Een kenmerk van ‘rechtse’ partijen in Europa, is het verweer tegen de komst van ‘vluchtelingen’ die, volgens deze partijen, geen echte vluchtelingen zijn in de zin dat zij voor hun leven moesten vrezen. Volgens deze partijen zijn de vluchtelingen op de loop gegaan door economische omstandigheden in de landen van herkomst. “In plaats van hun eigen land tot economisch succes te brengen, komen zij hier voor uitkeringen en zorg” is daarbij het motto. Onzin, zeggen vooral de linkse partijen, omdat volgens hen alle levensomstandigheden acceptabel kunnen zijn om te vluchten en zeker niet alleen oorlogsgeweld. Dan is er nog een extreem-linkse positie die de oorzaak van de malaise in landen van herkomst aan het westen toekennen, die immers een ‘verleden van kolonialisme en uitbuiting hebben’.
Straatbeeld
Die laatste standpunten verliezen onder autochtone burgers veel terrein. Niet in de laatste plaats doordat het straatbeeld in de West-Europese landen, met name in de grote steden, een nogal drastische en stormachtige verandering ondergaat. Wie in steden als Amsterdam en Rotterdam rondloopt, zal ook moeten erkennen dat de voertaal niet langer Nederlands is en dat de mode een verrassende wending heeft genomen, ten faveure van religieuze kleding. Met name het kleden op grond van religieuze voorschriften is veel autochtone burgers een doorn in het oog. Volgens veel burgers, en die groep groeit verrassend snel zoals nu ook in Duitsland duidelijk wordt, is de confrontatie met dergelijke kleding gelijk te stellen met de verplichte consumptie van de betrokken religie. De roep om een ‘religieus neutrale staat’ was er al en deze wordt sinds kort aangevuld met de eis van een ‘religieus neutrale straat’. Daar is veel voor te zeggen.
Islamitische vrouwen willen met een hoofddoek, ‘boerka’ of ‘chador’ kennelijk uitdrukking geven aan het vroom belijden van hun religie. Diezelfde religie echter, heeft ook minder vrome kanten en daarbij wordt gewezen naar de terroristische aanslagen. Naar oordeel van de autochtone burgers, bagatelliseert de politiek de zorgen van die zij, de burgers, hebben. De politiek, zo oordeelt de burger, praat met meel in de mond, zegt niet waar het op staat en maakt de normen van de westerse maatschappij onvoldoende duidelijk. Zij zien andere normen op straat en maken de verbinding met het terrorisme. Niet onlogisch, want in beide gevallen gaat het vrijwel altijd om de islam.
Fobieën
Er lijkt in het westen, althans door regeringen, meer alert te worden gereageerd op vermeend ‘haatzaaien’ en ‘fobie’ (vrees voor het onbekende) jegens moslims, zonder daarbij in aanmerking te nemen dat een mening, ook een negatieve mening, bijdraagt aan een discussie. Of regeringen het leuk vinden of niet: die discussies over de multiculturele inrichting van de westerse maatschappijen (en de vermeende wenselijkheid of onwenselijkheid daarvan) worden al in brede lagen van de bevolking gevoerd. Niet alleen op verjaardagen of in de voetbalkantine, maar ook op internetfora en dergelijke worden stellingen betrokken die menig westers politicus in tranen zou doen uitbarsten. Het politieke bastion is vrijwel nog de enige plaats waar niet open en vrij wordt gediscussieerd, naast misschien de universiteiten zoals De Telegraaf op 5 september j.l. schreef[1].
Deze zelfcensuur in de politiek en op universiteiten, zo is de teneur binnen deze twee domeinen, heeft juist helemaal niet het spoor van censuur maar van ‘fatsoen’, het is meer ‘zelfbeheersing’. En bij dat fatsoen of de zelfbeheersing past het niet om gelovigen te confronteren met de schaduwkanten van hun geloof. Maar daar ontstaat toch een probleem omdat het weinig consistent blijkt binnen beide elites. Zo werd de Katholieke kerk, terecht overigens, zonder problemen ‘in het bankje gezet’ vanwege pedofilie door priesters en het bankje bevond zich tegenover politicus Wim Deetman (CDA, destijds lid van de Raad van State). Op een dergelijk bankje worden niet het Jodendom of de Islam genodigd plaats te nemen met het oog op genitale verminking van kinderen die nog steeds plaatsvindt. Mocht dat wel gebeuren, dan zouden politici waarschijnlijk zichzelf ook de minst gerede partij noemen om tegenover dat bankje plaats te nemen. Dergelijke tegenstellingen ontgaan de burgers natuurlijk niet.
Geen open discussie meer mogelijk
De discussie over bijvoorbeeld het toestaan van religieuze uitingen in de openbare ruimte kan momenteel nagenoeg niet worden gevoerd vanwege die eenzijdige politieke correctheid. Die houdt in dat veel bekritiseerd mag worden, maar sommige zaken niet. Zo werd wijlen Pim Fortuyn door PvdA politicus Marcel van Dam zonder omhaal een ‘minderwaardig mens’ genoemd[2] en mocht voormalig politieman Joop van Riessen onder goedkeurend geknik van huidig PvdA leider Samsom, luidkeels verkondigen dat de politicus Geert Wilders en zijn aanhang ‘gewoon gemold’ moesten worden[3]. Deze beide opmerkingen bleven onbestraft, er werd zelfs geen vervolging ingesteld ‘bij gebrek aan duizenden aangiftes’ en ook in de Tweede Kamer bleef het oorverdovend stil. Wie daar eens goed over nadenkt en de combinatie maakt met de lawine van aangiften die volgden uit de ‘minder, minder, minder’ roep van notabene de aanhang van Wilders op een verkiezingsavond, kan geen andere conclusie trekken dan dat het meten met twee maten ingang heeft gevonden. Niet in de laatste plaats ook door de rechterlijke macht, die zich nog leent ook voor dat onfrisse klusje.
Het bekritiseren van hoofddoekjes en boerka’s of andere islamitische kledingstukken, lijkt te horen en worden geschaard onder de vrijheid van expressie. Indien dat zo zou zijn, dan is dat ook het in expressie brengen van sexuele voorkeuren zoals bijvoorbeeld sadomasochisme, door middel van een naziuniform ook toegestaan evenals het dragen van een ‘varkensmutsje’ om de voorkeur voor varkensvlees –en dus uitdrukkelijk niet voor halalvlees- uit te drukken. Dat is echter niet het geval. Zelfs het zwaaien met een Nederlandse vlag is inmiddels een heikele zaak geworden, integenstelling tot de Turkse vlag of de ISIS vlag. Zo wordt zelfs de voorman van Pegida-Nederland (een van oorsprong Duitse organisatie die zich tegen immigratie keert) Edwin Wagensveld, vervolgd wegens het tonen van een spandoek waarop een hakenkruis in een prullenbak te zien was, terwijl hij later nog eens werd opgepakt omdat hij een varkensmutsje droeg. De vooringenomenheid druipt van deze voorbeelden af.
Religieuze kleding in de openbare ruimte
Terug naar religieuze kleding in de openbare ruimte. Moet religieuze kleding gedoogd worden of kunnen er afspraken gemaakt worden om dit categorisch te verbieden? Mij dunkt dat dit wel het geval zou moeten zijn, in het bijzonder waar het om de islam gaat. Steeds meer doet de islam zich namelijk kennen als een bepaald gewelddadige religie, die aan het voor hen heilige schrift de koran tevens een uitgebreid wettisch en sociaal systeem ontlenen.
Die systemen omvatten onder meer de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen, het afwijzen van seksuele voorkeuren anders dan hetero en het afwijzen van atheïsme en andere religies.
Waar de islamitische ‘gelovigen’ kans zien, passen zij bij voorkeur de ‘islamitische straffen’ toe op overtredingen van de islamitische wetgeving. Voor veel islamieten is de Nederlandse wet dus minder van toepassing dan de islamitische wetgeving, zoals ook onderzoeker Ruud Koopmans vaststelde[4]. Zo kon het voorkomen dat wij in onze maatschappijen al te maken kregen met het typisch islamitische fenomeen van eerwraak: vooral de vermeende overspeligheid van vrouwen (over de betrokken mannen wordt zelden iets bekend) die volgens de ‘sharia’ (dat is die islamitische wet) als straf op een passende wijze om het leven moeten worden gebracht. Daarbij gaat het er behoorlijk bloedig aan toe en juist die gruwelijkheid is een signaal naar de eigen gemeenschap. Die schrikken zich niet alleen een hoedje, maar zullen het ook wel uit hoofd laten om dat andere te doen: de islam de rug toekeren. Op uittreden staat eveneens de doodstraf.
Sharia
Ene Ahlam Kadi heeft in januari 2014 een scriptie geleverd in het kader van haar masterstudie aan de Universiteit van Tilburg, voorheen de Katholieke Universiteit van Tilburg (afgekort: K.U.T.). Zij vergeleek in deze scriptie het Nederlands recht met het islamitische recht[5] en concludeerde dat dit zonder problemen mogelijk was. Haar beoordeling was vooral gestoeld op de vrijheid van godsdienst in Art. 6 van onze grondwet[6] en de bevindingen van hoogleraar M. Berger dat de ‘sharia voor 90% overeenkomt met het Nederlandse recht. Dat is merkwaardig: islamitisch recht doen plaatsen onder de vrijheid van godsdienst. Er is nog een ander aspect van merkwaardigheid:
Het recht op leven wordt door de sharia bijvoorbeeld niet erkend waar het mensen die geen moslim zijn aangaat[7]. De vorm waarin de gezaghebbende Keller dit opschrijft is in onze ogen weliswaar merkwaardig maar voor het genre dat hij beoefent normaal: hij stelt uitsluitend dat volgens de sharia een moslim geen ‘genoegdoening’ hoeft te geven wanneer hij iemand die geen moslim is om het leven brengt. Met andere woorden: daarop bestaat geen straf in het rechtssysteem van de islam. Ahlam Kadi slaagde voor haar scriptie en met die prestatie mag zij gefeliciteerd zijn, maar veel waarde moesten wij er maar niet aan hechten. Aan de UvT ook niet trouwens.
Artikel 435 a WvS
Zo bezien, is het dragen van islamitische kleding in de openbare ruimte niet alleen een vertoon van religieuze voorkeur, maar tevens van een ‘staatkundig streven’ zoals de Wetgever dat heeft genoemd in Artikel 435a WvS. Immers, de islam staat niet alleen voor religie, maar ook voor wetten en sociale normen die een vrij complete omwenteling in onze maatschappij zou betekenen. Moslims, zo kunnen we begrijpen, hebben een heel ander staatkundig streven dan wij in het westen dat hebben. Waar het westen kiest voor democratie, teneinde in de Parlementen rechten tot stand te laten komen, daar kiezen moslims voor wetten die zijn ontleend aan ‘onderzoek door korangeleerden’. ‘De wetten van God’ zoals zij dat zelf noemen.
In een artikel in het Parool[8] verscheen een artikel waarin aandacht wordt gegeven aan hetgeen het feministische blad ‘Opzij’ over het rapport van Koopmans schreef:
“Koopmans deed onderzoek onder negenduizend moslims van Turkse en Marokkaanse komaf en autochtonen in België, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk en Zweden. ‘Als tolerante Nederlanders zijn we geneigd te denken dat de sluier een onschuldig lapje stof is. Dat klopt niet. 55 procent van de stellen waarvan de vrouw een hoofddoek draagt, is fundamentalistisch,’ aldus Koopmans.
Al eerder bleek uit zijn onderzoek dat 45 procent van de Nederlandse moslims (man en vrouw) voldoet aan de definitie van ‘fundamentalist’. Dat percentage is onder christenen slechts 5 procent. Koopmans vindt iemand fundamentalist als die instemt met drie stellingen: ‘gelovigen moeten terug naar de wortels van hun geloof’; ‘er is maar één interpretatie van de Koran/Bijbel mogelijk’; ‘de regels van mijn geloof gaan boven de wetten van mijn land’.
77 procent van de moslimfundamentalisten vindt dat vrouwen en mannen in Nederland te vrij met elkaar omgaan. 64 procent van de mannen vindt dat vrouwen met jonge kinderen niet moeten werken. Overigens is 39 procent van de autochtone Nederlanders het hier ook mee eens”.
Hieruit volgt dat het dragen van een hoofddoek alleen al, laat staan een ‘boerka’ (geheel bedekt minus de oogcontour. Ook wel ‘niqaab’) of ‘chador’ (geheel bedekt minus de gezichtscontour) erop duidt dat binnen de gezinnen van herkomst een fundamentalistische voorkeur vigeert. Met andere woorden: een meerderheid van de moslims in Europa wijst onze democratie af en is van mening dat door de koran geïnspireerde wetten voorrang hebben. Dat hebben we immers kunnen leren uit het onderzoek van Koopmans.
Verbod op islamitische kleding wenselijk
Het dragen van islamitische kleding in de openbare ruimte is niet alleen een vertoon van religieuze voorkeur, maar ook een verlangen naar een andere staatkundige inrichting. Dat is, zoals eerder besproken, niet toegestaan ingevolge art. 435a WvS waar uitdrukkelijk is gesteld dat:
Hij die in het openbaar kledingstukken of opzichtige onderscheidingstekens draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de tweede categorie.
Nu een groot deel van de moslims volgens onderzoek[9] dat staatkundige streven boven de wetten van de westerse landen stellen, kan de expressie daarvan middels klederdracht, tenminste in Nederland, verboden worden. Maar welke politicus heeft nog het lef dit aan de orde te stellen nu er zo gemakkelijk wordt gestrooid met fobieën en titels als het sleetse ‘nazi’ of ‘rassist’?
Toch is dat het enige wat de autochtone burgers vragen: waarom handhaven we niet gewoon de wet?
——————————————
[1] De Telegraaf, 5 september 2016, pag. 4&5: ‘Zelfcensuur op academie’ door A. Mantel & S. Schoonhoven
[2] ‘Fortuyn in debat met Van Dam, 1997: https://youtu.be/tMxS_xSKujU
[3] Van Riessen in ‘Pauw & Witteman’: https://youtu.be/RNqccq0aHlU
[4] Zie voor het betreffende onderzoek: https://www.wzb.eu/sites/default/files/u6/koopmans_englisch_ed.pdf
[5] Sharia in Nederland, Masterscriptie rechtsgeleerdheid, Ahlam Kadi, januari 2014: http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=133721
[6] Zie pagina 63 e.v. van de betrokken scriptie.
[7] Reliance of the Traveller: A Classic Manual of Islamic Sacred Law: N.H.M. Keller, pag 584.
[8] Parool, 26 maart 2015: ‘Hoofddoek is beste voorspeller voor moslimfundamentalisme’. http://www.parool.nl/kunst-en-media/-hoofddoek-is-beste-voorspeller-voor-moslimfundamentalisme~a3927647/
[9] Zie voor het betreffende onderzoek: https://www.wzb.eu/sites/default/files/u6/koopmans_englisch_ed.pdf
Vrouwen en meisjes zijn in den moslimwereld nooit meer dan bezittingen geweest, die gesluierd waren en in afzondering werden gehouden. Ze hebben geen ene pest te vertellen en zijn niet meer dan huissloof en seksobject….Het dragen van de hoofddoek of hijab is in het westen gewoon een statement een afwijzing van onze moderne samenleving,afwijzing van het idee dat mensen gelijk zijn.De boodschap met het dragen van een boerka,hoofddoek of nikab wordt afgegeven is:„Ik wil niet meedoen aan het maatschappelijk verkeer tussen mensen. Ik wil niet op gelijkwaardig niveau communiceren met de medemens. Ik sta buiten jullie samenleving. Het is jullie samenleving, niet de mijne.”…En doordat sommige vrouwen een hoofddoek dragen en anderen niet, wekt de suggestie dat er twee soorten vrouwen zijn: kuise islamitische vrouwen en uitdagende westerse vrouwen, die hun seksualiteit als het ware te koop aanbieden…Je komt Saudi-Arabië als vrouw zonder hoofddoek niet eens binnen. Het is aanpassen of wegwezen daar. Misschien zouden we daar een les uit kunnen trekken. Laat degenen die zich hier niet aan willen passen, naar Saudi-Arabië emigreren en kijken of het daar beter is…De geheime agenda achter de hoofddoek leidt naar segregatie, naar een cultureel, maatschappelijk en religieus apartheidsregime waarbij de islam onze beschaving wil controleren en uiteindelijk overheersen.Onbegrijpelijk is, hoe weinig reactie er is, vanwege vrouwenemancipatieorganisaties tegen discriminatie van vrouwen in de Islam…