‘Dialectiek’

De uil der wijzen spreidt zijn vleugels bij het vallen van de avond”. Deze prachtige volzin wordt toegeschreven aan de Duitse filosoof Hegel (en Th. Baudet), die geldt als de grondlegger van het ‘dialectische denken’. Voor gewone mensen van het platteland zoals wij, is het typisch een uitspraak van mensen ‘uit de stad’ die in werkelijkheid nog nooit een uil hebben gezien en mochten ze er wel een zien dan schrikken ze zich een bult aan hun rug.

Voor ons plattelanders echter, is de verleiding niet te onderdrukken om meteen aan de prachtige taal uit deze al even mooie streek te denken; het zogenaamde ‘dialect’. Wie daar ook maar even over nadenkt, komt in ieder geval tot de vraag wat dialect nu eigenlijk is. Evengoed immers kan de Nederlandse taal in de Hoog-Haarlemmerdijkse variant een dialect zijn wat weer is afgeleid van de taal in ons deel van de Gelderse IJsselvallei. Een dialect is formeel een streektaal onder (dus zeker niet boven) een officiële taal en een dialect noem je daarom ook wel “een streektaal”. Dialecten zijn technisch gezien wel talen, maar worden niet als taal erkend door de mensen die denken daar verstand van te hebben. Deze streektalen worden vaak mondeling overgedragen van ouder op kind en meestal zijn het geen geschreven talen. Dat is ook met het dialect wat wij spreken het geval, maar toch ook niet helemaal, want op mijn bureau ligt een boekje met de titel ‘Terwoldse woordenlijst’, geschreven door Jan Vredenberg. En die Jan Vredenberg was een broer van mijn oma: vandaar.

Het woord dialectiek gaat terug op het Griekse woord dialegesthai, wat converseren betekent of ook wel dialoog. In essentie betekent het dat je elkaar begrijpt en dat de conversatie dus op min of meer gelijke voet plaatsvindt. Met andere dieren dan mensen verlopen onze conversaties dan ook vaak buitengewoon moeizaam; onder dieren is taligheid, laat staan dialect, nooit echt in zwang geraakt. Honden bijvoorbeeld, hebben de merkwaardige eigenschap om te blaffen en zonodig stevig van zich af te bijten, in het bijzonder als er op hun soms onredelijke eisen niet onmiddellijk wordt gereageerd op een manier die hen bevalt. Afhankelijk van hun grootte, is dat voor mensen soms geen probleem; kleinere honden kun je, als ze alleen al dreigen te gaan bijten, zo’n enorme schop verkopen dat ze jankend van ellende aan de einder verdwijnen, soms na een schitterende, parabolische vlucht waarbij je jezelf afvraagt waarom je het beest eigenlijk geen pak Bonzo hebt meegegeven voor onderweg.

Sterke drank en sterke verhalen

Toch willen gesprekken tussen mensen onderling ook nog wel eens lastig verlopen, bijvoorbeeld wanneer er een fantastische hoeveelheid sterke drank in het spel is. Zo vertelde mijn broer Anno eens dat hij na een avondje biljart in Café Bakker (“Joden niet gewenscht” in de oorlog en vandaar niet zo populair bij ouderen) een stomdronken man terugkeerde in het café omdat “het stuur uit zijn auto was gestolen”. Aan de tap werd al direct, en naar later zou blijken terecht, geconstateerd dat de dief niet ver weg kon zijn en onmiddellijk formeerde zich een groep bekwame rechercheurs die sporenonderzoek gingen verrichten èn om een klopjacht op de dader(s) te beginnen. Om de omvang van de diefstal en de schade op te nemen, werd samen met de stomdronken eigenaar eerst de automobiel onderzocht.

De eigenaar nam plaats in de auto en liet de samengestroomde menigte zien dat niet alleen het stuur, maar ook het instrumentenpaneel en de versnellingspook spoorloos waren verdwenen. Volgens hemzelf was de misdaad uitgevoerd door ter zake buitengewoon kundige vaklieden, in het bijzonder vanwege het ontbreken van sporen van braak en de werkelijk voorbeeldige manier waarop het overige interieur was ontzien. De groep rechercheurs moest onmiddellijk erkennen dat de man, ondanks zijn drankgebruik die avond, nog de volledige beschikking had over niet alleen een scherp oog voor detail, maar ook over voldoende restanten van wat in betere tijden zijn nuchtere verstand was.

Tot zover verliep de conversatie niet alleen in het taaldialect, maar ook conform het wetenschappelijke fenomeen van de dialectiek: er was hier duidelijk sprake van zekere tegenstellingen om naar waarheid te zoeken, dan wel een metafysica op en manier die zowel het denken als de wereld verandert c.q. zich ontwikkelt ten gevolge van tegenstellingen. Kortom: voor deze groep wetenschappers kende de wereld nagenoeg geen geheimen meer en een zeker kosmisch inzicht maakte zich meester van deze intellectuele meute.

Helaas slechts tot het moment dat iemand opmerkte dat de stomdronken eigenaar niet op de bestuurdersstoel had plaatsgenomen.

Hij zat op de achterbank.


Uit: onderhanden werk. ‘Platte Präöties’, Genäöl van vrögger‘. Deze zomer in de boekhandel.

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties