Komt er een EU-leger?

In de eerste uitgave van Carré heeft de redactie een evenwichtig antwoord gegeven op de aankondiging van een nieuwe wereldorde door de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, mevrouw Mogherini. In die nieuwe wereldorde moet de EU naast een economische ook een militaire macht worden. ‘Luchtfietserij’ was mijn eerste reactie op die aankondiging.

Federica Mogherini. Afb: Flickr.

Waarom zo´n reactie? De afgelopen zes jaar zijn er voldoende artikelen verschenen die de politiek herhaaldelijk hebben gewezen op de consequenties van hun keuzes, De inhoud en strekking van die artikelen hebben in Nederland nauwelijks tot enige beweging in Den Haag geleid. Onder het motto wij in Den Haag weten echt wel wat goed voor U is werden de gebruikelijke hobby´s die de laatste twee decennia bovenaan de voorkeurslijsten stonden, voorzien van een uitermate goede financiële basis. Die instelling is in veel hoofdsteden herkenbaar. Dat terzijde.

In de tekst van de redactie van Carré staat een aantal relevante opmerkingen. Laten we starten met de kanttekening dat Europa geen culturele eenheid is, aangevuld met de kanttekening de trend van het groeiende eigenbelang. Dat betekent dat een probleem diverse nationaal georiënteerde oplossingen kent en langdurige onderhandelingen moeten resulteren in een compromis. Een compromis gesloten tussen alle lidstaten betekent dat het gekozen alternatief het geconstateerde probleem nooit geheel zal wegmasseren en er altijd ruis zal blijven bestaan. Die ruis vraagt ook om een oplossing en het hele circus start opnieuw. Dat is van toepassing op het formuleren van een Europees veiligheidsbeleid. Voor zover ik me het kan herinneren is de discussie over een eenduidig, helder en aan de realiteit beantwoordend lenig[1] veiligheidsbeleid nog steeds een werk in uitvoering. Ieder land heeft een eigen benadering van het veiligheidsprobleem, formuleert zijn eigen prioriteiten en geeft daaraan een financiële ruimte. Gelet op het feit dat meer dan 80% van de NAVO-lidstaten niet kan en wil voldoen aan de NAVO-norm om 2% van het BBP aan defensie te besteden, is die ruimte in het algemeen niet toereikend om het probleem op te lossen. In feite formuleert iedere lidstaat een beleid vol van halve operationele oplossingen. Zal dat niet het geval zijn bij een Europese invulling?

Die problematiek wordt nog versterkt door de Force Generation[2] problematiek. De NAVO heeft door zijn streven naar consensus naast de regulering door de International Humanitarean Law, Rules of Engagement en nationale richtlijnen voor het gebruik van gewapend geweld een andere onbedoelde vorm van regulering geproduceerd: het Force Generation-proces. In het huidige millennium heeft dat proces bevestigd dat door het voortdurend zoeken naar de balans tussen behoefte, beschikbaarheid, geschiktheid en bereidheid, een 100 punten kwalitatieve en kwantitatieve vulling van militair vermogen onbereikbaar is. In het gunstigste geval kan 80-85 punten gehaald worden. De consequentie is dat een NAVO-strijdmacht, al dan niet deel uitmakend van een multigekleurde coalitie, in de meeste gevallen qua assortiment, kwaliteit en kwantiteit niet kan beantwoorden aan de behoefte, waardoor die strijdmacht met een zelf gegeneerd gebrek aan effectiviteit en doelmatigheid aan de startlijn komt. En dat wordt bij een Europese strijdmacht voorkomen?

De tweede opmerking die aangeeft waar de schoen bij de hedendaagse generatie politici wringt is realisme bepaalt de begrenzing van het idealisme[3]. Helaas leeft het gros van de politici in een parallelle wereld waarin problemen in het algemeen worden vertaald in uitdagingen. De consequentie is dat een mogelijke oplossing op papier wordt neergepend en de implementatie vooruitgeschoven worden. Het formuleren en concipiëren van een Europees veiligheidsbeleid is zo´n uitdaging. Wanneer we de bewegingen in Brussel en diverse hoofdsteden nader bestuderen, kunnen we vaststellen dat er heel wat machtswoorden worden geuit zonder de steun van een geloofwaardige machtsbasis in termen van usable[4] militaire middelen en instrumenten. Die politici denken dat het uiten van machtswoorden resulteert in de door hen gewenste oplossing. Dat is natuurlijk nooit het geval.

De derde kanttekening is samenwerking gericht op effect. Bij het ontbreken van een veiligheidsbeleid als vertrekpunt voor een militaire strategie is het onduidelijk welk effect dan moet worden bereikt? Wat zijn de entry- en exitstrategieën? Wanneer grijpen we in en hoe grijpen we in? Wie bepaalt dat? Wanneer de redactie constateert dat het geopolitieke gevecht in Brussel wordt ontkend, vraag ik me af of hier dan sprake is van een operationeel effect of van een politiek en/of diplomatiek effect.

Afb: pixabay

Hoe ziet men die militaire samenwerking in de praktijk om te kunnen spreken van een effectief machtsmiddel? Hebben militairen en politici zich wel eens afgevraagd waarom contemporain militair vermogen nog steeds niet in staat is om de militaire randvoorwaarde te realiseren waardoor een niet-militaire oplossing kan worden geïmplementeerd? Of en zo ja hoe militair vermogen in Alliantie- en coalitieverband gemoduleerd en gegroepeerd kan worden, om zowel aan de beginselen van “fights among people” te kunnen beantwoorden en daarnaast traditionele militaire operaties binnen o.m. een interventieraamwerk uit te kunnen voeren?

Het succes van militaire operaties is afhankelijk van de invulling van het strategisch raamwerk; het kunnen en willen loslaten van de traditionele instelling; afstand tot de operatieve ruimte; de technologische stand van zaken, de beschikbare strategische middelen; wens en het vermogen om de footprint in of nabij de operatieve ruimte te beperken; de mentale- en inlichtingenmogelijkheden om de tegenstander in de operatieve ruimte te kunnen identificeren; digitale beschermingsmaatregelen om bronnen, middelen en informatiestromen te beschermen en de benodigde financiën om de noodzakelijke veranderingen door te voeren en op peil te houden.

Het gros van de boven genoemde criteria kan nog niet aan de kwaliteitsnorm voldoen, resp. voldoet daar nog lang niet aan. Onder die condities is het Westerse streven naar veiligheid en stabiliteit een moeizame tijd en kosten consumerende aangelegenheid waarin vooruitgang met kleine (vaak voor een leek onherkenbare) stapjes wordt gemaakt en een traditioneel optredend militair vermogen en de daarop afgestemde structuren, processen en procedures te star, niet lenig genoeg zijn om de contemporaine complexiteit adequaat aan te grijpen. Gezien de consequenties van de beschreven hindernissen, en gelet op de nog steeds krimpende defensiebudgetten en nationale voorkeuren, moet ernstig worden getwijfeld of militaire vermogen zodanig gemoduleerd, gegroepeerd en benut kan worden dat zowel “fights among people” als traditionele militaire operaties binnen o.m. een interventie- raamwerk uitgevoerd kunnen worden.

Voordat er kan worden gesproken over effectief vermogen, verdient het aanbeveling eerst de multikleuring, commandovoering en logistieke problematiek van zo´n Europese strijdmacht te inventariseren. De combinatie van multinationaliteit, multicultureel, multi-etniciteit, multifunctioneel en multi-organisatorisch dwingt tot een hoge mate van interoperabiliteit en standaardisatie tussen hiërarchische rigide en horizontale losse structuren, waarbij de militaire multikleuring dwingt tot een voortdurend zoektocht naar militaire compromissen en militaire en civiele multikleuring dwingt tot het realiseren van unity of effort. Een belangrijk element is de invulling van de vierde dimensie voor de commandovoering[5] en daarvoor benodigd informatiemanagement, het kunnen realiseren van anticiperende logistiek, Full Dimension Protection en Information Operations. Dan laat ik de problematiek van het Full Operational Capable-proces even achterwege.

Tenslotte de financiële basis. Er wordt, zo wil de EU dat, een pot gesticht waar de lidstaten jaarlijks M€500 in  moeten storten. De vraag is wie de verdeelsleutel bepaalt en of er aan het bedrag dat een lidstaat in de pot doet nog voordelen in politieke en militaire zin verbonden zijn. Hoe wordt bepaald waaraan jaarlijks een bepaald bedrag gespendeerd wordt? Gaat iemand in Brussel die inkomstenpot onder zijn vleugels nemen? Ik heb niet het idee dat politici in Brussel bekend staan om hun integriteit, betrouwbaarheid en operationele inzichten.

Ik geloof pas in een Europese strijdmacht  als de volgende vragen beantwoord zijn. Wat willen ze in Brussel op veiligheidsgebied bereiken, welk militair vermogen (soorten eenheden, kwaliteit en volume) is daarvoor nodig, wie levert wat toe, hoe worden de taken verdeeld, aan welke criteria moeten nationale bijdragen voortdurend beantwoorden, hoe ziet het oefeningsprogramma in multinationaal verband er uit en  hoe wordt dat programma gefinancierd?

 ———————————————-

[1] Omdat het spectrum of conflict  niet langer meer een geordende lineaire roltrap is, die getrapt van lage naar hoge geweldsintensiteit vice versa in een controleerbaar tempo oploopt, maar is veranderd in een continuüm met een bandbreedte aan mengvormen van militaire en niet-militaire activiteiten (hybride) die deel uitmaken van open einde conflicten waarbij sprake is van een glijdende geweldsintensiteit..

[2] de complexe zoektocht naar een balans tussen behoefte,beschikbaarheid, geschiktheid en bereidheid

[3] Carré gebruikt de term grens, maar die is mij te twee dimensionaal.

[4] Beschikbaar, bruikbaar binnen de closure rate (tijd tussen opdracht en effectieve uitvoering in het missiegebied) en beantwoordend aan de operationele certificatie en validatie normen.

[5] Plannen en uitvoeren van meerdere lines of operations en gelijktijdig, geïntegreerd en/of volgtijdelijk plannen en uitvoeren van diverse operatietypen in een beperkte tijdsdimensie.

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties