In deze tijden van het aanpraten van schuldgevoelens over het koloniale verleden en het streven van policor denkende en doende mensen om de nationale geschiedenis te herschrijven, is het wenslijk om meer duidelijkheid te geven over de effecten van het koloniale imperialisme voor Afrika zoals slaven en slavernij. Het uitbuiten van machteloze mensen is een verwerpelijke uiting van een beschaving, maar het voortdurend vingerwijzen van antislavernij activisten naar de blanke mens als bedenker van slavernij en de gevolgen voor Afrikaanse staten, is wel heel kort door de bocht.
Overwinnaar en overwonnene
Slavernij is zo oud als de geschiedschrijving en het is opmerkelijk dat volgens de geschiedschrijving juist de donkere mens in Noord Afrika en het Midden Oosten zich niet onbetuigd heeft gelaten om zijn machtspositie uit te buiten en de onderworpen medemens te gebruiken voor diverse diensten. Slavernij bezit in de Klassieke Oudheid verschillende verschijningsvormen, van gedwongen dienstverlening (militair, huishoudelijke hulp, zware fysieke arbeid), tot straf en/of om schulden af te lossen. Alle verschijningsvormen hebben het onvrijwillige element gemeenschappelijk.
Op de kleitabletten uit de periode 3100-2300VC van Sumeriërs in het Tweestromenland staat te lezen dat ze zich bezig hielden met slavernij en slavenhandel als een van de kostbare componenten voor de ruilhandel. Bepaalde stadstaten in Mesopotamië gebruikten het mannelijke deel van een onderworpen leefgemeenschap als strijders om gevechtskrachtverhoudingen in hun voordeel te beïnvloeden. Of het een tegendraads effect had, is niet bekend, maar met gezinnen die achterbleven, lijkt dat niet het geval te zijn. Nubiërs bezaten in de periode 2500-1500VC een uitgebreide slavengemeenschap, waarvan het mannelijke deel zich nuttig moest maken in de open dag goudmijnen. Egyptenaren gebruikten Hebreeërs (afstammelingen van aartsvader Jacob) eeuwenlang (1700-1250VC) als slaven. De Sjang Dynastie had in de periode 1600-1046VC een hiërarchisch ingedeeld samenlevingsmodel verdeeld in koning, edelen, burgers en slaven. Slaven waren ook in dit samenlevingmodel leden van onderworpen volken. Romeinen verhandelden gevangen genomen Germanen op slavenmarkten en de sterkeren eindigden in de arena als gladiatoren.
In de oudheid werd die gedwongen verbondenheid uitgedrukt in termen als lijfeigenschap. Historicus James C. Scott schrijft in zijn boek “Against the Grain: a deep History of the earliest states” over het ontstaan van de eerste staten: ‘Voor de eerste staten was slavernij een essentiële manier om de productie te maximaliseren en surplusproductie af te romen. Het is bijna onmogelijk om de centrale plaats die lijfeigenschap innam in de ontwikkeling van de staat te overdrijven … rond 1800 leefde driekwart van de wereldbevolking in lijfeigenschap. In Zuidoost-Azië waren alle vroege staten slavenstaten en slaven-handelende staten – de meest waardevolle vracht van Maleisische handelaren in Zuidoost-Azië bestond, tot de late 19e eeuw, uit slaven.’
In de 6de eeuw zijn het vooral Arabische stammen die hun slaven uit de West Afrikaanse regio halen. “Het aantal slaven binnen Afrika was groter dan het aantal dat werd geëxporteerd,’ schrijft de Amerikaanse historicus Thomas Sowell in zijn boek Conquests and Cultures. Sowell beschrijft uitgebreid de gruwelijkheden die gepaard gingen met de slavenhandel in de Arabische wereld. De lijfeigenen werden zo slecht behandeld dat ze zich binnen de Arabische samenleving niet konden voortplanten. Daarom leeft in het Midden Oosten en Noord Afrika geen significante zwarte minderheid. In de loop der eeuwen verschuiven Arabische slavenbronnen van Afrika naar Europa m.n. het Iberisch schiereiland. Later bloeide in de periode 1300-1900 de slavenhandel in Afrika zelf op in Ghana, Nigeria en Somalië, waar stammen als Ashanti (Ghana) en Yoruba (Nigeria) economisch afhankelijk waren van de slavenhandel.
Uit de geschetste voorbeelden blijkt dat het machtspel tussen volken en stadstaten frequent resulteert in het lot van de overwonnenen om als slaaf resp. lijfeigenen, diensten voor de overwinnaar uit te voeren. Vaak moest het mannelijke segment harde en langdurige fysieke arbeid verrichten en zelfs op het slagveld en in de arena zijn mannetje staan. Meestal met de dood tot gevolg. Gemeten met de yardstick van die oude vervlogen tijden, was het de normaalste zaak van de wereld dat het lot van de overwonnenen in harems, woningen van machthebbers, arena, slagveld en galeien eindigden.
Niet alleen uit Afrika en iets uit het verleden..
Merkwaardig genoeg lopen de eerste Trans-Atlantische slavenstromen (1512-1692) niet vanuit Afrika, maar vanuit Europa (Portugal, Spanje en Engeland) naar het Caribischegebied, Oost Indië en Virginia. Blanken worden na een ontvoering, op contractbasis of om een gevangenisstraf te ontlopen naar de nieuwe werelden getransporteerd om arbeid te verrichten die door gebrek aan inheemse arbeidskrachten of gebrek aan specifieke kennis door blanken van het Oude Continent verricht moeten worden. De Kaukasus staat symbool als afzetgebied voor blanke, vooral jonge, mooie, blonde vrouwen die door Russen in de 18de en 19de eeuw naar Georgië/Kaukasus werden getransporteerd om te worden doorverkocht aan Arabische/Islamitische heersers in het oostelijke deel van het Middellandse Zeebekken en Midden Oosten om hun harems te vullen en regelmatig van vers bloed te voorzien.
De trans-Atlantische slavenhandel van West Afrika naar het noorden van Zuid-Amerika, het Caribische gebied en het zuiden van het Noord Amerikaanse continent komt omstreeks 1660 pas goed op gang als de behoefte aan arbeiders op tabak en suikerplantages in Noord-Amerika uit zijn jasje groeit. Europeanen gaan op grote schaal slaven exporteren uit Afrika, waar stamhoofden graag krijgsgevangenen, misdadigers, ongehoorzame stamleden voor een goede prijs van de hand willen doen. Naar verluid worden de eerste Afrikaanse slaven in Guinee gekocht en o.m. tewerk gesteld in diamantmijnen in Brazilië. Naar schatting zijn in de periode 1650-1850 15 miljoen Afrikaanse negers als slaven naar andere werelddelen vervoerd, waarvan ruim 1 miljoen in de USA terecht komt.
Slavernij beperkt zich niet tot het verleden. Vormen van slavernij/lijfeigenschap kunnen in het huidige millennia op alle continenten gevonden worden. Die strekken zich uit van Noord Koreanen in de scheepsindustrie in o.m. Polen, via personen van het Indische Subcontinent in de dienstverlening en bouw op het Arabisch schiereiland, mensen uit Zuidoost Azië als bemanning van vrachtschepen op de wilde vaart tot kinderarbeid op alle continenten. Hoewel Afrika symbool staat voor de Zwarte slavernij waarbij vooral mannen afgevoerd werden naar plantages in Noord Amerika en het noorden van Zuid Amerika, kan en mag dit gegeven in een discussie over slavenhandel en slavernij niet ontbreken.
Het is onjuist om slavernij en slavenhandel alleen maar te verbinden met de donkergekleurde medemens uit Afrika, met het koloniale verleden van Europese staten en die als een Europees, een blank voorrecht te beschouwen.
“Westerse welvaart is niet gebaseerd op slavernij en slavenhandel noch op uitbuiting tijdens het koloniale verleden”
Een ander sprookje dat tijdens naar het linkse gedachtegoed leunende discussie programma’s graag op tafel wordt gelegd, is de beschuldiging dat de welvaart van westerse democratieën en armoede van vooral Afrikaanse staten zijn gestoeld op slavernij en slavenhandel en uitbuiting tijdens het koloniale verleden.
Thomas Sowell concludeert in Conquests and Cultures dat slavernij niet die welvaart heeft gebracht die activistische criticasters de samenleving willen doen geloven. Het noorden van de Verenigde Staten, waar geen slavernij was, was rijker dan het zuiden; Brazilië, waarschijnlijk het land dat het grootste aantal slaven heeft opgenomen, is niet vervallen tot een achtergebleven gebied toen de slavernij in 1888 werd afgeschaft en de Arabische wereld was vergeven van de slavernij, maar werd pas rijk toen westerse bedrijven er olie werd ontdekten.
De westerse welvaart was ook niet gebaseerd op plundering van grondstoffen uit arme landen. Door de eeuwen heen vond verreweg de meeste handel in het Westen plaats tussen westerse landen onderling. Sowell: ‘Afrika was geen belangrijke bestemming voor Europese investeringen of exporten… als bron van import was Afrika iets belangrijker, maar die kwam van een beperkt aantal plaatsen, zoals de Zuid-Afrikaanse goud- en diamantmijnen en de cacao- en palmoliegebieden. De UK bijvoorbeeld haalde in totaal 7% van zijn invoer uit Afrika.” Historicus Paul Bairoch schrijft in Economics and World History: Myths and Paradoxes (1995) dat in de periode 1800-1938 slechts 17% van de westerse export naar de Derde Wereld ging en daarvan slechts de helft naar de koloniën. Export maakte slechts 8-9% uit van het bruto nationaal product van westerse landen. Bairoch merkt ook op dat landen als Zweden, Zwitserland, België en Duitsland een hogere economische groei kenden dan koloniale machten als Frankrijk, Engeland, Portugal, Spanje en Nederland, terwijl ze geen of pas laat (België en Duitsland) koloniën hadden.
Europa was ook niet afhankelijk van grondstoffen uit andere delen van de wereld, zoals vaak wordt gedacht. De baanbrekende ontwikkelingen op het gebied van energie (steenkool, stoommachine) en metallurgie (op cokes gestookte hoogovens) waren grotendeels onafhankelijk van de Atlantische driehoekshandel. Onderzoekers als Bairoch stelden vast dat westerse landen tot eind jaren dertig van de vorige eeuw, meer energie produceerden dan ze consumeerden. Een van de mogelijke redenen waarom in Europa de industriële revolutie plaatsvond zou juist de afwezigheid van slavernij kunnen zijn en de vorming van een zelfstandige middenklasse, die overigens al in de Middeleeuwen begon.
Ontwikkelingseconoom Peter Bauer wijst er op dat sommige van de armste landen in de wereld, nooit koloniën zijn geweest: Afghanistan, Tibet, Nepal, Liberia en Ethiopië (dat slechts zes jaar een Italiaanse kolonie was in zijn zeer lange geschiedenis). Ook het herhaaldelijk met de vinger naar het koloniale verleden van westerse landen als oorzaak voorde huidige armoede in de Afrikaanse beemden, is een walgelijke uiting van geschiedvervalsing. Het koloniale tijdperk is allang voorbij en als niet-westerse landen en mensen werkelijk zo vredelievend en eerlijk zijn, waarom zijn ze dan na zestig jaar niet in staat om orde op zaken te stellen?
De oorzaken zijn anders. Het grote probleem van arme landen is niet uitbuiting in het verleden, maar notoir corrupt bestuur in het heden. Een andere oorzaak van de armoede in Afrika is dat in het postkoloniale tijdperk zo’n 35 Afrikaanse staten zich tot het socialisme bekeerden. Landen als Mozambique, Tanzania, Zimbabwe, Ghana en Guinea zijn door socialistische ingrepen en nationalisaties, economisch de vernieling in geholpen. In veel andere landen waren het brute dictators (Idi Amin, Kenneth Kaunda, Bokassa, Mobutu) die de economische vooruitgang onmogelijk maakten. Zolang Afrikaanse landen niet loskomen uit hun spiraal van corruptie en staatsterreur zullen ze arm blijven.
Ontwikkelingshulp helpt daar niet bij. Integendeel, het zorgt ervoor dat de corrupte elites de middelen krijgen om hun macht in stand te houden. Aan het einde van de Koude Oorlog hadden westerse landen $ 2000 miljard dollar overgemaakt aan ontwikkelingshulp en dat geld is in een bodemloze put verdwenen. Vrij recent viel in The plunder route to Panama (2017) nog te lezen hoe Afrikaanse staatshoofden hun landen plunderen en tientallen miljarden wegsluizen naar belastingparadijzen elders in de wereld. In die toestand is van westerse zijde geen verandering gekomen. Nederland heeft in de laatste 10 jaar ruim € 2miljard weggegooid aan organisaties en instanties die de persoonlijke ideeën en voorkeuren van twee ministers omarmden. Het arme en hongerige deel van de Derde Wereld samenleving is niet minder hongerig en rijker van die donaties geworden.
Gewoon de geschiedenis bestuderen!
Slavernij en slavenhandel zijn geen westerse uitvindingen en zijn niet de drijvende motoren geweest voor de hedendaagse welvaart en welzijn van westers georiënteerde democratieën. Niet de veronderstelde uitbuiting tijdens het koloniale verleden is de oorzaak van de huidige armoede en honger van Afrikaanse samenlevingen, maar het brute regime van narcistische dictators die het socialisme omarmen en de ruimhartige donaties uit het westen in hun eigen diepe zakken laten verdwijnen. Die toestanden blijken nog steeds een levende werkelijkheid in Afrika. Willen activisten de geschiedenis herschrijven? Zich vooral concentreren op het lot van de donkere medemens? Dan eerst die geschiedenis goed bestuderen!