Onlangs is het boek ‘Waarom haten ze ons eigenlijk‘ verschenen. Het boek bestaat uit een aantal essays van diverse auteurs, waaronder prof. dr. David Pinto. Zijn bijdrage verschijnt op onze website in twee delen, e.e.a. ter promotie van dit boek dat in ieders boekenkast thuishoort. Hieronder deel II. Het eerste deel kunt u hier teruglezen.
Drie vragen
In het vorige deel begon ik met de uiteenzetting van drie vragen waarom islamitische terroristen ons zouden haten:
- 1. Waar blijkt dat uit
- 2. Waarom is dat zo en
- 3. Wat is daaraan te doen.
.
.
De eerste vraag is beantwoord, het blijkt namelijk uit:
- 1. De lange lijst van islamitische terreurgroepen.
- 2. Moslims hebben overal ter wereld problemen met naburige volkeren.
- 3. Moslims zijn bijna nergens gelukkig.
De tweede vraag ‘Waarom is dat zo?’ heb ik deels beantwoord. Het vervolg hiervan kunt u hieronder verder lezen.
Het ligt niet aan de taal en ook niet aan de opleiding
Behalve religie (islam) wordt door velen, en niet de minsten, de oorzaak ook gezocht bij de gebrekkige taalbeheersing of de lage opleiding van met name Marokkanen voor hun oververtegenwoordiging in de foute lijsten. Na een lezing van PvdA-kopstuk Lodewijk Asscher in deze richting in De Balie te Amsterdam medio april 2012, schreef ik op 6 april 2012 onderstaand opiniestuk in de Volkskrant als reactie daarop. Illustratief voor het betoog en daarom hier opgenomen. Ook omdat het stuk concrete voorbeelden bevat van de kloof tussen moderne en premoderne waarden.
Taalachterstand als oorzaak is een misvatting
Dat taalachterstand aan de basis ligt van alle integratieproblemen, is een misvatting. Dat perfect Nederlands sprekende Marokkaanse jongens zoveel rotzooi schoppen in Amsterdam-West, zegt toch genoeg? Als er in de jaren tachtig en negentig een kabinet-Bolkestein was geweest, hadden wij nu veel positievere statistieken gezien: Betere arbeidsparticipatie en minder criminaliteit bij migranten(-kinderen). In zijn “Idee voor Nederland” zegt Lodewijk Asscher dat zijn onderwerp ‘een belangrijk onderdeel van het integratieprobleem, segregatie en achterstanden van allochtone kinderen’ betreft (O&D, 22 maart). Hij zegt dat deze tijd om nieuwe oplossingen vraagt. Wat is zijn ‘nieuwe’ oplossing? Het wegwerken van de taalachterstand door middel van Voorschoolse – en Vroegschoolse Educatie (VVE). Asscher vindt dat de kansen van kinderen met ouders die niet goed Nederlands spreken ‘nog altijd beroerd’ zijn. Hij voert een voorbeeld aan van ‘duidelijk een intelligente vwo-leerling’ die hij had horen spreken bij de opening van het Technasium in Amsterdam-West. Daarbij viel hem op dat de jongen met een dik accent sprak. Dat moet ‘beter’, vond Asscher, als hij het straks wil redden in de ‘grotemensenwereld’.
Een merkwaardig standpunt. Hoeveel succesvolle mannen en vrouwen lopen niet rond bij krantenredacties, uitgeverijen en gemeentes met een duidelijk hoorbaar en vaak trots Twents of Limburgs accent? Mijn eigen zwaar Marokkaans-Berbers accent heeft niet verhinderd dat ik het heb geschopt tot hoogleraar en auteur van (nu) zestien boeken – en dat voor een kind van analfabete ouders die geen woord Nederlands spraken, laat staan ‘goed Nederlands’.
Omgangsregels
Natuurlijk is taal belangrijk, maar voor effectieve communicatie, in de zin van het bereiken van een gesteld doel, zijn nog andere vaardigheden nodig. Onder meer het doorgronden van de maatschappelijke codes en ‘verkeersregels’: De omgangsregels, de impliciete en expliciete (kern)waarden die in acht dienen te worden genomen. Die codes en regels zijn vele malen moeilijker en belangrijker dan de taal. Daarvoor bestaan geen grammaticaboeken. Daarom pleit ik voor een ‘participatietest’ als onderdeel van inburgering, als toelatingseis voor migranten. Niet alleen de taal, maar ook de genoemde vaardigheden moeten worden getoetst.
Achterhaald
De taaloplossing is achterhaald. Ontspoorde Marokkaanse jongeren in Amsterdam-West spreken perfect Nederlands, maar participeren helemaal niet. Als ex-wethouder in Amsterdam behoort Asscher dat te weten. Bovendien blijkt uit onderzoeken van het CBS en het SCP dat het probleem van goede scholing (in het Nederlands wel te verstaan) met succes is opgelost. Het percentage allochtonen op een hogeschool of universiteit nam tussen 2004 en 2010 toe van 43 tot 55 procent. Onder autochtonen was die stijging kleiner: van 52 naar 58 procent. Allochtone meisjes studeren nu evenveel als hun autochtone seksegenootjes en zelfs meer dan ‘Hollandse’ jongens. Niettemin zien we verontrustende cijfers over werkloosheid en criminaliteit. Terwijl het aantal autochtone werklozen licht is afgenomen, van 4,5 naar 4,2 procent, is de werkloosheid onder migranten gestegen. Bij westerse migranten van 6,5 naar 7,1 procent, bij niet-westerse migranten van 12,6 naar 13,1 procent. De werkloosheid onder migrantenjongeren bedraagt 23,4 procent, tegen 7,7 procent onder autochtone jongeren. Liefst 65 procent van de Marokkaanse jongeren is in aanraking geweest met justitie. In Amsterdam kan nog geen kwart van de Marokkaanse meiden in het eigen onderhoud voorzien. Bij andere vrouwen is dat bijna 60 procent.
Je hebt eigenlijk geen onderzoeksgegevens nodig om vast te stellen dat de achterstand van migranten(-kinderen) met andere zaken te maken heeft dan taal. Je hoeft alleen maar je ogen en oren open te houden. Veel Chinezen spreken geen Nederlands, maar vertonen lang niet zulke alarmerende negatieve cijfers. In Frankrijk zegt men over migranten, ook grotendeels Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs: ‘Vroeger spraken zij geen Frans, maar werkten ze wel. Nu spreken zij Frans, maar werken ze niet.’
Belastinggeld
Omdat dit donkere beeld al decennialang bestaat – ondanks miljarden belastinggeld, goede bedoelingen van velen en boekenkasten vol onderzoeken, nota’s en adviesrapporten – zou je eindelijk eens een wijze en moedige zet van de (gemeentelijke) overheid verwachten: Het organiseren van ’tegengeluid’ om uit de impasse te komen van steeds dezelfde adviezen die nergens toe leiden. Dit geldt ook voor de media. In dit licht kan ik ook de vijandige opmerkingen van Asscher richting Mark Rutte en de VVD niet plaatsen: ‘Bij rechts bestaat een kortzichtige desinteresse in de belemmeringen en kansen van deze kinderen van de toekomst’, zei Asscher. Is dat zo? En over Rutte: ‘Op Mark Rutte hoeven deze kinderen ook niet te rekenen.’ Hij noemde diens beleid een ‘ellendegenerator’. Mijn inschatting is een andere. Als er in de jaren tachtig en negentig een kabinet-Bolkestein was geweest, hadden wij nu veel positievere statistieken gezien: Betere arbeidsparticipatie en minder criminaliteit bij migranten(-kinderen).
Achterhaalde mantra
Even dacht ik dat Asscher zo zwaar hamerde op taal vanwege zijn portefeuille onderwijs. Maar zijn toenmalige collega Andrée van Es, wethouder Integratie, reageerde op genoemde barre cijfers met de aankondiging van ‘een fors offensief op taalbeheersing’. De oude en achterhaalde mantra werd en wordt dus gemeente breed gedeeld in Amsterdam. Verbijsterend! Niet taal, maar het vermogen aan te sluiten bij de ‘bedrijfscultuur’ van het land is het belangrijkste. Het moderne en beschaafde Nederland eist: gelijke bejegening en behandeling van man en vrouw, respect voor homoseksuelen, positief omgaan met kritiek, ook in teamverband, vertrouwen schenken, ook aan mensen van de ‘out-groep’, niet discrimineren, ook Joden niet, vrijheid van meningsuiting, ook over religie, scheiding van kerk en staat volledig accepteren, emotiebeheersing, accepteren dat empathie geen teken van zwakte is maar juist van kracht, anti-autoritair gedrag accepteren en toepassen, leren en accepteren dat humor en typisch Nederlands ‘geinen en jennen’ geen racisme is. Gebrek aan vaardigheden op dit vlak zorgen voor het ‘draaideureffect’ bij bedrijven en andere organisaties: Migranten gaan er net zo snel weer uit als ze erin zijn gekomen.
Giftige cocktail
De mislukking van de Nederlandse aanpak wordt verklaard door een giftige cocktail van het ‘policorvirus’; De angst om de kloof tussen moderne en premoderne waarden te onderkennen en te benoemen en onkunde over de bagage van de hedendaagse migrant. Het gevolg hiervan is de ’toeschrijving’ van de eigen moderne waarden aan migranten die overwegend premoderne normen hebben. Daarom wordt steeds de verkeerde diagnose gesteld met een onjuiste medicatie als gevolg.
De cultuurbenadering
Dit is de waarde van de wetenschap aangaande de invloed van de ‘omgeving’ op het gedrag van mensen. Zo kwam ik tot de ontwikkeling van de ‘Structurentheorie’. Hierin beschrijf ik een continuüm van een uiterst fijnmazige structuur van gedragsregels en codes (de F-structuur) tot een uiterst grofmazige structuur (de G-structuur). De F-structuur kenmerkt zich door grote strakheid met weinig ruimte voor nuances; Tot in de kleinste details.
Terwijl de G-structuur zich juist kenmerkt door een losse, flexibele benadering met ruimte voor nuances en relativering. Deze indeling van F en G is van toepassing op samenlevingen, groepen en individuen.
Op deze schaal (van F en G) scoren Europeanen en andere westerlingen (The West) hoog op de G-structuur en Arabieren en andere niet-westerse samenlevingen (The Rest) hoog op de F-structuur. Kenmerkend voor de cultuur van de F-structuren zijn bijvoorbeeld: strakke hiërarchie; ongenuanceerd (zwart/wit) denken zoals bij het onderscheid tussen goed en slecht, vriend en vijand, in- en out groep (eigen groep versus de rest), man/vrouw, jongen/meisje, homo/hetero, kuis en hoer. Terwijl bij de G-structuur bijna alles ‘vloeibaar’ is; er is veel ruimte voor nuances en relativeringen, maar ook voor de individuele invulling en vertaling van regels en codes.
Het genoemde kenmerk van de F-structuur is in wezen de achtergrond van de aard van de Islam en is dan ook terug te vinden in die religie.
Geen wonder, immers is religie als een rivier: Zij neemt de kleur aan van de grond waarover zij stroomt.
Twee voorbeelden ter illustratie:
1. De Islam verdeelt de wereld in twee delen: ‘dar el islam’ (huis van de vrede) en ‘dar al harb’ (huis van de strijd/oorlog, een term die men gebruikt om het Westen mee aan te duiden). Dit is dezelfde indeling bij de F-structuren tussen de in- en out-groep.
2. De islamitische moraal kent het unieke concept van ‘takkiya’, het ware doel verbergen, desnoods liegen over de ware bedoelingen als het de intentie is om de Islam te versterken. Hadith: Bukhari (84:64-65) (zie ook deze link), Ali bevestigt dat liegen is toegestaan om de vijand te misleiden. Ook een typisch F-structuur verschijnsel.
Het is duidelijk dat de F-structuur een stelsel van premoderne waarden herbergt die onverenigbaar zijn met de moderniteit van ‘het Westen’. Deze kloof is de belangrijkste oorzaak van de vele problemen met de hedendaagse migranten en asielzoekers. Evenwel, als dragers van premoderne waarden en tevens moslim zijn, dan heb je een uiterst giftig cocktail.
Zodoende verklaart de Structurentheorie dus ook de intolerantie, de hardvochtigheid, de haat en de wreedheid van de Islam jegens andersdenkenden dan wel ongelovigen in de geschriften.
Afleiding
Discussies over religie leiden af. Er ontstaat dan een schimmig en zinloos debat over tekstinterpretaties van boeken die je toch niet kan of mag aanpassen in plaats van over gedragingen van mensen en groepen. De culturele benadering biedt evenwel perspectief, ook voor dragers van premoderne waarden. Dit is een kardinaal verschil met de religie benadering.
Perspectief
Zo bezien, is een perspectief makkelijk en moeilijk tegelijk. Moeilijk om de mindset van decision makers te ‘bewegen’; een eenmaal ingenomen houding en overtuiging voelt veilig om te behouden. Makkelijk als die stap eenmaal is genomen. Dan kunnen de volgende stappen een goed perspectief bieden.
1. Het is zeker niet verkeerd om ons af te vragen of zij ons haten en waarom. Het is evenwel belangrijker bewust te zijn van je eigenheid, trots te zijn op je eigen verworvenheden en die onverkort te bewaken en te verdedigen. Begrijpen (wat moslims beweegt) is niet hetzelfde als accepteren.
2. De juiste diagnose stellen, durven het probleem te benoemen in zijn gehele omvang. Niets verbloemen of weg relativeren.
3. Het Policorvirus radicaal elimineren, op alle niveaus, bestuur, Adviesraden (zoals de ROB – Raad voor Openbaar Bestuur), politiek en media. Als PAUW, NOS, DWDD, NRC c.s. krampachtig blijven vastklampen aan Policor dogmatiek, dan kunnen honderden publicaties als de onderhavige niets uitrichten.
Voetnoot
Deze bijdrage is gebaseerd op mijn laatste boek ‘De piramide van Pinto: Tegen de Policor dictatuur’ (Aspekt uitgeverij, 2016), met een inleiding van Prof. dr. Paul Cliteur en reflecties van Frits Bolkestein, Geerten Waling en Floris van den Berg.