Herman van Rompuy.
In de aanloop naar het Referendum over het Associatie Verdrag met de Oekraïne is uitbundig geschreven en gediscussieerd over de strekking van het Verdrag. Helaas bleven artikelen en discussies vrij oppervlakkig en werd het de potentiële kiezer absoluut niet duidelijk waar hij en zij ja of nee op moest zeggen. Jammer dat niet iedereen de column van Leon de Winter in de Telegraaf van 3 februari 2016 of de uitleg op de website www.politalk.nl van 4 februari 2016 eerst bestudeerd heeft, voordat men de weg naar het kieshokje insloeg. De strekking van de column van de Winter en de uitleg op de genoemde website benadrukken beide de uitspraak van Herman van Rompuy uit 2013 die als EU-president stelde dat de “Oekraïne op termijn gelijke rechten en plichten zal hebben als de andere nieuwe lidstaten van de EU”.
Uit de analyse van de Winter wordt duidelijk dat het Associatie verdrag niet alleen maar een handelsverdrag is zoals de regenten in Den Haag het kiezersvee voorspiegelden, maar moet resulteren in een verregaande economische, politieke en militaire integratie. De Oekraïne zal door dit verdrag weliswaar niet toetreden tot de EU, maar praktisch hoort het buurland van Rusland er straks helemaal bij. Dat houdt in dat zijn omvangrijke problemen straks ook onze problemen zijn.
Oekraïne, nog steeds een vat vol problemen.
In die aanloop naar het referendum werd ook gesuggereerd dat het Associatieverdrag de Oekraïne een opening zou bieden om lid te worden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. In artikel 7 staat letterlijk
|
In die tekst staat weliswaar dat gestreefd moet worden naar “samenwerking op het gebied van het buitenlands beleid en veiligheidsbeleid” maar niet dat het NATO lidmaatschap de uiteindelijke beloning voor dat streven moet zijn. Desondanks is het (on)bewust nog steeds onduidelijk wat echt bedoeld wordt met geleidelijke convergentie op het vlak van buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheid en defensiebeleid en kan de 2013 uitspraak van van Rompuy duiden op een groeiende intensivering van de Europese verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Oekraïne.
In een groot aantal artikelen is de precaire politieke en militaire situatie waarin de Oekraïne verkeert, uitbundig beschreven en uit die artikelen is een aantal zaken helder geworden. De Oekraïense strijdmacht verkeerde en verkeert nog steeds in een verregaande staat van ontbinding en daarom heeft Kyiv Westerse (vooral Amerikaanse) hulp nodig om de groeiende politieke en militaire druk vanuit het buurland te kunnen weerstaan. Voorshands is dat gelukt, maar Putin zal na zijn Midden Oosten avontuur ongetwijfeld zijn hybride pijlen weer gaan richten op de Oekraïne. De vraag is dan in hoeverre Kiyv die druk uit het Kremlin nog kan weerstaan.
Oekraïne wordt geteisterd door een vrijwel onuitroeibare corruptie cultuur die vooral in de hoogste geledingen van de Oekraïense samenleving geïnstitutionaliseerd lijkt te zijn[1]. Politici geconfronteerd met de vrijwel onpasseerbare hindernissen om daar in verandering te brengen, hebben hun veiligheidspasjes snel bij de portier van het betreffende Ministerie ingeleverd. Het blijft niet beperkt tot de politiek. Smeergeld, vriendjespolitiek en belastingontduiking zijn ook al sterk geworteld in Justitiële en Politie structuren. Tijdens een interview op TV Channel 11 stelde de plaatsvervangend Openbare Aanklager Yuri Sevruk dat “….the crime rates have risen over the past five months[2] and the rise was gradual, while crime detection rates have fallen (bijna 20%). This is especially true for crimes against property – burglaries, robberies, car thefts….” Misdaden die een sterke relatie hebben met de armoedegrens van de bevolking. Maar dat is niet de enige en belangrijkste oorzaak. Het lage prestatie niveau van het Justitiële en Opsporingsapparaat heeft ook te maken met de voortdurende reorganisaties van de politie waardoor de gemiddelde politieman meer bezig is met de vraag of hij morgen nog een baan heeft dan het opsporen van een misdadiger. Met de groei van illegale wapens en explosieven uit de oostelijke conflictgebieden; met de kansloze toekomst van veteranen die leiden tot geweldsconflicten.
Een andere uiting van de gecorrumpeerde instelling van de Oekraïense elite is diens belastingmentaliteit. Verantwoordelijke Oekraïense functionarissen beweren stellig dat ruim 40 tot 60 % zich onttrekt aan die belastingverplichting. Daardoor valt ruim $ 18 miljard buiten de schatkist. Het is niet verrassend dat de reeds bestaande schaduw economie de laatste jaren gegroeid is en een volume heeft tussen de 50 en 60% van de officiële economie.
Chaos en corruptie, sleutelwoorden binnen de Strijdmacht.
Oleksandr Skipalskyi,
Vanzelfsprekend is door die ontwikkelingen ook de strijdmacht niet vrij van problemen. Luitenant generaal Oleksandr Skipalskyi, gepensioneerd plaatsvervangend Hoofd van de Oekraïense Veiligheidsdienst (SBU) en Hoofd van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst van het Oekraïense Ministerie van Defensie stelt dat het Ministerie van Defensie volledig geïnfiltreerd is met officieren die hun strepen hebben verdiend in de oude, Sovjet georiënteerde militaire organisatie. Aan het hoofd van ieder departement en onderdeel staat nu nog steeds zo´n in het Sovjet systeem opgeleide en gevormde militair, waarvan het gros nog steeds hoopt op een terugkeer van de oude, situatie waarin ze – zonder betrokken te worden in geweldsconflicten – carrière konden maken en tot aan hun pensioen konden genieten van de bijzondere voordelen die aan hun status als officier was verbonden. Officieren die verantwoordelijk zijn voor de erosie van de Oekraïense strijdmacht en daarin gesteund werden en worden door politici die zich onttrokken aan hun verplichting om de Oekraïne te doen beschermen door een doeltreffende strijdmacht. Het heeft er alle schijn van dat sprake is geweest van een bewust streven om die Strijdmacht in een tandeloos en machteloos monstrum te transformeren. Verlies van de Krim en chaos in het Oosten van de Oekraïne waren het gevolg.
Achteraf is vastgesteld dat de top van het Ministerie van Defensie een substantiële rol heeft gespeeld in die gedeeltelijke bezetting van Oekraïens grondgebied. Net als in Nederland hanteren politici nog steeds het behaaglijke adagium “militairen bemoeien zich niet met politiek, maar politici bepalen waar, wanneer, door wie en hoe geweldconflicten bestreden worden”. Door die woorden lijkt het er sterk op dat Oekraïense politici doorlopend bevreesd zijn geweest dat militairen geconfronteerd met de deplorabele staat waarin de strijdmacht verkeerde, het heft in handen zouden nemen.
Aan de andere kant zijn er voorbeelden dat ook de top van de Oekraïense Krijgsmacht[3] het niet zo nauw neemt met de loyaliteit aan het moederland. Bij de strijd tegen de proxy legertjes maakte de militaire top de ene na de andere blunder. En de een was nog onbegrijpelijker dan de ander. Zo werden Oekraïense eenheden bij Ilovaisk en Debaltseve,[4] niet tijdig teruggehaald en opgeofferd. Maar er zijn meer voorbeelden.
§ Voorbeeld #1. In mei 2015 kon het proxy legertje onder commando van een reservekolonel van het leger – Igor Strelkov – zonder noemenswaardige tegenstand zestig kilometer op Oekraïens grondgebied doordringen en was op weg naar de door het Kremlin bedachte grens van “Novorossyia”. Een verzoek van Commandant Luchtstrijdkrachten om de colonne aan te grijpen en te stoppen, werd zonder opgaaf van reden afgewimpeld. Toen eindelijk de opdracht kwam om die opmars te stoppen, waren er te weinig eenheden beschikbaar en inzetbaar om die opdracht effectief uit te voeren. Volgens uitspraken uit de boezem van de strijdmacht had dat operationele deel een volume van 5000 man[5]. Het was uiteindelijk te danken aan uit de grond gestampte vrijwilligersbataljons[6] dat de opmars kon worden gestopt en het reeds door de rebellen bezette gebied gedeeltelijk heroverd kon worden.
§ Voorbeeld #2.. De succesvolle vrijwilligersbataljons[7], die hadden voorkomen dat de met Russische reguliere eenheden versterkte proxy legertjes niet de huidige demarcatie lijn konden passeren, werden geïncorporeerd in de reguliere structuur van de Oekraïense strijdmacht. Vermoedelijk om ze te kunnen controleren. Vervolgens werden ze verdeeld over meerdere operationele eenheden en tegen de leiders werden gerechtelijke procedures gestart om ze het zwijgen op te leggen.
Binnen en buiten de Oekraïne wordt herhaaldelijk gepleit voor de toelevering van Westers materieel om de Oekraïense Strijdmacht kwalitatief op te pimpen. Experts zijn er heilig van overtuigd dat alleen op die manier de voortstrompelende Russische Beer ervan overtuigd kan worden niet verder te gaan met zijn expansie pogingen op Oekraïens grondgebied. Voorzichtigheid blijft echter geboden.
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat er binnen de Oekraïense Krijgsmacht op het bestuurlijke en leidinggevende niveau nog steeds weerstand bestaat tegen de westelijke koers die Oekraïne probeert in te slaan. In het verlengde daarvan betekent het ook dat kennis en informatie van westerse wapensystemen niet zomaar in handen van Oekraïense militaire beleidsbepalers en commandanten gegeven kan worden. Tot op heden is het nog niet tot grootscheeps leveringen van nieuw geavanceerd materieel gekomen. omdat de zweem van oneigenlijk gebruik en overdracht van kennis en technologie aan de het Kremlin niet kan worden weggepoetst.
Denis Valentinovitsch Berezovsky
Vermoedelijk is die terughoudendheid ingegeven door de actie van de voormalige Commandant van de Oekraïense Marine in Sebastopol. Deze commandant, admiraal Denis Valentinovitsch Berezovsky, nam in 2012 en 2013 deel aan de Amerikaans-Oekraïense oefeningen “Seabreeze” . In die positie kreeg hij een inzicht in de manier waarop Amerikaanse marine eenheden opereerden. Eén dag na de bezetting van de Krim, liep deze admiraal over naar de Russen[8]. Het is opnieuw een voorbeeld, dat niet al te snel moet worden vertrouwd op beloften uit de mond van de militaire top op het Ministerie en de top opperofficieren “in het veld”. De vraag is echter wie dan wel binnen die structuur te vertrouwen is. Het Westen bevindt zich wat de optimalisering van de Oekraïense strijdmacht betreft op een tweesprong van wegen.
Tegen elkaar schurken zonder lid te zijn van dezelfde club.
De vrees dat een uitgeholde problematische Krijgsmacht deel uit gaat maken van de politieke en militaire tak van het Westen, lijkt voorshands ongegrond. De suggestie die in de aanloop naar het Referendum is gedaan dat de Oekraïne bij aanvaarding van het verdrag als volwaardig lidstaat deel uit gaat maken van politieke en militaire structuren van het Westen, lijkt onjuist te zijn. De mogelijkheid dat de Oekraïne op korte termijn deel uitmaakt van de Atlantische verdedigingsorganisatie is onder de huidige omstandigheden niet opportuun.
Hoewel een lidmaatschap van de NATO niet aan de orde lijkt te zijn, is het aanhalen van militaire relaties zoals in artikel 7 van het Associatie verdrag staat benadrukt, wel aan de orde. Dat heeft echter ook een schaduw zijde. Putin c.s. kunnen het uitleggen als een verschuiving van de Westerse invloedsfeer naar het Oosten en op die manier kan die intensivering resulteren in de Westerse plicht om de Oekraïense strijdmacht ondanks chaos en morele corruptie te optimaliseren.
No matter what…..