Er zijn een aantal terreinen waarop een overheid onmisbaar is, zoals de aanleg van wegen en het opstellen van wetten die ervoor zorgen dat burgers elkaar niet voortdurend belagen. Maar de bevolking behoort het laatste woord te hebben, zoals door middel van referenda. De Kamer debatteert daar op dit moment over.
Kunnen we als bevolking in de economie nog stemmen ‘met onze voeten’, daar moeten we het in deze democratie doen met af en toe een gang naar de stembus. Wie het eens in de vier jaar roodkleuren van een hokje het toppunt van democratie vindt, moet zich misschien toch eens achter de oren krabben, want ’s avonds na het sluiten van de stembussen is het gedaan met de politieke beloftes, waarna de dames en heren politici overschakelen op de baantjesverdeling en andere koehandel. Democratie? Niet.
Momenteel hebben het WEF en de EU méér invloed op de inrichting van ons land dan onze eigen bevolking. Tienduizenden mensen zijn, zonder ook maar de geringste vorm van democratische legitimiteit, dagelijks bezig met verstelwerkzaamheden op basis van ‘modellen’ die door wetenschappers met een farmaceutische- of klimaatachtergrond worden aangeleverd. Echter: die ‘wetenschappers’ komen vooral bovendrijven als zij voldoen aan het voorgeschreven profiel. Zelfs de nieuwe weerman van de NOS moest natuurlijk wel voldoen aan de klimaatalarmistische grondvoorwaarden. En wie schrijven die profielen voor? Exact: ongekozen gremia stellen, buiten het zicht van enige democratische controle, dwingend voor wat er onderzocht moet worden en wat de uitkomst moet zijn. Zoniet, dan grijpen deze gremia in en verwijderen de dissidente opinies en bevindingen.
Nederland heeft, naar aanleiding van wetsvoorstellen uit met name paarse broeken partijen (zoals D66), wettelijk vastgelegd dat overeenkomsten met andere overheden of elders tot stand gekomen wetten (zoals EU-wetten, EU-verordeningen en EU-overeenkomsten) voorrang hebben op de Nederlandse wetgeving. We kunnen dus stemmen tot we een ons wegen, maar elders tot stand gekomen wetten – waar de Nederlandse bevolking op werkelijk niet één manier invloed heeft kunnen hebben – hebben voorrang op Nederlandse wetten.
Nu (van 15:00 tot 15:45 uur: democratie mag wat kosten, nietwaar?) debatteert de Kamer dus over de voorstellen om tot een referendum te komen. Helaas zijn de gevestigde partijen (het Kartel) doodsbang voor een oordeel van het volk. Als de uitslag van een referendum je niet bevalt, dan schaffen zij dat referendum gewoon af. Vervolgens scheppen zij een referendumklimaat waarin een hoge uitkomstdrempel al bij voorbaat een belemmering vormt. Een realiteit die ervoor gezorgd heeft dat het referendum weer helemaal opnieuw in de steigers gezet moest worden.
Waarom zouden politici zich toch zo fel verzetten tegen iets wat kennelijk door een groot deel van onze bevolking wordt toegejuicht? Waarom wordt de stembus minder gevreesd dan de referendumbus? Of zijn het stiekem toch gewoon zelf nazi’s?
Steeds allemaal meer dan waar, maar wat kunnen/gaan we doen?
Het heeft te maken met het koplopersyndroom, de regering wil op veel gebieden koploper zijn, daar hebben zij de mening van de bevolking niet bij nodig, dat is alleen maar lastig. En de rekening voor al dat wanbeleid mogen wij, de bevolking betalen, tel uit je winst!
Geachte heer Nijhof,
Inspraak voor de Nederlandse burgers is nagenoeg onmogelijk. Op vele gebieden waar de macht (lees personen) van de ambtelijke, politieke, bestuurlijke, gerechtelijke en financiële instituties met wetten en regelgeving hun wil opleggen aan de samenleving, is echte democratie en inspraak al meer dan 30 jaar een utopie
Leest u onze oplossing uit 2001 op http://www.sdnl.nl/kamerzetel-151.htm en mijn columns Utopie, Illusie, De Berusting en Milieu op http://www.sdnl.nl/voorspelling1996.htm
Hier staat ook onze brief aan Wim Kok over het Nederlandse aardgas.
M.v.g. Paul Quekel