De vijfde en zesde verlenging van de coronawet liggen onder vuur in het parlement, maar het kabinet lijkt al voor te sorteren op een mogelijke zevende verlenging. Machtswellust begint steeds groteskere vormen aan te nemen bij het partijkartel, maar zij snijden zichzelf uiteindelijk in de vingers.
De ‘Tijdelijke wet COVID-19’ (TWC) werd gedurende de coronapandemie ingevoerd om de Regering de mogelijkheid te geven maatregelen op te leggen die een negatief effect hebben op de grondrechten van burgers in een vrije, democratische maatschappij. Een ‘paardenmiddel’ dus, wat ingeval van oorlog of enorme natuurrampen zeker wel zinnig kan zijn. Het komt er op neer dat wanneer de Minister van VWS meent dat de coronapandemie weer een ‘gevaarlijke omvang’ aanneemt, hij weliswaar de Staten Generaal moet verwittigen, maar zich van hun eventuele protest tegen vrijheidsbeperkende maatregelen niets aan hoeft te trekken. Als de Regering een enorme demonstratie verwacht, dan volstaat het om de coronakaart te trekken en iedereen in huis op te sluiten: een demonstratieverbod zonder het zelfs maar te noemen. Als een Minister een verwoestend gierende wind moet laten en hij wil uit schaamte geen luisteraars op de gang: hatselflats, coronamaatregel. Voor politici die in een positie van heersende macht verkeren geldt: ‘een dag zonder coronamaatregelen is een dag niet geleefd’.
Daar is een woord voor: asociaal.
Op de post van Minister van VWS zit een voormalig arts en iedere arts weet dat een virus na verloop van tijd degenereert; (veel) minder gevaarlijk wordt. Op dit moment is het virus uiteraard rustig vanwege de zomerse weersomstandigheden maar straks, in het najaar, zal het coronavirus zeker weer de kop opsteken. De kans dat er een veel gevaarlijker variant van dat virus opduikt is dusdanig gering dat dit geen voorsorterende maatregelen rechtvaardigt. Als dat toch het geval is, dan moet de Minister dat kunnen uitleggen. En als dat niet het geval is moet de Minister uit kunnen leggen waarom hij de verlenging van de TWC noodzakelijk acht, maar dat kan dus onmogelijk de volksgezondheid zijn. En die andere redenen, daar moet de Kamer heel nieuwsgierig naar zijn, zoals de Kamer ook veel nieuwsgieriger zou moeten zijn naar de ‘oversterfte’ gedurende de pandemie en nadere vragen formuleren aan het adres van deze Minister. Het moet vooral vast komen te staan of de eerder genomen coronamaatregelen wellicht de reguliere zorg zodanig hebben verstoord dat als gevolg daarvan dodelijke slachtoffers vielen te noteren.
De Kamerleden van de regeringspartijen moeten zich van partijdiscipline maar eens even helemaal niets aantrekken: ieder is daar gekozen ‘zonder last en ruggespraak’ en heeft dus een eigen verantwoordelijkheid. En dit is te belangrijk om ‘dealtjes’ te sluiten; het gaat om de grondrechten van de burgers in dit land.
De Kamer kan wel van alles ‘duurzaam’ willen maken, maar deze wet hoort daar beslist niet bij. Afschaffen en wel zo snel mogelijk.