Ik heb me de laatste jaren geïrriteerd aan de gemankeerde visie van politici en geschiedschrijvers op de manier waarop de militair zijn operationele taken onder gevaarlijke omstandigheden in een ver-van-huis missiegebied (zoals het voormalig Nederlands-Indië) heeft moeten en moet uitvoeren.
Deze zijlijnexperts vertonen een verregaande arrogantie door dat militaire optreden langs de hedendaagse deugmeetlat te leggen en in niet mis verstane bewoordingen de samenleving uit te leggen dat de militair onder die omstandigheden vaak niet meer is dan een verkapt soort oorlogsmisdadiger.
Het Meerjaren Onderzoek (MJO)
Het Meer Jaren Onderzoek dat drie instituten, die aan het subsidie infuus liggen met steun van de door de samenleving gesponsorde NPO, de laatste jaren voor hun rekening nemen, is niets meer is dan een eenzijdige geschiedkundige vervalsing van de inspanningen van de Nederlandse militair in de periode 1945-1950. Het feit dat (vertegenwoordigers van) die instituten weigeren een inhoudelijke openbare discussie te voeren waar man en paard genoemd moeten worden en feiten de basis van die discussie moeten vormen, zegt veel over de betrouwbaarheid van die studie.
Het blijft echter niet beperkt tot verdwaalde wetenschappers en misleide deugpolitici als voormalige Minister Bot (1937) van Buitenlandse Zaken, ook de Koning heeft zich als een marionet van de regering, laten manipuleren om een uitermate discutabel excuus uit te spreken bij zijn laatste bezoek aan de Archipel. In Den Haag zouden ze daarvoor de term “leegschedel”[1] gebruiken. Hoezeer de betreffende personen zijn verdwaald in de geschiedkundige jungle van het Nederlandse optreden in de Gordel van Smaragd, kan het beste tot uitdrukking gebracht worden door een aantal uitspraken achter elkaar te zetten. Maar eerst de visie van de Japanse bezetter op de manier waarop Nederland eeuwenlang de inheemse samenleving heeft bestuurd. In 1943 belichtte Luitenant-generaal Reikichi Tada, Genie opperhoofd van de Japanse krijgsmacht de Nederlandse inspanningen als volgt:
“Ze hebben Nederlands-
Indië ontwikkeld en
welvaart gebracht”
“the Dutch looked after the Indonesian peoples (hij bedoelde de het mozaiek aan inheemse etnische entiteiten) really well. 60 million were ruled over by only 200.000 Netherlanders…this is no ordinary administration! The Dutch are for the natives: they make them selfsupporting so thatthey didnot lack nothing. With the help of their first-class scientific knowledge , they have developed the Netherlands Indies, promoted the people’s welfare, supplying them with food, clothing and shelter…… they widely expanded communications, public works and hygiene. Especially their scientific irrigation right up tot he mountainous regions was calculated to make the Indies selfsupporting in the production of rice…The natives passed their days happily under Dutch Rule….The result ist hat the place may be called a paradise with a worldrecord fort he density of population“.
Uitspraken van een bezetter die doorgaans de voormalige bestuurders tegen de muur zette om het eigen imago op te poetsen. Heel wat anders dan de uitspraak van Bot “Nederland stond in die tijd aan de verkeerde kant van de geschiedenis” ende excuses van onze koning voor “geweldsontsporingen van Nederlandse zijde” waarmee hij militairen die uit naam van zijn grootmoeder de Nederlandse belangen in de Oost beschermden en verdedigden en de burgerslachtoffers (Europeanen, Indische Nederlanders, Chinezen en ongehoorzame inheemse etnische entiteiten) van de bestiale racistische rood-witte door de inheemse leiders als Soekarno bewierookte terreur, naakt in de poolkou zette. Zijn echtgenote zou zeggen “een beetje dom”.
Hij is weliswaar niet de enige, wel de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nederlandse samenleving, die terreurdaden van extremisten (TRI, pemouda’s, communisten en criminelen) negeert of met de mantel der liefde denkt te moeten bedekken. In een buitgemaakt document werd het doel van die Javaanse terreuracties op Zuid Celebes (huidige Sulawesi) als volgt geformuleerd: “het doel van deze geheime strijd is doormiddel van moord naar vermogen verstoring te brengen in de strategie en veiligheid van de vijand”. Die zinsnedeis een bevestiging van de verschrikkingen die Nederlandse militairen en te beschermen entiteiten niet alleen op Zuid Celebes, maar ook op Java en Sumatra te wachten stond. Geen wonder dat de militairen werden gewaarschuwd: “val niet in handen van de terroristen die je vermoord achterlaten met je geslachtsdeel in je mond”. Helaas hebben veel tegenstanders van Javaanse leiders die vanuit het nationalistische Djokjakarta de terreur in de Archipel leidde, dat lot moeten ondergaan.
Die personen vergeten ook iets te makkelijk dat Nederlands-Indië gedurende drie en een half jaar Japanse bezetting geteisterd werd door een schrikbewind van maatschappelijke onderdrukking en rücksichtsloze economische uitbuiting. Een uitbuiting die miljoenen slachtoffers maakte, meer dan de voorgaande drie en een halve eeuw koloniaal gezag. Die Japanse bezettingsperiode is voor Nederlandse historici en politici een boek dat zij liever niet inzien. V.S. Naipaul[2] (1932-2018) verbaasde zich erover dat de moderne Indonesische staat in zoveel opzichten het product is van die toch relatief korte Japanse bezettingsperiode[3].
Verleden is heden
Als Koning en deugpolitici excuses willen aanbieden, dan aan de voormalig Nederlands-Indische gemeenschap voor het bewust kleineren en negeren van hun lijden onder de Japanse- en rood-witte terreur; voor het aan hun lot overlaten van voormalige Nederlanders van gemend bloed; voor het onvoldoende beschermen van de belangen van etnische en religieuze minderheden zowel toen en nu in de Archipel.
De kijk op functioneren en sociale positie van de militair in het verleden werpt zijn schaduw op de rol die de militair volgens de genoemde twee segmenten hedentendage in de samenleving moet spelen en welke (weinig) rechten vooral (veel en diverse) verplichtingen daaraan verbonden moeten worden. Kort gesteld, als militair doe je het nooit goed en “double jeopardy” is bij een misstap voor hem niet van toepassing. Hij of zij kan zowel door de burgerrechter als binnen de Wet op de Krijgstucht/Wet Militaire Krijgstucht (sinds 1991) gestraft worden. Merkwaardig.
Weliswaar moet de militair de vlag van het staatsschip voortdurend fier in de wind houden, maar hem wordt nalatigheid verweten als die vlag door de sterke tegenwind is beginnen te rafelen. En dat kan niet ongestraft gelaten worden en die straf wordt tegenwoordig zelfs vertaald in de term oorlogsmisdadiger.
[1] Die term hoorde ik voor het eerst op de zender Radio West uit de mond van Sjaak Bral, synoniem voor Marcel van der Heijden (1963), de bekende Haagse Cabaretier en Auteur.
[2] Britse auteur, die in 1990 door Koningin Elizabeth II werd geridderd en in 2001 de Nobelprijs voor literatuur ontving voor zijn hele oeuvre.
[3] Tekstdeel uit de open brief van K. Maas “Excuses voor onze politionele acties?”.
Ik irriteer me?
Dank voor deze correctie! De huidige generatie nazaten weet weinig. Zij doen geen moeite om zich te verdiepen onderwijl meehuilend met alle denkbare wolfjes in het bos..Beetje jammer.