In het artikel “het Kapotte Politieke Kompas” wordt vastgesteld dat de Parlementaire Democratie in Nederland aan het infuus ligt en wacht op het spuitje dat het lijden beëindigd. Ook Coen de Jong is die mening toegedaan. Hij concludeert dat taakopvatting en mentaliteit bij diverse delen van de Parlementaire Democratie, de componenten van de Trias Politica, de oorzaak is van de verwijdering tussen samenleving en politiek.
Immers, burgers mogen verwachten dat een regering bestaat uit actieve en betrokken gekozen politici die beslissingen nemen in het belang van de kiezers. Burgers mogen aannemen dat het parlement bestaat uit volksvertegenwoordigers die de regering controleren en de stem van hun achterban vertolken. Burgers mogen vertrouwen op een onafhankelijke rechterlijke macht die de regering durft te corrigeren als burgerrechten in het gedrang komen. Burgers mogen verwachten dat media een antenne hebben in de samenleving en de macht scherp houden door misstanden te belichten.
Partijprogramma’s, verkiezingsresultaat en regeerakkoord
Het gebruik van het werkwoord mogen duidt er al op dat het niet zo is en vermoedelijk nooit meer zal zijn. In zijn artikel legt Coen de Jong uit waarom het nu niet meer zo is en start niet met het verkiezingsresultaat, maar met het regeerakkoord dat inhoud zou moeten geven aan het verkiezingresultaat. Doordat in Nederland te veel politieke partijen (en dat aantal groeit per verkiezingsronde) een stem willen hebben en als geen duidelijke meerderheidsregering gevormd kan worden, een stem krijgen (gedogen noemen we dat tegenwoordig) is dat regeerakkoord een lappendeken van wensen en eisen geworden die vrijwel nooit meer het verkiezingsresultaat reflecteert en geen inhoud geeft aan verkiezingsprogramma’s en verkiezingsbeloften, Dat regeerakkoord is in de huidige tijd een onderhandelingsresultaat van lijsttrekkers en hun adviseurs dat buiten het zicht van de leden van het nieuw gekozen parlement in achterkamertjes, aan restauranttafels en tijdens heideseminars wordt afgetimmerd.
Te weinig tot geen controle door het Parlement
Het Parlement zou volgens de principes van de Trias Politica de regering moeten controleren om schendingen van grondrechten en besluiten te voorkomen die niet in het belang van welvaart en welzijn van de samenleving zijn.
Volgens De Jong, “slaagden en slagen Rutte Kabinetten erin om die controle te ontwijken”. In plaats van – zoals de grondwet vereist – in de Ministerraad belangrijke besluiten te nemen, is het in het derde en hopelijk laatste Kabinet Rutte gewoonte geworden om dat te doen na een zondag overleg waar een deel van de ministers op het Catshuis aan deelneemt. De Minister-president, die enkele decennia formeel slechts de eerste onder zijn gelijken was, bemoeit zich in de periode Rutte intensief met de communicatie over het beleid van andere ministers. Ministers die in feite uitvoerders zouden moeten zijn van het regeerakkoord. De instructies van Rutte strekken zich uit tot aan voorschriften over wanneer wel en niet informatie te verstrekken aan het parlement. Die manier van communiceren naar parlement, media en samenleving wordt in het eindrapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van de Tweede Kamer, benoemd als de ‘Rutte-Doctrine’.
Kritiek op die manier van communiceren wordt door Rutte als onbetamelijk bestempeld of buiten de orde geplaatst. Voorbeelden daarvan zijn de publieke standjes die Rutte tijdens debatten aan doorvragende Kamerleden uitdeelt (Marijnissen ging op 22 april 2020 over de grens toen ze vragen stelde over mondkapjes in verzorging en verpleegtehuizen en Leijten zou als serieus Kamerlid op 21 januari 2020 geen vraag moeten stellen over de banencarrousel voor topambtenaren). Het is tekenend voor de kwaliteit van de Kamerleden dat zij zich op die manier laten toespreken en koeioneren door een Minister-president wiens acties zij zouden moeten controleren.
De omgekeerde wereld heeft bij de Kabinetten Rutte zijn intrede gedaan. De Regering controleert, reguleert en stuurt het gedrag van de leden van de Tweede Kamer op en buiten het Binnenhof.
De Nederlandse samenleving is op zichzelf aangewezen
Veel Kamerleden zijn politiek niet onderlegd, onervaren, hebben nauwelijks dossierkennis en zitten te kort om die omissies weg te kunnen poetsen. De consequentie is dat er te weinig weerwoord is en zij bij debatten geen partij zijn voor de leden van een Regering. Het gevolg is dat misstappen van politici in de meeste gevallen met de mantel der liefde worden bedekt en een simpel sorry genoeg is om tot de orde van de dag terug te keren. Er worden bergen verzet om de positie in het Parlement tot in de lengte der jaren veilig te stellen en niet zelden worden de media als wapen gebruikt om weerstanden te slechten. Kritische Kamerleden die hun opdracht serieus willen uitvoeren, maar dat tegen de zin doen van fractievoorzitter, partijleider, regering en collegae Kamerleden kunnen worden gestraft door het ontnemen va hun dossier en/of plaatsing op een onverkiesbare plaats op de kandidatenlijst. Immers, niet kiezer of leden van een partij, maar partijcommissies en partijleiders bepalen wie op de kieslijst voor de Kamer komen.
Onlangs is bevestigd dat mondige Kamerleden uit verschillende richtingen belaagd worden om hun mening aan te passen en de coalitiekoers te volgen. Pieter Omtzigt (CDA) en Renske Leijten (SP) hebben door hun reputatie doortastend op te willen en kunnen optreden via voorkeursstemmen hun zetel in het Parlement kunnen opeisen. De twee beten zich jarenlang vast in de Toeslagenaffaire. Tot ongenoegen van het kabinet dat hen als lastig zag en volgens de reconstructie van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag ook als zodanig in de Ministerraad besprak. Zelfs collega-Kamerleden van de vaste Kamercommissie Financiën zaten Omtzigt en Leijten dwars door begin 2020 te proberen hen in een procedurevergadering ‘tot de orde’ te roepen. Het draaide meer om het beschermen van de eigen positie dan het vinden van een snelle en afdoende oplossing voor de tienduizenden gedupeerde Nederlanders.
In de uitzending van Buitenhof met Twan Huijs, bevestigden Omtzigt en Leijten de bovenbeschreven gang van zaken. Dat twee van de betrokken deugpolitici (Asscher en Hoekstra) een paar maanden voor de volgende verkiezingen om het hardst roepen dat de principes van de Rechtsstaat overeind gehouden moeten worden, bewijst dat het gros van de Haagse politici de schaamte voorbij is en het electoraat als ordinair kiesvee beschouwt. Je hebt het even nodig, maar daarna moet het direct geslacht worden in het Binnenhof-abattoir.
Het Parlement vertolkt niet meer de stem van de achterban. Als een regeerakkoord niet meer het verkiezingsresultaat weerspiegelt, geen inhoud geeft aan partij programma’s; verkiezingsbeloften niet inlost; het Parlement niet in staat is om een regering te controleren en Kamerleden het pluche van de Tweede Kamer als persoonlijk eigendom beschouwen en misbruiken als springplank naar posities met meer aanzien en inkomen in het openbaar bestuur, publieke of lobby sector of bij een technobedrijf, dan is het geen verrassing dat het Parlement niet meer de stem van het volk is.
Bewaken van burgerrechten
Over de kwaliteit van rechterlijke macht zijn boeken vol geschreven en de meningen (verpakt in verwijten) strekken zich uit van de dader heeft meer rechten dan het slachtoffer via onevenwichtige vonnissen waarbij de veelpleger en vertegenwoordigers met een niet-westerse culturele achtergrond er relatief beter uitkomt tot zitten op de stoel van de wetgever. De voormalige Ombudsman en Hoogleraar Staatsrecht Brenninkmeijer heeft vastgesteld dat het justitiële apparaat als vertegenwoordiger van de Staat de grondrechten van burgers en zekerheid van een behoorlijke behandeling onvoldoende beschermt resp. handhaaft. Sterker, hij bevestigt dat wetten niet eens getoetst worden aan de Grondwet. Ergo, Kabinet en parlement kunnen wetten maken zonder zich ergens wat van aan te trekken. De praktijk heeft uitgewezen dat steeds meer burgerrechten beperkt of zelfs genegeerd worden.
Het onwettige huwelijk tussen media en politiek
In het onderzoek ‘Reporting on Political Acquaintances’ concluderen de onderzoekers (Emma van der Goot, Toni van der Meer en Rens Vliegenthart van de Universiteit van Amsterdam) dat Nederlandse journalisten en reporters vaker en positiever berichten over politici die ze kennen en met wiens opvattingen ze het eens zijn. De Jong komt in zijn artikel met twee voorbeelden; Kaag en Dijkhoff staan centraal in die voorbeelden. Als de positieve aandacht in de media voor D66 lijsttrekker Sigrid Kaag totaal niet resoneert met de publieke opinie, bevalt dat sommige journalisten allerminst. Kees Boonman sprak bij NPO radio1 schande van de boze reacties die een VPRO documentaire over de carrière van Kaag opriep. Dat de camera feilloos haar dedain registreerde voor het electoraat dat niet in de pas wil lopen met D66, GL en PvdA is de man blijkbaar ontgaan of hij vindt het normaal. Vol ongeloof kraaide ze over kiezers op het Forum voor Democratie: ‘Wie zijn die mensen, die daar op stemmen’. VVD fractieleider Klaas Dijkhoff zei op 14 december 2020 in een helder moment tegen De Volkskrant dat het bizar is dat journalisten een politicus als hemzelf als beginnende staatssecretaris de hemel in prijzen (‘de Kroonprins’), om zich vervolgens te beklagen dat diezelfde media net zo makkelijk een mediastorm ontketenen als er gedoe is over – in het geval van Dijkhoff – reiskosten en wachtgeld. Dijkhoff zei dan weer niet dat politici zich de hagiografieën die kwaliteitskranten over hen publiceren graag laten aanleunen. Wat dat betreft lopen de opportunistische politici in het zelfde ritme als Nederlanders die worden beschouwd als Bekende Nederlander.
Net als in de USA loopt het gros van de media (vertegenwoordigers) hijgend achter de politiek correcte vleugel van de politiek en vent gepassioneerd het links-liberale ideaal uit. Sinds de burgeroorlog op het grondgebied van Bosnië-Herzegovina zijn journalistieke principes bij het grof vuil gezet en heerst het journalism of attachment. Mediavertegenwoordigers kiezen partij en de berichtgeving is ontaardt in propaganda. Binnen dat kader speelt de politicus een rol, waarbij zichtbaarheid, prominentie en toonzetting relevanter zijn dan juistheid, evenwicht en strekking.
De verkeerde afslag
Binnen het geschetste maatschappelijke kader is het verleidelijk om misbruik te maken van de positie die men bekleedt binnen de Trias Politica componenten. Minder sterk in de schoenen staande personen kunnen gedreven door de arrogantie van de macht en levend in de eigen realiteitsbubbel, eenvoudig naar de verkeerde afslag gemanoeuvreerd worden. Voorbeelden van machtsmisbruik zijn in de laatste 10 jaar legio.
Zoals Coen de Jong in het artikel terecht stelt, zijn teksten als “vertrouw ons, wij hebben het toch goed met u voor…U heeft het nergens zo goed als in Nederland’ feitenloze dooddoeners met een zelf promotie karakteristiek. Het weldenkende segment van de Nederlandse bevolking heeft allang door dat het gros van de politici en vooral die in de regering, zijn oren liever naar adviseurs, lobbyisten en activisten laat hangen en te vaak uit de nek loopt te zwammen. Op belangrijke onderdelen doet Nederland het helemaal niet beter dan andere EU-landen of democratieën elders ter wereld. Het wirwar Corona beleid, het uit de hand gelopen onbeheersbaar geworden migratie beleid en het Narcotica imago onderstrepen die observatie.
Kortom
Het boven geschetste raamwerk is het product van o.m. 10 jaar Rutte-inspanningen en het is duidelijk geworden dat de man bewust de bijl aan de wortels van de parlementaire democratie heeft gezet. Het is maar de vraag of de oplossing waarmee Coen de Jong zijn artikel eindigt, in het huidige politieke klimaat een haalbare kaart is.
“Een regering is in een parlementaire democratie per definitie een tijdelijk fenomeen en dient zich als zodanig te gedragen. Noodzakelijk is dat alle onderdelen van de politieke democratie – regering, parlement, rechterlijke macht en media– hun taak serieus nemen. Het zou al helpen als Kamerleden meer ondersteuning, financiering en assistenten krijgen toegewezen. En als partijleden meer invloed kunnen uitoefenen op kieslijsten en kiezers meer invloed krijgen via voorkeursstemmen. Zeggenschap van burgers is het effectiefste medicijn tegen aderverkalking van de politieke democratie”.
Ik zie het niet meer gebeuren.
[1] Tekst van Coen de Jong, politicoloog en historicus, op de website https://www.wyniasweek.nl d.d. 9 januari 2021.
Je kunt al deze mooie artikelen wel lezen, maar ondertussen bekruipt mij het gevoel, dat het net steeds verder over ons wordt getrokkken…
Rutte wordt aangestuurd door Merkel, EU door WEF, VN, WHO, Bill, en Soros en de banken niet te vergeten. Het gaat al heel lang niet meer om wat goed is voor een volk, zijn belangen dienen, democratie. Er is een veel groter globaler spel gaande. Een smerig spel….
In Rutte’s ‘psychologie van de macht’ valt het op hoe weinig hij lijkt te beseffen dat er buiten ‘het torentje’ nog acceptabele mensen bestaan die, met recht, pretenderen vrij te zijn om er een eigen mening op na te mogen houden: mensen die hun vrijheid zien als het recht om ‘zijne onfeilbare excellentie van het Haagse torentje’ datgene te vertellen wat hij per se niet wil horen.
En dat is dat hij ‘de nederige dienaar van het volk’ zou moeten zijn en niet de prepotente ‘quasi redder des vaderlands’ die altijd alles beter weet en in die zelfingenomenheid geen maat kan houden, noch kritiek accepteert.
De mensheid zou in zijn dichtgegroeide denkraampje liever die lastige vrijheid moeten laten schieten ten faveure van het superieure lot dat hij hen meent te moeten gunnen. Het motto ‘eet meer Rutte’ zou eigenlijk veel beter voor hen zijn dan die vrijheid tot eigen wilsbeschikking in een vrije samenleving. Ik zou zeggen: ‘dank u, wij hebben genoeg gegeten van die onverteerbare kost’
“”Het boven geschetste raamwerk is het product van o.m. 10 jaar Rutte-inspanningen en het is duidelijk geworden dat ,e man bewust de bijl aan de wortels van de parlementaire democratie heeft gezet. Het is maar de vraag of de oplossing waarmee Coen de Jong zijn artikel eindigt, in het huidige politieke klimaat een haalbare kaart is.”” Aldus de heer Brantz.
De conclusie van de heer Brantz is mijns inziens JUIST. Immers: Na 10 jaar het Kabinet Rutte III, zijn de” Democratisch Constitutionele beginselen ” bij het vuil gezet.
Daarop hebben vele schrijvers van sta-pal al kond van gedaan.
Ook ik heb zeker een tiental keren geschreven dat Rutte NIETS met democratie te maken wil hebben, omdat het lastig is daarmede zijn vriendjes, de “Multinationals” van dienst te kunnen zijn. Minister Kajsa Ollongren heeft, van D-66, zich “gretig” daarin vastgebeten en het referendum afgeschaft. Het volk moet zijn mond houden…….!!!!
Daarbij komt, zoals de heer Brantz schrijft:”” Over de kwaliteit van rechterlijke macht zijn boeken vol geschreven en de meningen (verpakt in verwijten) strekken zich uit van de dader heeft meer rechten dan het slachtoffer via onevenwichtige vonnissen waarbij de veelpleger en vertegenwoordigers met een niet-westerse culturele achtergrond er relatief beter uitkomt tot zitten op de stoel van de wetgever””.
Immers: het is te gek voor woorden dat, bij een fysieke aanval ,op een individu, het slachtoffer eerst moet nadenken over “proportionaliteit ” en “subsidiariteit” .Het recht op ” zelfverdediging stond op de tocht.
Ik concludeerde, zeker 8 jaar geleden, dat het Openbaar ministerie “niet goed wijs” bezig is. Het waren ” verwarde geesten op het OM.
Wie het artikel nog eens wil nalezen staat het op: http://www.argirbes.nl
Maar, wat we ook schrijven of hoe er we over nadenken, het zal niet helpen omdat het OM niet van plan is bij haar kerntaken te blijven. Het proces WILDERS is toch daar een ” beschamend” voorbeeld van? Het OM is dus, ” ook mijns inziens” zeker op de stoel van de “wetgever gaan zitten” ,zoals Brantz schrijft, of het OM wordt politiek gestuurd. Mr J.A. Consalves heeft in het blad “Sta-Vast” in een lang artikel over het Openbaar Ministerie geschreven en dat het OM bij haar kerntaken moet blijven.
We zien dus dat de ” democratie ” ook toen al ” met voeten werd getreden”.
Het echte probleem is dus, dat het electoraat niet beseft dat Mark Rutte eigenlijk ONGESCHIKT is nog langer premier van Nederland te zijn en niet op een van de coalitie partijen moet gaan stemmen. Maar………. ja, de wens is de vader van de gedachten.
Moet ik U welkom heten in de bananenrepubliek Nederland? Dégoutant.