Ter lering ende vooral vermaeck

Op 3 oktober las ik dat in de VS een studie het daglicht heeft gezien die de lessen van het gewapende geweld in de Oekraïne in kaart bracht. De studie zou niet alleen inventariserende, maar ook een adviserende en een waarschuwende functie hebben.

Volgens de auteurs dan. Ik ben bang dat er nog heel wat geschriften over die te trekken lessen zullen volgen en het gros in de categorie “oude  wijn in nieuw zakken” zullen vallen.

De titel van het studie document: “A call to action: Lessons from Ukrain for the future force” is verwarrend, omdat observaties en constateringen in de  hedendaagse gevechtsruimte al dagelijkse kost zijn en de lessen niet zouden moeten gelden voor de nabije toekomst, maar al vertaald hadden moeten zijn in het Amerikaanse concept voor diens future force wat in 1999 van start ging en o.m. resulteerde in de Stryker BCT.

Volgens de auteurs betekent de SMO een tweede omslagpunt in het militair-strategische denken. De eerste was de Yom Kippoer oorlog in 1973 – niet toevallig 50 jaar geleden? – en in dat Joods-Arabische treffen werd duidelijk dat de Arabieren door de steun van de Sovjet Unie sterker waren geworden en Egypte de meeste van zijn operatieve doelen daardoor kon realiseren. De SMO is dus volgens de auteurs het tweede omslagpunt, omdat het westen tot de SMO zich hoofdzakelijk bezig hield met politionele acties om opstandige bedreigingen in de vorm van extremisten, terroristen en Jihadisten in het gareel te brengen en te houden. Daarbij draaide het hoofdzakelijk om Counter Insurgency  (COIN) kennis, kunde, ervaringen  en doctrine. In het verleden betiteld als Small Wars. De SMO is door zijn massale karakteristieken niet meer als een small war te benoemen en de oorlogsdiscipline – het vechten voor volk en vaderland – speelt weer een bepalende rol.

Dat is in het Westen nogal een probleem. Behalve door het COIN raamwerk is de oorlogsdiscipline bij de westerse militair door de introductie van allerlei gekkigheden en vredesveiligheidsmaatregelen (ARBO o.m.en de effecten daarvan) en het oefenen onder geconditioneerde omstandigheden, compleet verloren geraakt. Een observatie die door echte kenners al in het begin van dit millennium is gedaan. Het rammelt bij westerse krijgsmachten niet alleen door de weggevloeide oorlogsdiscipline in termen van moreel, motivatie en doorzettingsvermogen, maar ook in aantallen. De huidige gevechtskracht van westerse krijgsmachten is te gering om een geweldsconfrontatie in de hoogste intensiteit langdurig te kunnen voeren.

Dan die aantallen. In de VS is gebleken dat, gezien de fysieke en geestelijke toestand van kandidaten tussen 17 en 24 jaar, maar liefst 77% van die – weerbare – categorie ongeschikt is om in de gevechtskracht van de krijgsmacht een essentiële rol te kunnen spelen. Dat betekent dat voor het bemannen van de gevechtskracht geput moet worden uit een vijver waar slechts 23% van die potentiële klanten wellicht geschikt is voor de krijgsmacht. Nogal mager. Zeker nu in de Oekraïne is gebleken dat een volledig geprofessionaliseerde krijgsmacht passé is, omdat bij een grootschalig geweldsconflict dienstplichtigen een absolute randvoorwaarde zijn om de personele component van de gevechtskracht op niveau te houden. Dat heeft gevolgen voor werving, selectie -, opleiding en oefening criteria, instanties, infrastructuur en faciliteiten. Dat kost nogal wat geld.

Na de Yom Kippoer oorlog zag het Air-Landbattle concept het levenslicht dat ten onrechte als een joint concept werd aangeprezen. Dat concept is niet meer valide door de intensieve schakeling van ISR met kinetische en niet-kinetisch geweldsinstrumenten binnen een Informatie operations context waar ook incourante informatiepodia een plaats moeten hebben. In het Westen is dat nog steeds een teer punt door het compleet ontbreken van een uitgebalanceerd Full Dimension Protection system.

Dat houdt ook in dat het elektromagnetische patroon van eenheden, commandoposten en de logistieke functie in de gaten gehouden moet worden. Dat elektromagnetische patroon vereenvoudigt de identificatie, locatie en intenties van eenheden, commandoposten, logistieke installaties en logistieke routes. Ook deze observatie is niet nieuw en is al in het verslag van de Oefening Steeple ChaseII in 1982 (!) geconstateerd. Bij de aanvang van dit millennium werd die kwetsbaarheid ook al vastgesteld binnen het CJTF- en NRF concept en is in de VS aanleiding geweest voor o.m. de ontwikkeling van het split staff concept om identificatie, veiligheid en effectiviteit van een commandopost te optimaliseren. Het dilemma tussen veiligheid en bedrijfsvoering van commandoposten is sinds de jaren ´90 van de vorige eeuw overigens nog steeds niet van een oplossing voorzien.

De SMO heeft ook overduidelijk aangetoond dat de verbinding tussen Krijgsmacht en (inter) nationale wapenindustrie onlosmakelijk moet zijn. Die wapenindustrie moet een anticiperend en lenige structuur hebben om in tijden van oplopende spanningen te kunnen opschakelen en in tijden van (gewapende) vrede/stabiliteit te kunnen afschakelen. Dat betekent dat de 2%BBP ondernorm van de NAVO op (inter) nationaal niveau een bredere dekking moet hebben (inb. Defensie industrie), Die NAVO ondernorm moet (over de duim gemeten) worden opgeschroefd naar 3 tot 5% BBP. Dat zal in het Westen niet gebeuren en dus passeren westerse strijdmachten de startlijn altijd met een gemankeerde  gevechtskracht met alle gevolgen van dien.

Niet verrassend dat de auteurs veronderstellen dat de Amerikaanse krijgsmacht in een directe confrontatie met RF – bij hoge geweldsintensiteit – per dag 3600 slachtoffers  zal tellen. Het is mij onduidelijk op basis van welke parameters dat getal is berekend, maar die veronderstelde personele slijtage is wel meer dan twee decennia “strijd” in Afghanistan. Dat betekent dat per dag 800 rekruten/vrijwilligers nodig zijn om de verliezen adequaat te kunnen compenseren uitgedrukt in slagkracht en niet in aantallen. Dat kan het huidige wervingsstelsel van westerse beroepskrijgsmachten niet aan en dus zal een begrensde oproepplicht weer in werking moeten treden om de personele hiaten in te kunnen vullen. Een tweede argument om de huidige beroepskrijgsmacht te laten voor wat het is en deels terug te grijpen op dienstplichtigen. De gewenste strijddiscipline en het beschikbare defensiebudget blijven zorgenkinderen.

In de studie staan drie scenario’s die het risico in zich hebben om de strijd onbedoeld te doen escaleren, maar merkwaardig genoeg zijn het eerste en derde scenario al realiteit geworden:

  • Bij een Russische aanval op Oekraïense bodem kunnen ook NAVO slachtoffers vallen;
  • Bij agressieve acties tegen VS observatie, verkenning en beveiliging platformen (o.m. in de Zwarte en Oost Zee ruimte) kunnen Amerikanen het slachtoffer worden;
  • Moskou kan NAVO bewegingen (o.m. valse vlag operaties, provocatieve uitspraken en verplaatsen van gevechtskracht dichter naar Moskou toe)) opvatten als interventiepogingen op Oekraïens grondgebied.

In de studie staat ook een tabel met oorzaak, gevolg en acties die binnen en door NAVO genomen moeten/kunnen worden. De studie roept op tot actie, maar constateert ook dat er voor Moskou geen enkele reden voor escalatie is. Het lijkt erop dat Washington zoekt naar drukpunten om die escalatie in gang te zetten. En dan?  Wanneer de effecten van de bovenstaande ‘lessen’ geïnventariseerd en de roep om materialisering luider wordt, zal blijken dat het Westen nog ongeveer twee tot drie militaire generaties nodig heeft om ten eerste die oorlogsmentaliteit in te slijpen, ten tweede de geweldsinstrumenten aan te schaffen om het gevecht der verbonden wapens van het tactische tot en met het operatieve niveau in een 4 dimensionale gevechtsruimte (als aerospace en onderwater als aparte dimensies worden meegenomen zelfs tijdelijk en plaatselijk in een 5 resp. 6-dimensionale gevechtsruimte) en ten  derde individuele militairen en eenheden op het gewenste niveau van het gevecht der verbonden wapens te brengen en te houden.

Vermoedelijk daarom de aanduiding “future force” in de titel van de studie en dus holt het Westen weer achter de feiten aan. Het gevaar dreigt dat als (lidstaten van) de NAVO de karakteristieken van de SMO beheersen, een andere partij in een gewapend treffen onder de vlag van “shaping the battlefield” een ander gezicht aan dat treffen heeft gegeven. 


Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
henk
6 maanden geleden

Politici zijn geen strategen.
James Leek van de Birmingham Small Arms bezocht in 1939 de Leibzicher messe.
Hij zag hoe goed de Duitser waren uit gerust.
En begon op eigen kosten de Browning machine guns te maken.
Hier werden de hurricanes an Spitfires mee uitgerust.Hij maaktte er 1600 van in de week.
Ministery van warfare dacht aan 600 genoeg te heeben.
Als hij dit niet zou hebben gedaan was de Battle of britain heel anders verlopen.
Een enkeling met inzicht weet meer als een heel Kabinet.