De afgelopen maanden hebben Westerse politici herhaaldelijk de grote broek aangetrokken en geprobeerd de Russische beer en Iraanse vos met dreigende teksten in hun hok te houden. Vooralsnog zijn ze daar niet in geslaagd. Waarom zijn ze in Moskou en Teheran niet onder de indruk van Westerse machtswoorden?
Het gebrek aan geloofwaardigheid waarvan de belangrijkste componenten daadkracht, doorzettingsvermogen en bereidheid gewapend geweld toe te passen, is de belangrijkste reden daarvoor. Doen wat je zegt en niet voortdurend manipuleren met de uiterste acceptatiegrens. Het beeld dat de ander heeft is belangrijker dan het beeld dat voor de eigen samenleving wordt geschapen. Gelet op de reacties uit Moskou en Teheran schort het daaraan.
De houding van het Westen t.o.v. de Arabische rebellie van de straat en het groeiende terrorisme in het Midden-Oosten, culminerend in de slachtpartijen in de Syrische beemden, hebben afdoende aangetoond dat Westerse politici die les blijkbaar niet hebben getrokken. Het gevolg is dat het krachtige imago dat Westerse politici zo gepassioneerd willen uitstralen voorlopig in het vriesvak van de politieke koelkast ligt. Uitspraken van Obama over zijn herziene buitenlandse beleid, waarin diplomatie de kern vormde, hebben zeker niet geholpen om die uitgeholde politieke geloofwaardigheid op te waarderen.
Behalve de opstelling en instelling van Westerse politici is het gebrek aan herkenbare en bruikbare militaire kracht daaraan debet. Op het Rode Plein en Azariplein geloven ze niet dat het Westen bereid is militair vermogen te gebruiken om machtswoorden kracht bij te zetten. De Russische politieke top is er bovendien van overtuigd dat het westerse militaire vermogen door de progressief opgevoerde bezuinigingen van de laatste decennia niet is opgewassen tegen de Russische pantservuist. De vraag is wat onder een geloofwaardige militaire kracht moet worden verstaan? In menig dissertatie wordt veelvuldig die term gebruikt zonder dat de auteur daar een begrijpelijke uitleg voor geeft, ook niet aangeeft op welke barrières militair vermogen stuit en tot welke gevolgen die leiden voor de geloofwaardigheid van het beschikbare militaire vermogen.
Direct na de val van de Berlijnse Muur, fragmentatie van de Sovjetunie en uiteenvallen van het Warschaupact hebben Westerse deskundigen[1] verklaard dat grootschalige interstatelijke gewapende confrontatie uit de Koude Oorlog niet meer aan de orde zou zijn. Die deskundigen gebruikten daarvoor drie argumenten. Het was onwaarschijnlijk dat de Westerse wereld een rol zou gaan spelen bij een dergelijke confrontatie. Contemporaine gewapende confrontaties – die door sommige experts ten onrechte als post-Clausewitz oorlogen[2] werden bestempeld – konden niet meer worden beschouwd als een “act of violence by states intended to compel our opponent to fulfill our will“ en alleen een mondiale neergang van de wereldeconomie zou de randvoorwaarden kunnen scheppen voor een grootschalig militair optreden. Tot het einde van 2007 zag het er niet naar uit dat een dergelijke economische instorting binnen de eerstvolgende 20 jaar aan de orde zou zijn.
Conflicten zouden in de nabije toekomst ontstaan in de verre periferie van het Alliantieterritorium en het repareren van ontwrichte samenlevingen waar het schenden van mensenrechten dagelijkse routine zou zijn, werd de belangrijkste opdracht. “Fights amongst the people” orakelden deskundigen. Vredesoperatie, CBO´s werden de nieuwe toverwoorden en daarom moest en kon het minder, lichter en goedkoper. Het gevolg was dat landen als Nederland het ‘vredesdividend’ gingen opsouperen en drastisch gingen besparen op militair vermogen. Militair optreden waarbij massa en hoge geweldsintensiteit belangrijke criteria zijn, was passé zo oordeelden hoofdzakelijk politiek georiënteerde deskundigen. Waarschuwingen dat kennis, kunde en ervaring in het gebruik van zware[3] geweldsinstrumenten en operationele opdrachten in het hoogste deel van het geweldsspectrum verloren zouden gaan, werden in de wind geslagen. Helaas bevestigen huidige geopolitieke ontwikkelingen het ongelijk van die visionairs.
Uit de missies van de laatste twee decennia zouden politici en militaire deskundigen een aantal wijze lessen kunnen trekken. De eerste les is het gegeven dat geloofwaardigheid van militair vermogen ook opgehangen is aan het configuratiefundament, dat rust op de pijlers strategische constanten, randvoorwaarden voor behoud van effectiviteit en doelmatigheid en de consequenties van trainen en oefenen in een gecontroleerde omgeving. Het is mij uit ervaring duidelijk geworden dat twee van de drie pijlers om moverende redenen niet aan de gewenste normen kunnen beantwoorden en het is de vraag of onder de huidige omstandigheden het gewenste niveau ooit wordt bereikt. Op het gebied van de strategische constanten verhindert een aantal hindernissen het bereiken van de expeditionaire norm, zoals politici die voor ogen hebben. Wanneer men constateert dat het expeditionair zijn uitgedrukt in closure rate[4], een bundeling is van readiness[5], strategisch liftvolume en succesvolle uitvoering van relevante operationele power projectie concepten en men zet de problemen in die gebieden op een rij dan moet men constateren dat het geheel er niet florissant uitziet. Gelukkig worstelen ook Rusland en China daarmee.
Het opgedrongen fenomeen gedwongen trainen, experimenteren en oefenen in een gecontroleerde omgeving vormde en vormt een belangrijk obstakel bij de afstemming van militair vermogen op de eisen van de veiligheidsomgeving. Omgaan met fricties en fog of war komt in de vorm van een slaap-waak management en intensieve energievretende uitdagende opdrachten bij veel oefeningen weliswaar aan de orde, maar niet in die dimensies die bij contemporaine operaties gebruikelijk zijn. Die gecontroleerde omgeving verhindert dat een aant8al belangrijke facetten van een optreden ver-van-huis niet of nauwelijks adequaat kan worden beoefend en militair vermogen m.n. in een multigekleurde omgeving ternauwernood aan doelmatigheid en effectiviteit normen voldoet. Ter wille van kosten, tijd en nationale wetgevingen (vooral op milieu gebied) worden kunstmatigheden in het oefeningsprogramma doorgevoerd en worden oefeningen gedegradeerd tot procedure en proces testen. Ook de beschikbare normen en modellen voor certificatie en validatie, vormen nog steeds een probleem om het beschikbare vermogen op waarde te schatten en usable[6] te verklaren.
Er zijn echter nog meer hindernissen die overwonnen moeten worden. Het gebrek aan kennis, inzicht in en begrip voor doelstelling en de daarop afgestemde houding en handelingen van vertegenwoordigers van niet-westerse culturen en etniciteiten vormt nog steeds een obstakel. In de operatieve ruimte moet de strijd om de psyche van de non-combattant toegespitst zijn op zijn overtuigingen, waarden en normen, voorkeuren en verwachtingen om zijn (stilzwijgende) instemming en loyaliteit te winnen. Het gebrek aan informatie, kennis en inzicht in optreden en doelen van de belangrijkste contemporaine instabiliteit(f)actor vormt ook nog steeds een respectabele hindernis. Omdat (netwerken van) terroristische georiënteerde groeperingen het initiatief hebben, kunnen hun acties en activiteiten niet worden voorkomen en is het voor opstandelingen, rebellen, criminelen en extremisten in de ver-van-huis operatieve ruimte eenvoudiger om doelstellingen te verwezenlijken dan voor de internationale reactie.
De hindernissen, die de samenwerking tussen hiërarchische rigide structuren van de NAVO en niet-NAVO-kleur en de samenwerking tussen hiërarchische rigide coalitie en losse, horizontale niet-militaire structuren opwerpen, is een ander probleemgebied. Het streven naar unity of effort wordt daardoor gedwarsboomd en het onvermogen versterkt om in de operationele dimensie een succesrijke militaire campagne te koppelen aan een minder dynamisch civiel programma om essentiële infrastructuur en instituties te herstellen resp. op te bouwen. Het gevolg is dat ook daardoor het realiseren van structurele veiligheid voor de wederopbouw van een ontwrichte samenleving een tijd en kosten intensieve opdracht wordt. Het gebrek aan interoperabiliteit en standaardisatie binnen een internationale reactie[7] en het verdelen resp. indelen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn andere verstorende elementen. Was bij jointness een duidelijke scheiding in taken en verantwoordelijkheden in horizontale en verticale zin al moeilijk, door coherentie is die problematiek alleen maar groter geworden. Tenslotte worstelen militairen in het veld nog steeds met een meervoudige en contradicterende interpretatie van de factor tijd en vooral de beschikbare tijd om een multi-interpretabele ROE af te stemmen op snel veranderende situaties in de operatieve ruimte
Is de achterliggende tekst een uiting van doemdenken? Blijven de geconstateerde tekorten beperkt tot Nederland en de Grondcomponent van de Krijgsmacht? Op beide vragen kan ik met een hard uitgesproken Nee antwoorden. Het is een kritische beschrijving van de realiteit die is gebaseerd op een 10 jaar lange ervaring opgedaan tijdens experimenten, oefeningen, operationele testen en reorganisatieprojecten in (inter)nationaal verband[8]. Een beschrijving die door internationaal georiënteerde gelouterde (opper)officieren en onderofficieren met een groot aantal echte gevechtsmissies in de binnenzak wordt onderschreven en aangevuld. Een realiteit die sinds mijn uittreden uit de krijgsmacht ondanks de vaak romantische verhalen uit de boezem van Defensie niet is veranderd en door de voortdurende krimp van defensiebudgetten, structurele terughoudendheid van westerse politici om hun woorden met militair vermogen te ondersteunen en in het verlengde daarvan het ontbreken van geloofwaardig militair vermogen om uitgesproken politieke intenties kracht te geven, zelfs somberder is geworden.
Heeft Poetin en in zijn kielzog andere losgeslagen despoten gelijk als zij het westerse militaire vermogen niet vrezen? Ja. Zij hebben die conclusie allang getrokken en hun gewelddadige inspanningen op die vaststelling gebaseerd. De hedendaagse politieke realiteit bevestigt dat zij niet meer trillen van angst als polderende Westerse politici weer eens krachtig uithalen.
—————————————————
[1] Sir Rupert Smith: “… “Industrial war, the all-out sort of struggle that disfigured the 20th century, is dead. Instead, we fight “among the people”. The Weinberger/Powell doctrine formulated as America recovered from Vietnam is a doctrine for industrial war: fight only for vital interests; fight only to win; fight only as a last resort; fight with overwhelming force; and finish it quickly. Such a doctrine was right for the Second World War but it hardly fits the kind of wars we fight today. Modern Operations are fights “among the people” political events with military characteristics, mostly without battlefields and finished in political settlements rather than military victories. War among the People is about winning the battle of wills. The objective is not to crush but to change minds; show the people how bad the insurgents are and how good your forces are. The strategic objective is the people: to win their hearts and minds….”
[2] Artikel: “The Future Security Environment” RUSI februari 2008)
[3] In termen van slagkracht, mobiliteit en bescherming.
[4] De snelheid waarmee militair vermogen beslissend kan ingrijpen in een conflict nadat het die opdracht heeft ontvangen.
[5] De optelsom van individuele, staf en eenheidsreadiness, die beïnvloed wordt door conceptuele benadering, beschikbare hardware, virtueel instrumentarium, identificeerbare dreiging, afstand, beschikbaar budget en in internationaal verband de stand van standaardisatie en interoperabiliteit.
[6] Beschikbaar, bruikbaar en inzetbaar.
[7] Samengesteld uit militaire en niet-militaire componenten zoals internationale organisaties, NGO´s en Private Military Entities, de NAVO en niet-NAVO militaire contingenten.
[8] Het aantal varieert tussen de 50 en 60 afhankelijk van het meenemen van testen als ORT en CE en certificatie en validatie oefeningen voor NRF componenten. De omvangrijkste oefeningen die hoofdzakelijk US gekleurd waren, telden een volume van 20.000 tot 40.000 deelnemers van meerdere nationaliteiten. Bij die oefeningen vertoonden de geconstateerde tekortkomingen een structureel karakter.