Multiculti samenleving? Flauwekul.

Hebt U vandaag – 1 februari – ook het artikel “40 procent van de leraren: wij zien dat de integratie is mislukt” gelezen op de website van Elsevier? Dat is nog eens nieuws, zou ik zeggen. Dat zal in de Haagse Kerk vast inslaan als een bom.

Wat waren de belangrijkste oorzaken? Groeiende segregatie, waardoor gevoelige onderwerpen als Zwarte Piet, politieke toestand in Turkije, islam, homoseksualiteit en seksuele voorlichting niet bespreekbaar zijn. Gevoelig voor kinderen met een allochtone achtergrond. Andere oorzaken zijn sektarisch gedrag van allochtone ouders die amper Nederlands spreken en eigen cultuur boven alles stellen. Het gevolg is dat mannen geen respect hebben voor vrouwen, zeker niet voor Nederlandse vrouwen, en niet optreden tegen volgens Nederlandse normen en maatstaven ongewenst gedrag van kinderen. Vooral niet tegen het gedrag van de kleine prinsen. Niet echt nieuwe constateringen.

Aan de wortel van de veronderstelde mislukking staat het niet willen reguleren van migratiestromen en sanctioneren van ongewenste effecten van binnengekomen migranten met andere cultuur. De aanduiding multiculturele samenleving schetst een beeld van diverse etniciteiten en culturen, die samen de politieke en economische doelstellingen van het land waarin zij wonen, willen realiseren. Daarbij houden ze zich aan de wetten en leven binnen de normen en waarden van de Nederlandse verzorgingsstaat. Iedereen beantwoordt aan de verplichte belastingbijdrage door actieve arbeidsparticipatie, solidariteit en in het verlengde daarvan wederzijds vertrouwen (tussen samenleving en politici resp. belastingbetaler en zorgvrager). Kernaspecten die gelet op de geluiden uit de samenleving duidelijk onder druk staan.

Afb: Aanbieding boekenplatform. Opklikken en meteen bestellen!

Fortuyn, het morele politieke kompas uit het vorige millennium, legt in zijn boek De verweesde samenleving (2002) in hoofdstuk 16 “Is Nederland vol?” op blz. 184 uit waarom het integratieproces van moslimmigranten tot mislukken gedoemd is. Hij constateert dat cultuurvervlakking en cultuurrelativisme van en door de Nederlandse politici en burger daaraan ten grondslag liggen. In de achter ons liggende decennia is de cultuurbeleving van de Nederlandse samenleving aan een hardnekkige erosie onderhevig geweest. Dat heeft geresulteerd in het (deels) wegvallen van het culturele fundament van de Nederlandse samenleving door een verlies aan coherentie, ontbreken van een normatief raamwerk en dientengevolge het gebrek aan handvatten om ijkpunten voor een integratieproces te kunnen vaststellen. Bovendien hebben de jaren ‘60 en ‘70 geleid tot het loslaten van traditionele normen en waarden, waardoor de noodzakelijke cultuuroverdracht van generatie op generatie in het slop is geraakt.

Vragen als “wat is onze cultuur en wat zijn onze normen en waarden” blijven daarom onbeantwoord en uitdrukkingen als “moet kunnen”, uitspraak van één van onze koninklijke hoogheden dat “er geen Nederlandse identiteit is” en de constatering van Herman Obdeijn[1] in het boek “Komen en Gaan. Migratie en emigratie in Nederland vanaf 1550”(2008) dat volgens antropologen en historici “noch een Nederlandse identiteit, noch een Nederlandse etniciteit bestaat en alles vloeibaar is” geven daar inhoud aan. De elkaar snel opvolgende regeringen en parlementen zijn in gebreke gebleven om de gewenste coherente antwoorden te geven en die te vertalen in heldere wetgeving die is getoetst op haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Gevolg: iedereen gaat zijn eigen gang, handelt naar eigen inzicht en maskeert het ontbreken van een normatief wetgevend raamwerk door het gebruik van termen als multiraciale en multiculturele samenleving, zonder daaraan substantieel inhoud te willen en/of kunnen geven.

Daartegenover staat de moslim met zijn islamitische cultuur, gekarakteriseerd door cultuurfundamentalisme, ondersteund door grensoverschrijdende statelijke, economische, normatieve en militaire structuren. Hij en zij beschouwen een uitbreiding van de eigen invloedssfeer als een natuurlijke proces. In zijn boek “De Puinhopen van 8 jaar Paars” (2002) tekent Fortuyn op blz. 153 op dat “een liberale, geseculariseerde versie van de islam niet bestaat, maar wel een fundamentalistische zeer invloedrijke  versie, ook wel als politieke islam betiteld”: een cultuurbeweging, die absoluut niet door een deur kan met de karakteristieken van moderniteit. Cultuurvervlakking en cultuurrelativisme versus cultuurversterking en cultuurexpansie. Het antwoord op de vraag wie meer winst zal boeken is snel gevonden.

Terecht merkt Fortuyn ook op dat integratie en opvang van migranten geen probleem meer is van de Nederlandse samenleving vertegenwoordigd door regering en parlement, maar een probleem is geworden van (bewoners van) steden met achterstandswijken. Beleidsmakers en politici wonen daar immers niet; de openbare mening bepalende cultuurrelativisten ook niet. De vraag of Nederland “vol” is moet daarom niet gesteld worden aan bewoners van middenstandswijken, doorzonwijken en villaparken, maar aan bewoners van achterstandswijken. Aan hen dient voorgelegd te worden of ze de situatie aanvaardbaar vinden en of het aantrekken van meer mensen uit landen met afwijkende sociaal-economische karakteristieken aanvaardbaar is.

In 2002 legde Fortuyn in zijn boek vast dat er alle aanleiding is om een restrictief beleid te voeren t.a.v. de allochtone migrant met een fundamentalistisch-islamitische achtergrond die op korte termijn geen bijdrage kan/wil leveren aan de Nederlandse samenleving en diens ondersteunende economie. In het verlengde daarvan zullen gezinsvorming, gezinshereniging en familiehereniging opnieuw tegen het licht gehouden moeten worden. Daartegenover staat volgens Fortuyn dat de Nederlandse samenleving de plicht heeft om de onderklasse in onze samenleving, zij die van buitenlandse afkomst zijn inbegrepen, perspectief te bieden. In zijn boek “De overheid als ondernemer”(1993) heeft hij aangegeven op welke manier dat kan worden bereikt. Het is volgens hem opvallend dat groeperingen die aan migranten als buitenstaanders geen kansen gunnen, de eersten zijn om te pleiten voor een royaler toelatingsbeleid. Zolang zij niet in hun directe omgeving worden geconfronteerd met de gevolgen daarvan, kunnen zij volharden in een dergelijke schizofrene houding. Niet alleen kortzichtig, maar ook zelfzuchtig. Sinds 2002 is er weinig veranderd.

In 1991 legde Bolkestein zijn mening m.b.t. migratie van islamitische etniciteiten vast in een speech voor het congres van de Liberale Internationale in Luzern met de Nederlanse titel “De integratie van minderheden”. Een van zijn vertrekpunten is het gegeven dat de Europese beschaving berust op de waarden rationalisme, humanisme en christendom (uitspraak van Jacques Delors), die een aantal fundamentele politieke beginselen als scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, verdraagzaamheid en non-discriminatie hebben voortgebracht. Bolkenstein spitste zijn speech toe op de manier waarop de wereld van de islam met die politieke beginselen omgaat en de gevolgen voor het integratieproces van islamitische minderheden in de Nederlandse samenleving. Het is gezien zijn liberale invalshoek niet moeilijk te raden wat zijn gevoelens daarover zijn.

Scheiding van kerk en staat? De islam beweert meer dan een religie te zijn, omdat zij door koran en shariá het dagelijkse leven van de moslim structureert en taken en verantwoordelijkheden overneemt die in het westen door de Staat gedragen worden. Vrijheid van meningsuiting? Kritiek op de islam of een van zijn evangelisten wordt zwaar bestraft[2]. Verdraagzaamheid? Volgens de shariá moeten individuen en groeperingen die zich verzetten tegen islam en Allah worden gedood of verbannen. Non-discriminatie? Vrouwen worden stelselmatig onderdrukt en die onderdrukking wordt het best gesymboliseerd door boerka en uithuwelijking. Ook homoseksuelen worden niet gepruimd. Door de manier waarop de wereld van de islam met deze beginselen omgaat staat zij op gespannen voet met de niet-islamitische wereld resp. een niet-islamitische omgeving.

Bolkestein benadrukt ook dat een verkeerde keuze toen, diep kon ingrijpen op integratie en acceptatie van de niet-islamitische omgeving en ontwikkelingen die in het verlengde van die keuze op gang komen, onomkeerbaar zullen zijn en langdurige gevolgen kunnen hebben. Terugkijkend naar de gebeurtenissen in de achterliggende decennia kan alleen maar vastgesteld worden dat die conclusie juist gebleken is. De integratie van minderheden is zo’n moeilijk probleem geworden dat het alleen met durf, creativiteit aangevuld met een gezonde dosis doorzettingsvermogen kan worden opgelost. Voor vrijblijvendheid noch taboes is daarbij volgens Bolkestein geen ruimte. Er is een groot debat nodig waaraan alle politieke partijen deelnemen, over wat mag en wat kan, wat moet en wat anders dreigt. Dat debat moet 20 jaar later nog steeds plaatsvinden!

Politici in Den Haag leggen voortdurend een verband tussen migratie, ontwikkelingssamenwerking (OSW) en vergrijzing. Ze willen ons doen geloven dat het OSW-budget in het huidige volume gehandhaafd moet blijven om de instroom van migranten te kunnen beperken. Daarbij gaan ze bewust voorbij aan hun eigen vaststelling dat het gros van die gelden in verkeerde handen en zakken terecht komt, dan wel verkeerd gebruikt wordt en OSW binnen het huidige raamwerk ineffectief is. Mocht er inderdaad een causaal verband bestaan tussen migratie en OSW, dan kan door die ineffectiviteit de instroom nooit gereguleerd, laat staan beheerst worden.

Sommige politici geloven ook heilig in de veronderstelling dat migratie een van de betere oplossingen is voor de groeiende vergrijzing van de Nederlandse samenleving, waarvoor zij impliciet de baby boomers verantwoordelijk stellen[3]. De juistheid van die verhalen kan alleen worden aangetoond als directe en indirecte effecten voor de Nederlandse samenleving cijfermatig onderbouwd worden en voor de Nederlandse samenleving duidelijk is wat de gevolgen van migratie zijn. Die beschikbare informatie ligt allang in de onderste lade van de bureaus van overheidsfunctionarissen of kluizen op diverse ministeries, maar wordt niet gebruikt om de Nederlandse samenleving te informeren. Blijkbaar vinden politici cijfers/data en feiten niet relevant om een evenwichtig migratiebeleid te kunnen voeren, waarmee de druk op de Nederlandse verzorgingsstaat verlicht kan worden. Opmerkelijk.

Het migratiebeeld is complex: te veel beelden, te veel differentiatie, variantie en variatie, waardoor het onmogelijk schijnt te zijn om een onderbouwde mening te hebben resp. te vormen. Laat staan daarvoor beleid te concipiëren, te implementeren, op bruikbaarheid en toepasbaarheid te toetsen en te controleren. Er zijn – getuige de vele overheids- en particuliere rapporten – in de afgelopen 50 jaar veel data op tafel gekomen, maar die zijn slechts bij de geïnteresseerde/betrokken elite (deels) bekend, omdat er krachten werken onder de noemer relativeringscircuit die data van tafel (wil ) houden. Voor het relativeringscircuit zijn niet feiten maar “goed zijn“ en “goed voelen” relevante criteria bij een eventueel debat over de migratieproblematiek. Waarom vertellen die politiek correcte politici herhaaldelijk hoe het autochtone deel van de Nederlandse samenleving moet leven en doen ze dat niet voor het islamitische deel van het allochtone segment? Die politici beseffen niet eens dat ze discriminatoir bezig zijn.

Politici moeten begrijpen dat niet de parallelle wereld waarin zij blijkbaar leven, de yardstick moet zijn voor het overheidsbeleid, maar de realiteit waarin het gros van de Nederlanders zich staande probeert te houden. Door hun beperkte politieke blikveld staat de steun voor migratie en verzorgingsstaat onder druk. Migratie is echter onvermijdelijk en de voorspelde progressieve toename van de migratie zal, wanneer het mechanisme niet verandert, betekenen dat het binnen 30 jaar gedaan is met het Nederlandse model van de verzorgingsstaat.

De belangrijkste conclusie is dat migratie en verzorgingsstaat niet samen gaan en een multiculturele samenleving een droom is van wegkijkende politici.

 ——————————————-

[1] Historicus en deskundige in de migratiegeschiedenis.

[2] Personen, structuren en landen krijgen een fatwa. De Khomeini fatwa voor Salmon Rushdie in 1989 is een van de bekendste. In het huidige millennium is in 2007 door Al Qaeda een fatwa uitgesproken voor Lars Vilks een Deense cartoonist en in Algerije is in mei 2012 een criticaster van de Islam veroordeeld tot 7 jaar cel.

[3] Hedentendage gaan vooral de jongere generaties voorbij aan de betere wereld die dankzij de baby boomers is ontstaan en kansen van jongere generaties groter en gevarieerder zijn geworden. De belangrijkste zijn het democratiseringsproces waardoor de individuele vrijheid groter is geworden; de emancipatie van de vrouw versneld is doorgevoerd, homorechten zijn erkend evenals de rechten van fysiek en psychisch behinderden; recht op privacy is geïntroduceerd; OSW is geïnstitutionaliseerd en karakteristieken van de verzorgingsstaat zijn verfijnd en uitgebouwd. Niet vergeten mag worden dat spectaculaire culturele ontwikkelingen en veranderingen zijn doorgevoerd m.n. in de muziek en mode.

 

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties