Direct na het middaguur bleek maar liefst een derde van de stemgerechtigden in ons land al te hebben gestemd. Dat percentage ligt aanzienlijk hoger dan in 2012. Voor kleinere partijen met een redelijk vast kiezerspubliek is dat minder gunstig, omdat de z.g. kiesdeler hoger uitkomt.
De ‘kiesdeler’ is het quotiënt van het aantal uitgebrachte en het aantal beschikbare Kamerzetels (150). Een groter aantal stemmers dat daadwerkelijk deelneemt aan de verkiezingen zorgt er dus voor dat Kamerleden en hun respectievelijke partijen meer stemmen moeten binnenhalen voor een plekje op het pluche. Voor de kleinere partijen, vaak met een vaste en constante aanhang, is dat dus nadelig.
Een grote opkomst duidt er tevens op dat de kiezers meer dan anders zijn gemotiveerd om hun stem uit te brengen. De ontwikkelingen in ons land de laatste decennia, hebben de burgers jarenlang langs zich heen laten gaan waardoor een comfortabel en ongehinderd speelveld ontstond voor politici. Inmiddels is de sfeer omgeslagen en zeker de autochtone kiezer vindt het nu welletjes. Jarenlang beschimpt worden als ‘boze blanke burger’ en een handjevol enge kliekjes in de steden die stap voor stap de Nederlandse identiteit en cultuur af willen breken, ten faveure van premoderne mixen van ideologie en religie. Bizar eigenlijk. Iemand die van plan is een rottende boom om te hakken moet eerst langs talloze loketten voor een certificaat van toestemming en een milieurapportage van 10 pagina’s nonsens en flauwekul. Experimenten met ‘maakbare maatschappij’ en ‘integratie’ kunnen echter zonder onderzoek of rapportage naar hartelust worden uitgeprobeerd op de samenleving, of wat daar van over is. Als het misloopt, verwachten de meeste politici ook nog staande ovaties voor hun blunders.
Indien de sfeer bij de stembus juist is, dan kan dat vanavond voor een daverende verrassing zorgen, waarbij de regeringspartijen en hun gedogers in de Eerste Kamer hun aanhang aanzienlijk zullen inleveren, PvdA en VVD voorop.