We  tellen mee!?

De afgelopen week brachten de media de Krijgsmacht op verschillende manieren onder de aandacht van de samenleving. Enerzijds door de deelname aan de grootscheepse NATO oefening in Scandinavië, anderzijds door de vraag of en in hoeverre de missie in Uruzgan zinvol is geweest voor het verhogen van de gevechtskracht van de krijgsmacht en de eis of was het de vraag van Groen Links, om de krijgsmacht onder curatele te stellen.

Wat Groen Links betreft getuigt het van een verregaande domheid om die eis/vraag als politieke partij te stellen. Niet dat zo´n vraag niet gesteld mag of moet worden, maar wel door een partij die de afgelopen drie decennia voortdurend heeft gestreefd naar Defensie budgetkrimp en dientengevolge afkalving van de gevechtskracht van die krijgsmacht.

Regulering

Militaire operaties worden beïnvloed door permanente operatieve[2] en onvoorziene, onverwachte of verrassende factoren. Bij die laatste vorm van regulering speelt de mens een bepalende rol en kunnen aanpassingen en/of maatregelen die hij/zij doorvoert resp. aanbrengt bereik, draagkracht, intensiteit en tijdsduur van een gewapende confrontatie beïnvloeden. De beperkende invloed van die factoren wordt versterkt door financiële ruimte en technologische ontwikkelingen.

Sinds de introductie van de hoplietenfalanx tijdens de slag bij Hysiae (669VC) worden benutting en configuratie van militair vermogen gereguleerd door menselijke bedenksels als strategie, tactiek, gevechtsvorm, formatie en drill. In de moderne tijd heeft de mens vier andere reguleringen ingevoerd hoofdzakelijk bedoeld om toepassing van gewapend geweld in doelstelling, intensiteit en tijdsduur richting te kunnen geven en daardoor menselijk lijden te beperken: International Humanitarian Law of IHL, Rules of Engagement, kortweg ROE, het NATO Force Generation proces en interoperabiliteit en standaardisering.[3]

De eerste twee zijn breed bekend, de laatste twee vermoedelijk niet. NATO heeft door zijn streven naar consensus een andere onbedoelde vorm van regulering geproduceerd: het Force Generation proces. In het huidige millennium heeft dat proces bevestigd dat door het voortdurend zoeken naar de balans tussen behoefte, beschikbaarheid, geschiktheid en bereidheid, een 100 punten kwalitatieve en kwantitatieve vulling van militair vermogen voor een NATO brede missie onbereikbaar is en in het gunstigste geval 80-85 punten gehaald kan worden. Dat streven naar effectiviteit en doelmatigheid wordt op NATO niveau ook doorkruist door het gebrek interoperabiliteit en zeker aan standaardisering. Vooral door het koesteren van de nationale wapenindustrie ontbreekt bij een aantal traditionele NATO lidstaten de wil om in materiele zin te standaardiseren. Maar standaardiseren strekt zich verder uit dan het materiele element, h betekent ook dat het optreden in de virtuele dimensie en conceptuele benaderingen met elkaar vertand moeten zijn.

Het gros van de NATO lidstaten heeft na de val van de Berlijnse Muur en opheffing van het Warschau Pakt, ongevraagd nog drie reguleringen op tafel gegooid: krimp van het Defensie budget door het opsoeperen van het vredesdividend, invoering van certificatie en validatie criteria die noodgedwongen afgestemd zijn op vredesomstandigheden en oefeningen in een gecontroleerde omgeving. Hoewel dat vredesdividend door de vele mondiale dreigingen van de westerse soevereiniteit al een jaar of tien is opgesoupeerd, gaan vooral West- en Noord-Europese staten dapper door met die krimp en is de bijstelling van certificatie en validatie criteria nog niet op orde. Oefeningen gebeuren vrijwel altijd in een gecontroleerde omgeving en die verhindert dat een aantal belangrijke facetten van een optreden ver-van-huis niet of nauwelijks adequaat kan worden beoefend. Ter wille van kosten, tijd en nationale wetgevingen (vooral op milieu gebied) moeten in NATO oefeningen en die van de lidstaten kunstmatigheden[4] in de oefening doorgevoerd worden, waardoor oefeningen gedegradeerd kunnen worden tot procedure en proces testen. Het gevolg is dat onbekende dimensies in de praktijk moeten worden ervaren. Om de interoperabiliteit te bevorderen resp. op het gewenste niveau te brengen zouden nationale oefeningsprogramma’s naadloos op elkaar afgestemd moeten zijn en aansluiten op het jaarlijkse NATO oefeningsprogramma. Dat blijkt door nationale prioriteiten en gebrek aan financiën een niet te halen doelstelling te zijn. Overigens is dat niet een specifiek probleem van het Westen, omdat ook grootmachten als Rusland (zie de artikelen over ZAPAD 2017) en China met die problematiek worstelen

De consequentie is dat een NATO strijdmacht wel of niet deel uitmakend van een multigekleurde coalitie in de meeste gevallen qua assortiment, kwaliteit en kwantiteit niet kan beantwoorden aan de behoefte, waardoor die strijdmacht met een zelf gegeneerd gebrek aan effectiviteit en doelmatigheid aan de startlijn komt.

Hosanna

Wordt de Nederlandse krijgsmacht getoetst aan de genoemde reguleringen, dan moet zelfs de domste politicus begrijpen dat het heden en toekomst van onze krijgsmacht niet zo rozig is als het gros het graag ziet. Vanuit die invalshoek bekeken resp. door dat prisma beschouwd is het onduidelijk waarom de artikelen over de inzet van de Nederlandse krijgsmacht in Scandinavië en Afghanistan een onbegrijpelijk hoog feel good gehalte bezaten. Onbegrijpelijk omdat in een klap de sombere vooruitzichten die de media zelf hebben uitgesproken, naar de binnenpagina´s worden verdreven.

Afb: Flickr

Vergeten is de uitspraak van de minister dat de krijgsmacht zijn grondwettelijke taken niet meer kan uitvoeren. Vergeten zijn de waarschuwingen dat bij het uitblijven van een substantiële verhoging van het defensiebudget de gevechtskracht van de krijgsmacht in het komende decennium niet op het niveau van de het begin van het huidige millennium gebracht kan worden. Vergeten is de vaststelling van kenners dat de krijgsmacht niet meer een grootschalige operatie aankan. Vergeten is de kanttekening dat de krijgsmacht niet kan beantwoorden aan de criteria die NATO in zijn laatste strategische Concept heeft vastgelegd. Vergeten is de somberheid van de werkvloer over de eigen toekomst en die van de krijgsmacht.

Afghanistan

Voordat een uitspraak kan worden gedaan of de missie in Uruzgan nuttig is geweest voor de Afghaanse doorsnee burger en Nederlandse krijgsmacht, zal eerst een stap teruggedaan moeten worden. Waarom ging een deel van de Nederlandse krijgsmacht naar Uruzgan? Uitgangspunt was niet een gevechtsmissie maar een hulpverlening en opbouw missie of scherper gesteld bijdragen aan de reparatie van een ontwrichte samenleving. Om een van de kwartiermaker officieren te citeren: Afghanen weten dat we niet komen om te vechten, maar om hen te helpen. We verschillen in uiterlijk en bewapening van de militaire eenheden die een vechtmissie als opdracht hebben. Dat viel uiteindelijk tegen, omdat die doorsnee Afghaan niet kon of beter gesteld, geen onderscheid wilde maken tussen een hulpverlenende Noor of Nederlander en een veiligheid brengende Britse of Amerikaanse militair.

De effectiviteit van militair vermogen bij de reparatie van ontwrichte samenlevingen is laag, omdat zoals het Feinstein Intenational Center van de Tuft Universiteit het onder woorden brengt

“…short-term postings promote a short-term view of stabilization, encourage shortcuts that accomplished immediate tasks but worked against long-term interests, and push personnel to do a project within one’s (short) tour of duty -regardless of the utility. Many in the military concluded that they are a poor fit for development activities… Critiques of the military’s way of working were voiced not just by Afghans and international civilian aid workers, but also by the military itself. Conflicting objectives, restrictive security protocols, short-duration postings, cumbersome bureaucracy, and lack of information about local culture and context were said to make the military difficult to work with and often to produce results inconsistent with good development. The main point of criticism was that the international military forces failed to stop the deterioration of security, which Afghani’s considered to be its primary responsibility”.[5]

Wanneer politici en militaire leiders de samenleving op het hart drukken dat nationale contingenten alleen voor de wederopbouw van een ontwrichte samenleving worden aangeboden en uitgezonden en vervolgens tijdens en na een mandaatperiode van een aantal jaren gepassioneerd benadrukken dat die nationale contingenten de levensomstandigheden voor een ontwrichte samenleving (in dit geval de Afghaanse, maar dat is ook van toepassing op de Bosnische, Kosovaarse, Irakese) structureel verbeterd hebben, lijkt het mij beter zich eerst te buigen over dissertaties die de effectiviteit en doelmatigheid van hulpverlening door militaire structuren als onderwerp hebben. Wanneer de resultaten door de ogen van de te repareren samenleving worden bekeken, kunnen generaliserende uitspraken van militaire leiders en politici dat “onze jongens veel goed werk hebben gedaan” achterwege blijven. Of dergelijke reparatiemissies ook de gevechtskracht van de krijgsmacht een positieve prikkel hebben gegeven is op zijn minst twijfelachtig gezien de materiële en personele problemen en de manier waarop het takenpakket in operationeel opzicht moest worden uitgevoerd. Niet voor niets constateerde de voormalige Commandant der Landstrijdkrachten (CLAS) amper twee jaar geleden in zijn afscheidsartikel “We hebben verleerd om in grote formaties te trainen en te vechten”. [6]

Krijgsmacht, let op uw saeck

Natuurlijk is het prima dat de krijgsmacht eindelijk weer eens op een positieve manier in de publiciteit gebracht wordt, maar die positiviteit kan en mag niet worden vertaald in een optimistische kijk op de toekomst van de krijgsmacht. Door die positieve berichtgeving kunnen politici het idee krijgen dat de krijgsmacht het lek boven heeft en wel wat minder geld naar Defensie kan stromen opdat buitenlandse en binnenlandse hobby´s nog beter gefinancierd kunnen worden. De uitspraak van de Minister-president tijdens de APB was er niet een waarmee de krijgsmacht een riem onder het hart werd gestoken. Verre van dat. Ook het feit dat de regering met droge ogen staande aan de zijlijn wel geld vrijmaakt voor de versterking van de grenzen in Niger en liever de terroristische activiteiten van de PLA financiert, dan het overeind houden van ziekenhuizen, geeft een indruk waar de regering zijn prioriteiten legt. De hosanna verhalen over de bijdrage aan de NATO oefening in Scandinavië moeten wel in de juiste context geplaatst worden en mogen niet de laatste opleving zijn van een op zijn sterfbed liggende krijgsmacht.

————————————————

[1] Het artikel is toegesneden op de Landmacht.

[2] Topografie, klimaat, seizoen, weer, daglicht en vegetatie.

[3] Opgemerkt moet worden dat die “nieuwe” reguleringen hoofdzakelijk uit de politieke koker komen.

[4] Een startex situatie waarbij de operationele opbouw van eenheden en staven niet wordt beoefend; het weglaten van bepaalde aspecten van een van de power projectie concepten (m.n. de aansluiting van de strategische op de tactische mobiliteit en het ingrijpen op het conflict vanaf “the ramp”); het deels op elkaar afstemmen van besluitvormingscycli, plannen en optreden van uitvoerende componenten; het box-achtige en onafhankelijk van andere activiteiten uitvoeren van specifieke operationele aspecten dat daardoor het karakter van een demonstratie krijgt; het weglaten van faciliterende en beslissende operaties binnen een coherent kader onder druk van een zich verwerende, niet-traditioneel, los van een strikt scenario, opererende opponent; de gevolgen van geografisch gescheiden samenwerkende staven met verschillende beeldvorming, battle rhytms, culturen en tijdshorizonten en vooral de gevolgen van een nauwelijks anticiperende logistieke functie op de effectiviteit en tijdsduur van de operationele inzet van componenten

[5] Artikel Geert Gompelman “Winning Hearts and Minds?: Examining the Relationship between Aid and Security in Afghanistan’s Faryab Province” (2011) op de website http://fic.tufts.edu.

[6] Zie artikelen “Erfenis van een Opperofficier” en “Operationele inhaalslag; Geen eenvoudige exercitie!”

 

 

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties