Wij lossen niets in en niets op

In het artikel “wij moeten een belofte inlossen” werd een aantal uitspraken van de huidige Minister van Defensie opgelijnd en nader beschouwd. In een interview voor Betrouwbare Bronnen deed ze drie uitspraken die op zijn minst tot het optrekken van een of twee wenkbrauwen aanleiding zouden moeten geven.

Minister Bijleveld. Afb: Wikipedia.

Samengevat: de Nederlandse krijgsmacht bungelt onderaan het lijstje van lidstaten; de regering gaat het defensiebudget niet verdubbelen om in 2024 de 2%BNP/BBP (de minister gebruikte beide kwaliteiten in het interview) te bereiken; krijgsmacht is geen sterkhouder meer, kan grondwettelijke taken op nationaal grondgebied en taken binnen NATO verband niet meer succesvol uitvoeren. Die vaststellingen zijn weliswaar een bevestiging van waarschuwingen en adviezen die de Nederlandse politiek decennia zijn aangereikt; de vraag is echter wat de Nederlandse samenleving en vooral het personeel van de Krijgsmacht aan die plotselinge ministeriele helderheid van geest hebben?

Wat bedoelt de Minister overigens met we? Ze kan toch niet de Nederlandse samenleving of alle belastingbetalers bedoelen? In mijn beleving moet dat we op regering en in diens spoor coalitie, gedoogpartners en in het verlengde het deel van het electoraat dat de vorming van de regeringen Balkenende en Rutte mogelijk heeft gemaakt met hun politieke keuze. Zij zijn medeverantwoordelijk voor de huidige staat van de Nederlandse krijgsmacht.

Gebrek aan consistentie verduistert de discussie

In artikelen over defensie wordt regelmatig gegoocheld met termen en terminologieën, waardoor de discussie verduistert en zelfs verzandt. Termen als Defensie, civiele staf, bestuurstaf, militaire leiding, civiele – en militaire operationele commandanten worden in een onjuiste context geplaatst en herhaaldelijk blijft het onduidelijk wat de gebruiker van die termen bedoelt te zeggen en welke relatie er bestaat tussen de gebruikte termen.

Voor een discussie is simpelheid de beste methode om iets duidelijk te maken. Defensie bestaat uit een militair-politiek en een militair deel, uit een bestuurstaf en een krijgsmacht; uit een beleidvormende en een uitvoerende component. De afschrikkingwaarde van de krijgsmacht is gerelateerd aan de vierdimensionale gevechtskracht[1] en de mate waarin die gevechtskracht voldoet aan standaardisatie – (abusievelijk verwoord als interoperabiliteit, het een na laagste standaardisatie niveau) en coherentie[2] eisen en beantwoordt aan readines[3], closure rate[4], certificatie[5] en validatie[6] normen. De gevechtskracht kan op zijn beurt simpelweg verdeeld worden in slagkracht en ondersteuning om die slagkracht op het gewenste niveau te brengen en te houden[7].

Binnen het geschetste raamwerk vertegenwoordigt de gevechtskracht de afschrikkingwaarde van de krijgsmacht en is de slagkracht de kern van die gevechtskracht. Gek genoeg hebben operaties in de informatie tijd bevestigd dat de kwaliteit van die gevechtskracht meer afhankelijk is van de logistieke (on)mogelijkheid om het operationele tempo[8] van manoeuvre-eenheden onder alle weersomstandigheden en geografische karakteristieken te volgen. Niet aan de slagkracht van wapensystemen[9]. Daarbij moet niet vergeten worden dat ook de logistieke functie een vierdimensionaal karakter heeft.

Afschrikking

In het interview stelt de Minister dat de 2% norm is gebaseerd op de dreiging en inhoud geeft aan de mate van afschrikking om de soevereiniteit van het verdragsgebied te waarborgen. Waar is die 2% BBP dan op gebaseerd? Op de dreiging tijdens de Koude oorlog? Op de dreiging uit het NATO strategische concept “Active Engagement, Modern Defense” van 2011? In beide gevallen is sprake van een verouderd dreigingsbeeld dat nodig geactualiseerd moet worden. Bestaande eisen en criteria beantwoorden dientengevolge niet meer aan de omgevingrealiteit en moeten aangepast worden. Lidstaten worden gedwongen om de verdeling van het Defensiebudget op die nieuwe realiteit af te stemmen. Wanneer de dreiging van het NATO verdragsgebied frequent verandert, wordt het op het gewenste effectiviteitniveau brengen en houden van de Krijgsmacht binnen de beschikbare marges van een Defensiebudget, een hele klus. Gegeven de huidige status van de Nederlandse krijgsmacht zelfs een bijna onpasseerbare hindernis.

Afb: wikipedia.

Op dit moment oordelen beleidsmakers in Brussel dat Rusland en het islamitisch extremisme de meest waarschijnlijke dreigingen voor de belangen van NATO zijn. Om die bedreiging in zijn kooi te kunnen houden is een geloofwaardige strijdmacht nodig waarin een usable[10] en agile[11] mozaïek van grondcomponenten de hoeksteen van de afschrikking vormt en de andere componenten een voorwaardenscheppende en ondersteunende taak. Kosovo, Syrië en Irak hebben bovendien bevestigd dat de lang door politici gekoesterde gedachte dat alleen met de luchtcomponent de gewenste veiligheid gerealiseerd kan worden, een politieke illusie is. Het motto “schoon, snel en effectief” heeft door de vele gevallen van bijkomende schade zijn wervingskracht verloren. De onsplitsbare veiligheid is het vertrekpunt van het huidige strategische concept en binnen die context vormt de bescherming van vitale communicatieroutes en maritieme knelpunten[12] een relevant strategisch knelpunt. Voor die taak[13] is een combinatie van een Brown/littorale en Blue/open water maritieme component onontbeerlijk en hebben andere componenten een voorwaardenscheppende en ondersteunende functie.

Vanzelfsprekend zijn andere benaderingen mogelijk en kunnen andere accenten gelegd worden, maar dan is het wenselijk vooraf duidelijk te maken wat men onder defensie en krijgsmacht verstaat.

Geloofwaardigheid

Binnen de geschetste geostrategische en de daaruit voortvloeiende operationele context voor grond en maritieme component tijdelijk en plaatselijk ondersteund door de vastvleugelige en rotor luchtcomponent, moet worden vastgesteld in hoeverre de Nederlandse Krijgsmacht in het kader van de defense of interests een geloofwaardige en doeltreffende bijdrage kan leveren.

Uit de missies in de Balkan, Irak en Afghanistan is gebleken dat de geloofwaardigheid van een coalitiepartner op twee pijlers rust: kwaliteit en kwantiteit van gevechtskracht en de bereidheid om die gevechtskracht langdurig doeltreffend in te zetten. Voor beide pijlers zijn politieke handelingen uitgedrukt in politieke ambitie en financiële ruimte, richtinggevend voor imago[14] en status van Nederland aan de internationale politieke stamtafel. De vraag of en in welke mate en hoelang Nederland kan bijdragen aan de afschrikking van NATO is inmiddels door twee Ministers duidelijk beantwoord.

Defensiebegroting 2020

In december 2018 stelde de Ministers van Defensie en BuZa vijf prioriteiten vast om aan NATO wensen tegemoet te komen. Het is onduidelijk of dat wensen zijn die NATO verwoord heeft in zijn strategische concept “Active Engagement, Modern Defense” waarin de onsplitsbare veiligheid centraal staat en opgeroepen wordt tot solidariteit, samenhang en samenwerking of op (aanvullende resp. aangepaste) wensen die tijdens NAC vergaderingen op tafel zijn gekomen De Minister heeft toen de volgende prioriteiten vastgesteld: F-35, vuurkracht op land, vuurkracht op zee, SOF en Cyber en informatie domein[15].

Wordt de afschrikkingwaarde van de Nederlandse Krijgsmacht door die vijf prioriteiten inderdaad verhoogd? In september 2019 heeft de Minister gedwongen door geldschaarste twee van de vijf prioriteiten alweer laten vallen. Opmerkelijk genoeg juist prioriteiten die de slagkracht van twee componenten hadden kunnen vergroten: grond en maritieme component. Gelet op status en benodigde implementatietijd is het uitermate twijfelachtig of de resterende prioriteiten voor 2024 geoperationaliseerd kunnen worden om de afschrikkingwaarde van de krijgsmacht te verhogen. Voor de JSF moet voor de start van 2020 nog een groot aantal technische gebreken opgelost worden, voordat massaproductie voor lidstaten gestart kan worden. De Amerikaanse waakhond (Government Oversight/GAO) formuleerde het in juni 2019 as volgt: “With the revelation that officials made paperwork fixes to make these serious deficiencies appear acceptable, it seems that much of that work is being ignored in the name of political expediency and protecting F-35 funding”.

Volgens de experts van de NOV die de inhoud van de voorliggende Defensiebegroting 2020 uitbundig bestudeerd hebben, blijkt aan de status van de projecten binnen het Cyber en informatie domein, ook nog haken en ogen te kleven. De status van de Grensoverschrijdende IT (GIT), essentieel voor de slagvaardigheid, blijkt desastreus te zijn. Vooral de informatie verzorging van F-35 en Reaper is problematisch en heeft een negatief effect op de veronderstelde groei van de slagkracht van de luchtcomponent. Ook bij andere IT gerelateerde IT projecten (project Foxtrot) zijn de nodige hindernissen nog te overwinnen. Voeg daarbij een dalende trend van de investeringruimte dan is het duidelijk dat deze prioriteit in zwaar weer verkeerd.

Personeel, herijking en inzetbaarheiddoelen zijn andere onderwerpen die in de Defensie begroting uitgebreid onder de aandacht gebracht worden. Er wordt gesproken over een nieuw en toekomstbestendig personeelmodel en het is voorshands nog onduidelijk aan welke criteria dat personeelmodel moet beantwoorden om bijvoorbeeld als toekomstbestendig gekwalificeerd te kunnen worden. Pas als dat beantwoord is, kunnen de benodigde functiecodenummers geïdentificeerd worden en is men in staat om een kostenbeeld te schetsen. In de Defensiebegroting kan ook niet worden gelezen wat de realisatie tijdsduur is en hoeveel geld beschikbaar is binnen het huidige en toekomstige defensie budget. Vervolgens wordt een tekst aan het bezoldigingstelsel besteed, maar voor het bezoldigingstelsel zijn in de defensiebegroting geen budgetten gereserveerd?

Voor herijking en inzetbaarheiddoelstellingen bedienen de opstellers zich van markante teksten als“de slagkracht kunnen versterken en uiteindelijk onze gevechtseenheden kunnen vergroten”. Het is onduidelijk wat onder het laatste moet worden verstaan? Herijking houdt in dat burgerfuncties 100% gevuld moeten zijn en opmerkelijk genoeg is de Minister tevreden als militaire functies voor 90% gevuld zijn. De reden voor dat verschil is onduidelijk en in relatie met het versterken van de slagkracht onbegrijpelijk. Wat inzetbaarheiddoelstellingen betreffen, is het onduidelijk hoe die benaderd worden in relatie met de verantwoordelijkheden van de krijgsmacht in het kader van de grondwettelijke en bondgenootschappelijke taken.

Wij lossen niets op en niets in

De Defensiebegroting is de kompasrichting voor de nabije toekomst en de inhoud stelt de actieve en postactieve militair nauwelijks gerust. Het document geeft de indruk dat Nederland zich manifesteert als de ongehoorzaamste leerling van de NATO klas. De manier waarop de Minister de huidige problematiek binnen de krijgsmacht wil oplossen, presenteert het beeld dat zij zich bedient van academic exercises om de buitenwereld de indruk te geven dat Nederland hard bezig is om de afschrikkingwaarde van zijn krijgsmacht te verhogen.Het staat leuk op papier, maar stelt in de praktijk niet veel voor.


[1] De geïntegreerde land, lucht, maritieme en virtuele component.

[2] De wijze waarop de krijgsmacht bij machte is om de ontplooiing van haar gevechtskracht te harmoniseren met andere machtsmiddelen van de Alliantie en militaire inspanningen te synchroniseren met inspanningen van andere militaire en niet militaire structuren

[3] Combinatie van de individuele militair, staf resp. hoofdkwartier (het vermogen om te plannen, verplaatsen, ontplooien, leiden, het overgeven en terugnemen van verantwoordelijkheden en het terughalen naar het moederland) en geweldsmiddelen (de operationele en logistieke eenheden) en reflecteert een ‘bundeling’ van mentale hardheid; educatie, training en oefening; certificatie, en validatie – vertaald in closure rate

[4] De snelheid waarmee gevechtskracht beslissend kan ingrijpen in een conflict nadat het die opdracht in het thuisland resp. in een vooruitgeschoven dichtbij het missiegebied gelokeerd afwachtinggebied heeft ontvangen

[5] Bevestiging dat de operationele gereedheidnorm is bereikt/ gehaald

[6] Bevestiging dat de geleverde prestatie nog steeds op de gewenste operationele gereedheidnorm is en beantwoordt aan de norm.

[7] In AIV documenten is de Krijgsmacht, de combinatie van vier krijgsmachtdelen, waarvan drie de gevechtskracht moeten leveren om het nationale grondgebied te verdedigen, de bevolking te beschermen, in internationaal verband het alliantie grondgebied te beveiligen en om in voorkomend geval ontwrichte samenlevingen in den vreemde de gewenste veiligheid te kunnen bieden.

[8] Resultante van readiness, verplaatsingsnelheid van de eenheden afhankelijk van platformsnelheid en terreinbegaanbaarheid, uitvoeringsnelheid en recuperatietijd.

[9] Uitgedrukt in afstandsbereik, doorboringvermogen, vuursnelheid, bescherming, kwaliteit van de schutter en verplaatsingsnelheid van het dragende platform.

[10] inzetgereed/gevechtsgereed, 24/7 beschikbaar; (voortdurend) beantwoordend aan de geldende internationale certificatie en validatie normen en aan de door NATO vastgestelde normen voor readiness en closure rate.

[11] Een combinatie van het vermogen om het gewenste resultaat op meer dan een manier te bereiken (flexibiliteit); het vermogen om onder diverse omstandigheden en randvoorwaarden ondanks een breed scala aan opdrachten de gewenste effectiviteit te projecteren en behouden (robuustheid); het vermogen om afgestemd op de realiteit op het juiste moment af te wijken van de geselecteerde optie om het resultaat te verbeteren (aanpassingsvermogen); het vermogen om aan de hand van geleerde lessen nieuwe en verfrissende opties te definiëren om voordelen te creëren en te behouden (vindingrijkheid) en ten slotte het vermogen om op het juiste tijdstip op de juiste manier snel te reageren (timing).

[12] Bijvoorbeeld bij een verbinding tussen maritime piracy en grondgebonden islamitisch extremistische beweging of netwerk, dan bepaalt het verloop van de operatie de leidende positie van of de maritieme of de grondcomponent met een ondersteunende rol van de luchtcomponent.

[13] Het sealane scarcity concept.

[14] Hoe anderen (lidstaten, potentiële coalitiepartners, tegenstanders en om hulp en ondersteuning vragende ontwrichte samenlevingen) die politieke inspanningen beoordelen

[15]  Het is onduidelijk welke invulling de regering aan de term vuurkracht geeft.


.

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Ravian
4 jaren geleden

Om een lang verhaal kort te maken; het defensie budget is al decennia lang veel te laag, onze regering is niet bereid daar een positieve verandering in aan te brengen, en het weinige geld dat er beschikbaar is wordt weg gepist aan een politiek belangrijke witte olifant (F-35) van zeer bedenkelijke militaire waarde.
Waarna er dan een heel papieren rookgordijn wordt opgetrokken om de werkelijke deplorabele staat waarin de Nederlandse krijgsmacht zich bevindt aan het publieke oog te onttrekken.
Werkt allemaal prima, totdat het bruine spul onverwacht toch de ventilator raakt, zoals in de Meidagen van ‘40.
Ik noem zoiets criminele nalatigheid, en gezien het onderwerp tevens landverraad.