Het besluit over de ratificatie van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne wordt over de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart heen getild. Dit wordt gemeld door de nieuwssite nu.nl. De Tweede Kamer debatteert er volgens een woordvoerder ”mogelijk” nog volgende week over.
Dat is te laat om nog voor de verkiezingen een knoop door te hakken. Volgende week is de laatste vergaderweek voor het verkiezingsreces. Daarna moet het wetsvoorstel nog naar de Eerste Kamer en die komt voor de verkiezingen alleen nog op 7 maart bijeen. Op die dag zal het niet direct worden goedgekeurd. De behandeling van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer neemt gemiddeld zo’n drie maanden in beslag. Het kabinet kan de Eerste Kamer nog om een spoedprocedure vragen, maar daar is naar verluidt niet voor gekozen.
De minister-president is maandenlang bezig geweest om een uitweg te vinden voor het doordrukken van het Oekraïneverdrag, nadat dit door middel van een adviesgevend referendum door een meerderheid van 61% van de opgekomen kiezers was afgewezen. Het kabinet wilde het daarna niet afschrijven, maar de nee-stem “een plek geven” in het verdrag, wat pas lukte op de Europese top van 16 december. Toen gingen de andere 27 Europese leiders akkoord met een juridisch bindende verklaring bij het document, waarin is vastgelegd dat het verdrag Oekraïne onder meer geen recht geeft op (kandidaat-)lidmaatschap van de EU. Ook maakt het duidelijk dat EU-lidstaten niet worden verplicht tot extra veiligheidsgaranties of financiële verplichtingen.
De Raad van State uitte recentelijk nog kritiek op de verklaring. Het belangrijkste adviesorgaan van het kabinet en tevens het hoogste bestuursrechtelijk orgaan van ons land oordeelde dat de juridische betekenis ervan nog te vaag is. Ook vindt ze de betekenis voor Oekraïne, dat niet heeft getekend voor de verklaring, onvoldoende helder gemaakt. In de Tweede Kamer is – merkwaardig genoeg – wel voldoende steun voor de aanpassing. Om het aangepaste associatieverdrag daarna nog door de Eerste Kamer te krijgen, is het kabinet wel afhankelijk van de steun van enkele CDA-senatoren. In de Tweede Kamer zullen de christendemocraten het niet steunen, zo maakte CDA-leider Van Haersma Buma eerder duidelijk.
Hoe het mogelijk is dat er in de huidige Tweede Kamer voldoende steun is voor de voorgestelde aanpassingen door de minister-president is mij een volkomen raadsel. De Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal vormen namelijk de volksvertegenwoordiging in de representatieve democratie en als 61% van de opgekomen stemgerechtigden in een adviesgevend referendum de ratificatie van een controversieel associatieverdrag met een straatarm, corrupt Oost-Europees land afwijst, kán de volksvertegenwoordiging – aanpassingen of niet – niet anders dan dat advies overnemen. Nu wordt in de eerste plaats de ratificatie van het verdrag over de komende Tweede Kamerverkiezingen heengetild – wat in mijn optiek een meer plausibele verklaring is voor de lange duur van deze zich voortslepende kwestie dan het “maandenlange werk” van de premier; in de tweede plaats is ervoor gekozen geen gebruik te maken van de eerdergenoemde aanvraag voor een spoedprocedure bij de Eerste Kamer en in de derde plaats lijkt het erop dat het nog gaat worden geratificeerd ook, ondanks dat het electoraat “Nee” heeft gezegd. Iets anders dan ordinair kiezersbedrog kan dit niet genoemd worden.
Het spijt mij dan ook bijzonder om te moeten constateren dat, ondanks het wat sneue weerwoord van de fractievoorzitter van D66, de veelbesproken uitspraak van de fractievoorzitter van de PVV dat de volksvertegenwoordigers een nepparlement vormen, helaas de keiharde realiteit is.