele burgemeesterspost.
Degenen die het beste meewerken met de partij, maken furore, komen hoger op de partijladder. Degenen die slechts het beste voorhebben met Nederland en de burgers, maken geen schijn van kans als zij niet secuur en nauwgezet het partijprogramma exploiteren in de Gemeente of Provincie waar zij werkzaam zijn. Wie die partijprogramma’s precies maken of beïnvloeden, blijft veelal ongewis. Een tipje van de sluier werd opgelicht door Peter Omtzigt (ex-CDA) die toonde dat één miljoen Euro van een zakenman voldoende was om het CDA zelfs van partijleiding te doen wisselen. Het middel ‘geld’ is dus van doorslaggevende betekenis voor de politieke koers van een partij. Grote bedrijven beschikken erover en zetten inmiddels gespecialiseerde influencers in, die we veelal ‘lobbyist’ noemen.
‘Goede doelen’
Greenpeace, een Niet Gouvernementele Organisatie (NGO) krijgt met een bemoedigende knipoog van onze overheid, belastingvrij geld toegeschoven van de Nationale Postcodeloterij. VVD-er Aptroot merkte daar in oktober 2008 al over op: “[…]zegt dat een organisatie die de wet heeft overtreden geen overheidssubsidie meer krijgt en wordt uitgesloten van de Staatsloterij en de Postcode Loterij. In de tweede plaats zegt hij dat van Greenpeace is aangetoond dat het de wet heeft overtreden, dat het is veroordeeld.” Goedbeschouwd wordt de semi-terroristische organisatieGreenpeace belastingtechnisch gesteund door de overheid.
Oxfam Novib ontving van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de subsidieperiode 2007-2010 € 509.000.000; ongeveer 2,6% van het totale budget voor ontwikkelingssamenwerking. Oxfam Novib ontving toen toen 71 procent van haar inkomsten van overheden(!).
Beide organisatie, Greenpeace en NOVIB worden vooral bemand door de achterbannen van o.a. GL en PvdA.
Gratis geld
Vanzelfsprekend zijn deze groeperingen loyaal aan de hand die hen voedt; een bij voorkeur overwegend ‘progressief’ overheidsgezelschap, bemand door degenen die worden toegestaan door sponsors van politieke partijen. Omgekeerd krijgen de organisatie ‘gratis geld’ zolang zij de (partij) belangen dienen. Het hele spel zorgt ervoor dat leden van politieke partijen amper werken voor hun geld, maar geld opstrijken van mensen die ’s morgens om 06:30 uur met een broodtrommeltje onder de snelbinder naar hun baan vertrekken, waar hard moet worden gewerkt voor weinig geld. De overheid neemt inmiddels 39,1% van het salaris in om de feestelijkheden binnen Greenpeace en NOVIB op peil te houden.
Wat we daarvoor terug krijgen, dat laat zich wel raden. In februari 2018 kwam Oxfam wereldwijd in opspraak door seksuele wangedrag van medewerkers in Tsjaad en Haïti. Volgens toenmalig directeur Farah Karimi (dienstauto met chauffeur) van Oxfam Novib mocht zij publiekelijk niets met die informatie doen omdat het een Britse aangelegenheid was en dat het Ministerie van Buitenlandse zaken op de hoogte was van dit feit. Waar dit voor Zwitserland nog reden was om de geldkraan naar het internationale Oxfam dicht te draaien, kreeg het Nederlandse zusje er juist geld bij van de Nationale Postcode Loterij. Dolf Jansen, een ‘artiest’, communistisch activist en ambassadeur van Oxfam Novib reageerde destijds als volgt: “Ik veroordeel het wangedrag waar het hierboven over gaat, en zet me met alles wat ik heb in als ambassadeur van Oxfam-Novib”. Op 23 februari 2018 werd bekend dat er waarschijnlijk ook een Nederlandse medewerker schuldig was aan dit gedrag. Oxfam Novib heeft daarop een onderzoek ingesteld. De resultaten van dat onderzoek heb ik (TN) nergens kunnen terugvinden.
Grote problemen?
Inderdaad: ons land staat voor grote uitdagingen en grote problemen. Niet de problemen van het milieu of de volksgezondheid. Het grote probleem is dat onze overheid het geld uitgeeft aan systemen waarmee zij zichzelf in het zadel kan houden, zoals de ‘vluchtelingenindustrie’ er ook een is. Intussen daalt het aandeel uitgaven aan onze defensie op de begroting aanmerkelijk…
Precies dat is het grote probleem en de uitdaging waar wij nu voor staan.