Eigen risico

Dankzij mevrouw Zegveld en de nabestaanden van twee voormalige gijzelnemers is de Molukse kwestie weer in het centrum van de belangstelling gekomen.

Afb: youtube

Het draait nu om het gegeven of twee gijzelnemers tijdens de aanval in een vuurgevecht de dood hebben gevonden of bewust door de aanstormende Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) en mariniers zijn geëxecuteerd. Zoals de laatste jaren gebruikelijk is geworden, zal de discussie die nu weer is opgelaaid een tijdelijk en oppervlakkig karakter hebben en bol staan van misverstanden en spraakverwarring. Een weldenkend mens vraagt zich af wat het nut van een dergelijke stap naar de rechtbank is. In ieder geval gaat het niet om een zoektocht naar gerechtigheid.

.

Band met de Molukken

Ik ben op verschillende manieren verbonden aan die eilandengroep, die nu deel uitmaakt van het moderne Indonesië. Primair omdat ik na het gerucht dat Molukkers het op wapens van de Landmacht gemunt hadden, in 1975 met mijn compagnie een mobilisatiecomplex en een Amerikaanse munitieopslaglocatie op de Veluwe moest bewaken. In de periode 1977-1979 mocht ik militairen leveren aan de buitenste bewakingsring bij De Punt en werd mijn compagnie opnieuw belast met de bewaking van een mobilisatiecomplex op de Veluwe en een Amerikaanse munitieopslaglocatie in Havelte. Secundair, omdat een van mijn stafmedewerkers uit mijn periode als bataljonscommandant deel uitmaakte van het detachement langeafstandschutters dat belast was met de observatie van de ontwikkelingen in en om de trein en als vuurbasis fungeerde voor de aanvallende militairen van de BBE/mariniers. Tertiair, omdat mijn wortels sinds het bezoek van Jan Pietersz Coen omstreeks 1621 op de Banda-eilanden liggen, een eilandengroep die deel uitmaakt van de (Zuid-)Molukken. Wrang dat ik – niet beseffend van Molukse afkomst te zijn – in die jaren mijn Molukse militairen moest testen op hun loyaliteit voor de Nederlandse Staat.

Vragen

Molukken[1].

Bij de discussie over de Molukse problematiek, zoals die in Nederland wordt aangeduid, blijft vaak een aantal vragen onder de radar hangen. Die vragen heb ik mezelf een aantal jaren geleden wel gesteld.

Mijn eerste vraag was over wie spreken we nu eigenlijk? Ik heb binnen mijn familiekring en in de media verschillende namen gehoord van de etnische entiteit die in het centrum van de belangstelling staat en heeft gestaan. Zijn de voormalige KNIL-militairen alleen Ambonezen, Molukkers wier wortels op het eiland Ambon liggen of praten we over een verzameling van etnische entiteiten die hun wortels op diverse eilanden hebben liggen? Op eilanden die de begrenzingen vormen van Molukse -, Ceram – en Bandazee en onderdeel uitmaken van de Molukse eilandengroep?

Mijn tweede vraag luidt in hoeverre het reëel is dat de betrokken etnische entiteit een claim legt op het onderhandelingsresultaat tussen Nederland en haar voormalige kolonie, waarbij ik in het midden laat of en in hoeverre die etnische entiteit kan en wil terugkeren naar de Molukken om daar zijn ideaal te verwezenlijken. Een derde vraag is in het policor denken van de huidige generatie politici en belangenbehartigers binnen de Molukse gemeenschap evident, namelijk: is de Molukse gijzelnemer een terrorist of een vrijheidsstrijder? Een andere vraag die nu blijkbaar relevant is geworden draait om de manier waarop gijzelnemers de dood gevonden hebben.

Die eerste vraag is vermoedelijk sneller en eenvoudiger te beantwoorden dan de andere drie vragen. Een antwoord op de laatste vraag is vermoedelijk aan de orde bij een rechtszaak.

Vrijblijvende of bindende antwoorden

Over wie spreken we nu eigenlijk? Centraal in de discussie staan Zuid-Molukkers, die voor een deel uit Ambon komen. Het overgrote deel van de eerste generatie is gevuld met voormalige KNIL-militairen uit Ambon[2]. Hun belangrijkste en voor velen zelfs enige droom is een vrije en onafhankelijke republiek Zuid-Molukken met Ambon als hoofdstad: Republiek der Zuid-Molukken, of in het Maleis Republik Maluku Selatan (RMS), een in 1950 op Ambon uitgeroepen politieke entiteit[3]. Omdat het gros van de KNIL-militairen uit Ambon kwam en Ambon als hoofdstad van de RMS was uitgeroepen, worden de naamsduidingen Molukkers en Ambonezen vaak door elkaar en naast elkaar gebruikt. Echter Ambonezen zijn wel Molukkers, maar niet alle Molukkers zijn Ambonezen. Voor de duidelijkheid hanteer ik de term Molukker.

In hoeverre is het reëel is dat de betrokken etnische entiteit een claim legt op het onderhandelingsresultaat tussen Nederland en haar voormalige kolonie kan als volgt worden beantwoord en mijn antwoord kan vermoedelijk niet bij iedere betrokken Molukker op veel applaus rekenen. De afspraken die bij de RTC[4] gemaakt zijn, gaan over de deelstaat Oost-Indonesië die na de afkondiging dat Indonesië was overgegaan van een federatie van twee deelstaten (RIS) naar een eenheidsstaat (RI) geen deelstaat meer was. De Zuid-Molukken en dus ook Ambon maakten weliswaar deel uit van die deelstaat maar had niet dezelfde status als Java, dat een bijzonder gewest met geprivilegieerde mogelijkheden was. Aanspraak maken op een zelfstandige en vrije RMS buiten Indonesië was voor de nieuwe republiek niet aan de orde. Daarom is een dergelijke eis niet reëel.

Over die kwestie hebben vertegenwoordigers van de RMS in de loop der jaren in meer en mindere mate met diverse regeringen overleg gepleegd. Hoewel die regeringen begrip hebben getoond, is het bij woorden gebleven en zijn concrete daden in lijn met die woorden uitgebleven. Niet kan worden ontkend dat de Nederlandse regering om moverende redenen het ideaal van de RMS nooit gepassioneerd heeft omarmd. Wat die moverende redenen betreffen, daarover heeft de Nederlandse regering nooit een heldere verklaring richting de (Zuid-)Molukse gemeenschap gegeven. Door die gebrekkige en in bepaalde gevallen zelfs (mis)communicatie zijn er geen concrete afspraken gemaakt. Bovendien lijkt het of het grootste deel van opvolgende generaties, gezien het verschil in toekomstperspectief tussen Nederland en Indonesië, niet staat te trappelen van ongeduld om naar de Zuid-Molukken terug te keren en zich – hetzij als Nederlander in den vreemde, hetzij als genaturaliseerde Indonesiër – daar te vestigen. Desondanks blijven ook volgende generaties tegen beter weten in zich vastklampen aan het door de eerste generatie omarmde ideaal van een eigen Molukse staat in de Gordel van Smaragd, onafhankelijk van Indonesië.

Was de Molukse gijzelnemer een terrorist of is hij een zelfverklaarde vrijheidsstrijder? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet de huidige betekenis van vrijheidsstrijder, terrorisme en terrorist als vertrekpunt genomen worden. Volgens wikipedia is een vrijheidsstrijder een krijger, rebel of activist die zich inzet voor de vrijheid van zijn of haar onderdrukte volk. Deskundigen, die de inspanningen van een mens of groep van mensen door een ander prisma bekijken, benoemen die (groep van) mensen een opstandeling, militant of terrorist. De crux in de uitleg van de term is het onderdrukte volk en dat zijn Molukkers binnen de Nederlandse samenleving niet. Ergo, de gijzelnemers waren geen vrijheidsstrijders. Terrorisme wordt in het huidige millennium vooral verbonden met islamitisch extremisme en binnen dat raamwerk is het op mondiaal niveau gericht tegen westerse democratieën[5]. Terrorisme binnen de huidige context streeft naar een sfeer van angst, waarbij westerse normen en waarden door extreem geweld toe te passen tegen onschuldigen geschonden worden en een vervaging van de scheidingslijn tussen strijder en niet-strijder door vermenging van de twee groeperingen een adequate reactie bemoeilijkt. Binnen dat kader speelt de manipulatie van media (vertegenwoordigers) een substantiële rol om eigen normen en waarden door de bedreigde doelgroep te doen accepteren.

Een terrorist zal nooit het gewelddadige element uit zijn activiteiten weglaten; kan in het algemeen niet tot niet-gewelddadige methoden bekeerd worden. Zijn doel is capitulatie en niet onderhandelen en dus zal hij zich niet aan gemaakte afspraken gebonden voelen. Wanneer die aspecten worden geprojecteerd op de Molukse gijzelnemer, dan zijn er inderdaad elementen van terrorisme te ontdekken in hun daden. Niet verrassend, als vastgesteld wordt dat de leiders van de diverse gijzelnames zich hebben gespiegeld aan Al Fatah. Omdat de Molukse gijzelnemers geweld tegen onschuldigen niet als een structurele uiting van ongenoegen hebben ingepast in hun beleid om de Nederlandse overheid ervan te overtuigen serieus met het RMS ideaal om te gaan en wel “bekeerd” kunnen worden om geweldloosheid te prefereren boven geweld, gaat het mij persoonlijk te ver om hen over een kam te scheren met de leden van Al Fatah, RAF of Brigate Rosse. Overigens is het niet verrassend dat de gijzelnemers zichzelf als vrijheidsstrijders zien. De Molukse gijzelnemers zijn m.i. ondanks het bezit van bepaalde kenmerken geen vrijheidsstrijder, activist, extremist of terrorist in de pure zin van het woord. Op zijn best zou men die gijzelnemer als een hybride versie van een vrijheidsstrijder, activist en bij daadwerkelijk gebruik van gewapend geweld een terrorist kunnen benoemen.

Zijn de Molukse gijzelnemers in een vuurgevecht gesneuveld of bij leven geëxecuteerd? Uit de summiere informatie die ik van mijn voormalige staffunctionaris kreeg, de hoge graad van gedisciplineerdheid van militairen van de BBE en de mariniers, mijn eigen ervaringen met Rules of Engagement onder moeilijke en onoverzichtelijke omstandigheden[6] die richting geven aan het gebruik van gewapend geweld om vastgestelde doelen te realiseren, kan gelet op die uitgangspunten van executies m.i. geen sprake zijn.

Eigen risico

Als een gijzelnemer het plan opvat om middels een gewapende gijzeling zijn doel te bereiken; meervoudige onderhandelingen op niets zijn uitgelopen; meermaals door de gijzelnemer is gedreigd om gegijzelden te executeren en dat dreigement middels een of meerdere schijnexecuties kracht heeft bijgezet, dan kan gelet op de periode dat de gijzeling zich voortsleept, een gewapende gijzelnemer verwachten dat de gijzeling door geweld beëindigd gaat worden. Omdat de gijzelnemer het initiatief en de keuze  heeft om de gijzeling met of zonder geweld te beëindigen, accepteert een gewapende gijzelnemer dat de dood een mogelijk gevolg van zijn meerdaagse handelen kan zijn. De keuze ligt in dit geval bij de gijzelnemer. Hij bepaalt de zwaarte van het eigen risico. In dit geval was dat de dood.

————————————————

[1] Geografisch een deel van Melanesië. De naam is afgeleid van Jazirat al-Muluk, (Eiland der Koningen) zoals Arabische handelaren de eilandengroep noemden. De eilandengroep is opgedeeld in

  • provincie Noord-Molukken met in het noorden Halmahera, Ternate, Tidore en de Batjaneilanden en in het midden de Obi- en Soela-eilanden:
  • Provincie Zuid-Molukken met Ceram, Buru, Ambon en de Lease-eilanden en in de zuidrand van de Bandazee de Aru-, Tanimbar- en Banda-eilanden en Babar- en Zuidwestereilanden.

De Molukken zijn samengesteld uit ruim 1000 eilanden, waarvan meer dan de helft bewoond is. Bijna de helft belijdt het christelijk geloof en door de import van Javanen is een deel moslim. Die religiueze tegenstelling heeft meermaals tot bloedige twisten geleid.

[2] Ongeveer 3.500 voormalige KNIL-militairen met familie van Zuid-Molukse afkomst arriveerden in de periode maart-juli 1951 in Nederland. Totaal ca. 12.500 Zuid-Molukkers.

[3] Sturend bij het uitroepen van die republiek was in eerste instantie Chris Soumokil, die als minister van Justitie en waarnemend premier in de regering-Soekarno de drijvende kracht was achter het overeind houden van de deelstaat Oost-Indonesië, waar de Zuid-Molukken als een van de provincies deel van uitmaakten. Toen zijn poging om een onafhankelijke deelstaat Oost-Indonesië in 1950 van de grond te trekken mislukte, vluchtte hij naar Ambon. Daar legde hij contact met een andere Molukse federalist, Manusama, en op hun intitief riep op 25 april 1950 het hoofd van de provincie Zuid-Molukken Manuhutu de RMS uit.

[4] Ronde-tafelconferentie.

[5] Westerse democratieën worden door islamitische extremisten verantwoordelijk geacht voor de nederlaag en in het verlengde daarvan vernedering en in een dwangbuis houden van de islam. De islam is volgens hen dientengevolge onthouden van (natuurlijke) bronnen en dus welvaart. Openheid en transparantie van westerse democratieën verhogen de kans op snelle successen, mede omdat de voortdurende accentuering van humaniteit, handhaving van wettelijke regelingen, mediagevoeligheid van politieke beleidsbepalers en de grote invloed van de publieke opinie op te nemen politieke beslissingen een doeltreffende reactie verhinderen.

[6] In dit specifieke geval: status en locatie van gegijzelden en gijzelnemers, lichtgegevens, terreinomstandigheden en het psychische effect van gedode gegijzelden bij de gijzeling in 1975.

 

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties