Aanvankelijk was het de bedoeling om dit artikel te wijden aan islam, islamisme, islamitische activisme en islamitisch extremisme, maar door het artikel van Nausicaa Marbe, een aantal uitspraken van Syb Winia en een vergelijking tussen fascisten en antifascisten op de website E.J. Bron is voor een andere inhoud gekozen.
Heden ten dage wordt te pas en te onpas iemand als fascistisch gekarakteriseerd als diens mening een ander niet aanstaat. De slechtste voorbeelden treft men in de USA aan waar bewegingen als Antifa en Refuse Fascism iedereen die een afwijkende mening ventileert voor het gemak als fascist afschildert en monddood probeert te maken. Zij worden in die mening versterkt door liberale politici en media die hun gewelddadige oprispingen tegen andersdenkende individuen, organisaties en symbolen als rechtmatig en begrijpelijk kwalificeren. In hun spoor volgen liberaal georiënteerde universiteiten, die afwijkend georiënteerde geesten het recht op een vrije meningsuiting ontzeggen. Natuurlijk kan men daar onder het motto van ver van mijn bed show achteloos de schouders over ophalen, maar een blik uit het raam of op de berichtgeving op websites bevestigt dat dit proces onder aanvoering van het policor denkende en doende segment van de Nederlandse samenleving ook in Nederland plaatsvindt. Door het ontbreken van fysiek machtsvertoon blijven die ontwikkelingen voor het merendeel van de bevolking onder de radar.
Door die ver van mijn bed-houding heeft het gros blijkbaar geen weet meer van de karakteristieken van het klassieke fascisme. Voor dat segment worden die hier herhaald. Het klassieke fascisme vereert machtsvertoon en gebruik van geweld als dat is gericht op de omverwerping van de bestaande maatschappelijke orde; streeft naar volledige controle over het maatschappelijk leven en sociale en culturele organisaties; ontzegt andersdenkenden het recht op vrijheid van meningsuiting, vergadering en betoging; accepteert mediacensuur en willekeurig optreden van overheden; erkent de menselijke ongelijkheid in huidskleur, sekse, geaardheid, religie en ideologie en beschouwt het segment dat beantwoordt aan het anders zijn als minderwaardig. Tenslotte hebben fascisten een aversie tegen slapheid en krachteloosheid en gebruiken dientengevolge geweld om politieke doelen te bereiken.
De Trias Politica die Montesquieu voor de beschaafde wereld had bedacht, is in ernstige mate aan betonrot onderhevig. Dat proces is feitelijk gestart met de invoering van de Mammoetwet en het verstikkende democratiseringsproces in de jaren ’60 dat resulteerde in een ont-oudering van de samenleving. Het moest allemaal wat losser, wat informeler. De leraar, docent stond niet meer voor de klas maar moest integraal onderdeel van de klas zijn. Opvoeders en vormers van jonge mensen raakten in de loop der jaren in een autoriteitscrisis, die binnen het onderwijs gesymboliseerd werd door een popie jopie-gedrag van leraren en een groeiende inspraak van ouders in het onderwijsproces. Die laatste categorie vond blijkbaar dat het opvoedingsproces niet meer door de ouder, maar door het onderwijs ter hand genomen moest worden. Het product van dat ont-ouderingsproces vult nu bijvoorbeeld bestuurslagen van politiek, banken, zorgorganisaties, veiligheidsorganisaties en fraude, moreel verval, nepotisme, wegkijken en het gebruik van semantiek als uiting van alibidenken is herhaaldelijk het gevolg.
In de achterliggende decennia is het afkalvingproces van de drie pijlers van de Trias Politica-theorie gestaag gegroeid en lijkt het failliet van de westerse democratische staatsorganisatie onontkoombaar te zijn. De wetgevende macht controleert niet meer de uitvoerende macht, maar participeert. De manier waarop de rechterlijke macht de uitvoering van wetten controleert en sanctioneert tovert in binnen- en buitenland herhaaldelijk een meewarige grijns op het gezicht. De wetgevende en uitvoerende macht drijven, mede door de verstikkende invloed van NGO´s, private belangenorganisaties, sturende propaganda verkondigende media en toenemende belangenverstrengeling van politici met banken, zorg, asiel- en milieuorganisaties, steeds verder af van de belangen van de bevolking. De wens of beter gezegd de wil van het volk zoals die kenbaar gemaakt wordt in verkiezingsresultaat en referenda en tot uiting zou moeten komen in de kleur van de regering, regeringsbeleid en verdeling van het BNP is voor het politieke kartel na een verkiezing of referendum irrelevant.
Het gevolg? Onderwijs en zorg zijn tot een angstige bodemkwaliteit gedaald. Veiligheidsorganisaties die zorg moeten dragen voor de belangrijkste voorwaarde voor leven en welzijn van de doorsnee burger, kunnen door het woud van regels en regeltjes en het gebrek aan geld, niet aan de grondwettelijke taken voldoen. De vrijheid van de Nederlandse burger is in het geding, maar in Den Haag ligt daar blijkbaar niemand wakker van. Het pim-pam-petten, kwartetten en mens erger je niet gaat de zoveelste maand in en de burger zit met kromme tenen te kijken naar het gebrek aan verantwoordelijkheid voor de samenleving en de hang naar het pluche als opstap naar beter betaalde functies buiten het politieke functiegebied. Het enige wat -getuige de uitspraken van Lubbers en Van Agt- het politieke kartel op de banken kan brengen, is het stimuleren van de migratie, het bevorderen van de islamisering en het aantrekken van anti-Israëlsentimenten binnen Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder. Voor andere onderwerpen resteert ruis.
Voortdurend wordt de doorsnee burger gevoed met praatjes voor de vaak waarmee het politieke kartel de indruk wekt goed bezig te zijn en de realiteit in een dikke policor mist verpakt. Wel eens goed geluisterd naar die holle frasen orakelende formatie-aanzitters? Of naar de Klusser uit Brussel die zijn uitspraken en redevoeringen laat sturen door onderbuikgevoelens en geaccepteerde definities en formuleringen minachtend naast zich neerlegt?
Volgens Marbe is het onder de huidige omstandigheden van economische voorspoed wenselijk om groot en ambitieus te denken, maar zij constateert dat het politieke kartel zich bezighoudt met benauwd denken. Benauwd denken is inderdaad een van de karakteristieken van de zittende politieke kopstukken. Een ander kenmerk is de al eerder genoemde maakbaarheid van de wereld om ons heen. Maakbaar in de geest van het policor denken en doen. Een derde kenmerk is het middels een cirkelredenering naar de eigen individuele, partijpolitieke belangen toe redeneren en de grenzen naar eigen inzichten op te rekken of te doen krimpen. Het vierde kenmerk is het zoet willen houden van het electoraat met verhalen die het leuk doen voor de gewone mens. Groot en ambitieus denken? Dan ben je bij de huidige generatie aan het verkeerde adres.
De huidige politieke generatie die de traditionele politieke partijen vult, wordt niet voor niets als een kartel geduid. Zij dulden weinig tot geen concurrentie; maken in achterkamertjes afspraken zoals de toewijzing van belangrijke burgemeesters- en bestuursfuncties aan de kleinste traditionele politieke partij bewijst; isoleren andersdenkenden middels een cordon sanitaire en doen aan uitruil van beloftes zoals die staan opgenomen in hun reclamefolder a.k.a. partijprogramma. Wanneer het policor denken en doen langs de fascistische meetlat wordt gelegd, is een aantal overeenkomsten te ontdekken. Weliswaar niet in de intensiteit waarmee het klassieke fascisme en de huidige antifascistische, extreem-rechtse en islamitische bewegingen door machtsvertoon en geweld en aversie tegen slapheid en krachteloosheid die karakteristieken uitdragen, maar toch.
Gepassioneerd streven om de doorsnee burger te laten leven volgens de policor gedragscode betekent het willen controleren van het maatschappelijke leven, sociale en culturele organisaties en netwerken. Het monddood willen maken van andersdenkenden en het begrenzen van de vrijheid van meningsuiting is een selectieve benadering van vrijheden. Het maakbaar willen maken van de realiteit, het etiketteren van informatie als nepnieuws als het de policor doelen niet ondersteunt en het gebruik van publieke zenders als propaganda instrumenten zijn uitingen van mediacensuur. Ruim een miljoen leden van het electoraat verwijten dat ze niet weten waarvoor ze hebben gekozen en hen als dom wegzetten, is een bevestiging dat het politieke kartel doet aan menselijke ongelijkheid.
De al eerder genoemde Winia vatte de kwaliteit van het politieke kartel in vier uitspraken samen “drogredeneringen zijn de norm in het maatschappelijke debat”; “Steeds hoger opgeleid, steeds minder in staat tot logisch redeneren”; “politici redekavelen eindeloos over niet-geld” en “wie gesubsidieerd wordt, heeft gelijk”. Hij constateerde dat in Nederland door de inspanningen van het policor denken en doen van dat politieke kartel ““de meerderheid is een minderheid geworden”.
Bovenstaande aanklacht van Charles Brantz wijst met een grote beschuldigende vinger naar “het moreel corrupte Haagse kartel”. Maar ook naar de inerte “zwijgende meerderheid” die het wijze hoofd schudt met een biertje in de hand bij de hersendode NOS-litanie over tien Euro meer ziektekosten in 2018 en zich afvraagt “hoe het allemaal mogelijk is dat het zover komt…”
Het voortreffelijke artikel van David Pinto over de “carrière opportunist Aboutaleb” geeft een verontrustend “no-nonsense” antwoord hierop dat ons een héél grote spiegel voorhoudt èn de vraag oproept wat wij hier wellicht aan denken te doen (voorzover de zwijgende meerderheid überhaupt nog eens in de 4 jaar helder nadenkt…).
In ieder geval nooit meer op “het zieke Haagse kartel” stemmen !