Abdul Haris Nasution (1918-2000) uit het nietige Kotanopan aan de westkust van Sumatra, die van zijn troepen de bijnaam “Pa Nas” kreeg om daardoor uit te drukken hoe geliefd hij was bij de werkvloer.
Hij was door zijn familie niet voorbestemd om het militaire vak in te gaan. Het duurde daarom lang voordat hij op deur van het gebouw klopte waar de KMA tijdelijk resideerde in Bandoeng. Een van de baantjes die hij in 1938 was onderwijzer in Bengkoelen aan de westkust van Sumatra. Toevallig de geboorteplaats van mijn vader, die in die periode onderwijzer was in Bindjei aan de oostkust van Sumatra. Ze kenden elkaar uit het Sumatraanse onderwijzer circuit.
Militair en nationalist
In die periode voor de KMA was Pa Nas een overtuigd nationalist geworden; een van de redenen dat hij zich niet echt aangetrokken voelde tot het conventionele militaire gedachtegoed zoals dat werd onderwezen op de KMA, Bandoeng. Hij was van mening dat de KMA zijn cursisten opleidde voor een oorlog uit het verleden en hij concentreerde zich op de toekomst, op een zelfstandige politieke entiteit met de titel “Republiek Indonesië”. Hij besefte begin 1940 ook dat die door hem gewenste vrijheid met het wapen in de hand gerealiseerd zou moeten worden. Gezien de omgevingsfactoren van de Archipel en in het bijzonder op Java en Sumatra (sterke begroeiing, bergachtig, infrastructuur, weersomstandigheden, gebiedsomvang en het mozaïek van inheemse etnische entiteiten) paste volgens hem de grondbeginselen van de Industriële Oorlogsvoering niet in de Archipel. De ontwikkelingen in maart 1942 bevestigde die denkrichting.
Ik worstelde met zijn nationalisme en kon er – gelet op dat inheemse mozaïek – geen beeld van krijgen. De Archipel herbergde en herbergt veel culturen, veel etnische entiteiten met een eigen begrensde leefruimte, een eigen ideologie, eigen normen en waarden, eigen middelen van bestaan en een van de vele religies die Azië bezat. Vermoedelijk bedoelen de twee Batakse vrienden – Nasution en Simatupang – met hun nationalisme een combinatie van staat – (saamhorigheid op basis van grondgebied)- cultuur –(saamhorigheid op basis van cultuur)-etnisch (saamhorigheid op basis van etnische verwantschap) nationalisme en schaarde die combinatie onder de noemer dekolonisering – of bevrijdingsnationalisme.
Zijn visie op een strijd tegen een sterkere tegenstander
Bij de start van de invasie deserteerde hij en verplaatste zich per fiets door Java. Tijdens die fietstocht ontwikkelde hij zijn concept om sterkere tegenstanders door de benutting van bevolking en geografie in de wielen te rijden en de tijd te gebruiken om een tegenstander uit te putten, te slijten, te demoraliseren en te verjagen.
Samen met Simatupang organiseerde hij tijdens de Japanse bezetting de inheemse strijdmacht onder het motto “een leger dat de steun van het volk mist, heeft bij voorbaat verloren”. Die multigekleurde strijdmacht zou vanaf de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 al in staat zijn om voor iedere strijdmacht die de vooroorlogse toestand op de Archipel wilde herstellen, de kosten hoger te maken dan de baten. Een inzicht dat de Nederlandse legerleiding mede door het gebrek aan accurate en actuele informatie/inlichtingen gecombineerd met de militaire en financiële gevolgen van de oorlog wellicht gekleurd door een dosis onbegrijpelijke arrogantie, zich niet eigen heeft gemaakt resp. kunnen maken.
Hij maakte onderscheid tussen de opbouwende doelstelling van een conventionele oorlogvoering en het puur destructieve karakter van guerrilla voering. Hij beklemtoonde dat guerrilla het gevolg is en niet de oorzaak van een gewapend conflict. De oorzaak was in zijn optiek het verlies van de steun van de bevolking, de bewoners van de kampongs op het platteland. Voordat een anti-guerrilla gevoerd wordt, moest daarom eerst de politiek-ideologische en sociaal-economische oorzaken in kaart gebracht worden die aanleiding geven tot het ontstaan en het voortduren van de guerrilla. Dan pas zou men kunnen besluiten hoe de steun van de bevolking weer gewonnen kon worden en guerrilla strijders van hun ondersteunende basis afgesneden kon worden. Om hoop en geloof stap voor stap terug te brengen in de hoofden van de bevolking zijn volgens hem ideologische, politieke, psychologische, sociale en economische vaardigheden noodzakelijk. Wordt de bevolking niet terug gewonnen dan zijn militaire operaties en politie acties hoe goed die ook worden uitgevoerd en hoe succesvol ze ook kunnen zijn, voor niets, omdat ze het effect bestrijden en niet de oorzaak wegnemen.
Het concept dat door hem werd uitgedacht is niet een vertaling van de gedachten van Mao, maar een onafhankelijke benadering van de strijd die moest worden gevoerd tegen een sterkere tegenstander onder de omstandigheden van de Archipel. Hij maakt onderscheid tussen guerrilla strijders die de strijd van de reguliere strijdmacht ondersteunen en zelfstandig optredende guerrilla eenheden. Die ondersteunende guerrilla eenheden zijn weer te onderscheiden in:
- eenheden die met hit-and-run acties, leggen van hinderlagen en doen van overvallen het bestaan van de tegenstander zo zuur mogelijk maken. Ze zijn vergelijkbaar zijn met de Franse Maquis en de Russische Partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog en
- eenheden die in vredestijd de randvoorwaarden voor een invasie invullen om een machtswisseling te realiseren zoals Noord-Koreaanse guerrilla’s in Zuid-Korea en Poetins“groene mannetjes” en “motorbendes” op de Krim en in de Donbas. In Nasutions woorden: “Het is tegenwoordig normaal om een koude of geheime oorlog in vredestijd te voeren om de doelstaat van binnenuit zodanig op te vreten dat hij binnengevallen kan worden en op een eenvoudige manier van de macht gestript kan worden”(blz. 18 en 49). Op die manier kan je een impasse bereiken en/of internationale politieke druk genereren om een gewapende strijd te stoppen en/of een lokale reguliere strijdmacht van de grond trekken om de tegenstander in het open gevecht te verslaan (China en Viet-Minh)
Mao had weliswaar beweerd dat naast een reguliere strijdmacht altijd guerrilla elementen nodig waren. Nasution legt in zijn boek uit dat ”altijd guerrilla elementen nodig zijn om achter de frontlijn in het achtergebied, in de rug van de tegenstander amok te maken en eenheden te binden, die wellicht tien keer zo groot in aantal of gevechtskracht zijn. Die eenheden van de tegenstander kunnen dan niet aan het front ingezet worden, waardoor de gevechtskracht verhoudingen in ons voordeel verschuiven. Onze reguliere strijdmacht kan dan een offensief lanceren, de tegenstander slijten en de overwinning als resultaat van die guerrilla inzet, behalen”.
Voorbeelden genoeg om het gelijk van Nasution te bevestigen: de manier waarop een Britse Expeditionaire strijdmacht samen met Spaanse Guerrilla strijders er in slaagde om Napoleon in Spanje te verslaan. Een ander voorbeeld is de manier waarop guerrilla’s de overmachtige Franse eenheden zodanig konden binden dat de strijdmacht van Wellington in 1812 en 1813 de zege op Franse troepen van Napoleon behaalde. Een derde voorbeeld is de manier waarop generaal Vo Ngyen Giap in 1954 bij Dien Bien Phu de overwinning op de Fransen behaalde.” In tegenstelling tot de bovengenoemde veldheren heeft Nasution ook ervaring opgedaan in antioproer operaties nadat Indonesië als soevereine staat erkend was.
Leuk en wel, maar…
Wanneer ik de bovenstaande teksten bestudeer, vraag ik me af hoe die verschillende guerrilla activiteiten geharmoniseerd, gesynchroniseerd en gecoördineerd moeten worden in een vierdimensionale omgeving. Nasutions oplossing heeft net als die van de genoemde voorbeelden een hoofdzakelijk twee dimensionaal karakter en zelfs dan waren er verstoringen genoeg waardoor het gewenste resultaat niet gerealiseerd kon worden.
Hoe houd je zelfstandig optredende guerrilla strijders zodanig in de hand dat ze niet voor eigen gewin op weg gaan, maar de doelstellingen van de reguliere strijdmacht blijven ondersteunen? Hoe voorkom en beperk je geweldsexcessen als je niet op de plaats bent, waar die zelfstandige guerrilla strijders hun acties uitvoeren? Hoe voorkom je bovenstaande beelden? Nasution heeft vaak genoeg bevestigd dat die zijn gebeurd en hij die niet heeft kunnen voorkomen! Helaas kunnen we het hem niet meer vragen.
Pa Nas, een terechte bijnaam voor een bijzonder mens en militair
Hij zou een voorbeeld moeten zijn voor de huidige generatie militairen. Een lenige geest die niet de vorige oorlog opnieuw in een verbeterde vorm wil voeren, maar zich baseert op omgevingsfactoren en eigen middelen en daarmee aan de slag gaat. Als een lijst wordt opgesteld met autoriteiten op het gevechtsveld die doorkneed zijn in de beginselen van de oorlogvoering in het algemeen en guerrilla voering in het bijzonder, dan staat de naam van Nasution niet bovenaan op die lijst. Of überhaupt op die lijst. Is dat terecht of onterecht? Die vraag moet gesteld worden aan zijn Nederlandse en inheemse tegenstanders. Persoonlijk weet ik het antwoord al.
Niet voor niets heb ik dit artikel de titel “Het innovatieve strategische brein uit het Sumatraanse Kotanopan”. Heb ik bewondering voor hem? Dat is te kort door de bocht, omdat eerst zijn operaties goed bestudeerd moeten worden. Een ding is zeker. Wanneer een lijst opgesteld moet worden van militairen die op een innovatieve manier guerrilla tactieken en technieken zich eigen hebben gemaakt en daar een eigen kleur aan hebben gegeven, dan hoort Pa Nas bij de eerste drie te staan.