De Amerikaanse president Trump verklaarde gisteren dat de VS hun ambassade in Israël van Tel Aviv naar Jeruzalem zullen verplaatsen. De Amerikanen erkennen daarmee impliciet dat de omstreden stad een deel is van de Joodse staat.
Het kostte de islamitisch georiënteerde landen daarna weinig moeite om in ondiplomatieke taal uit te barsten. Van links tot rechts werd in weinig verhullende taal gesproken van de ‘opleving van een religieuze strijd’. Alsof er ook maar de geringste sprake is geweest van een serieus ‘vredesproces’, verklaarden Arabische leiders, veelal dictators, dat hiermee het ‘vredesproces’ ernstige schade oploopt.
Het laat zich nog vragen waarom geen van de Arabische leiders de geschiedenis wenst te bezien, waarin Jordanië, vanaf 1947 en na honderden jaren van islamitisch-Ottomaanse overheersing, de ‘Westoever’ en het oostelijke deel van Jeruzalem annexeerde (!) tot 1967. In die periode hebben de Jordaniërs en hun Palestijnse ‘broeders’ nog snel even 57 synagogen met de grond gelijk gemaakt en daarmee benadrukt dat de strijd een religieus karakter had. Om dan thans te spreken van een ‘kansrijk’ vredesproces, geleid door pragmatisch gedachtengoed, is gewoonweg misleidend. Zolang de Arabieren hun politiek laten leiden door de islam, zolang zal er geen vrede kunnen komen in het gebied.
Dat de internationale pers en veel Westerse leiders zich negatief uitlaten over Trump’s aankondiging, is eveneens een farce majeure. Het beleid van de huidige president wijkt in niets af van dat van zijn voorgangers die allen uitspraken dat Jeruzalem de ongedeelde hoofdstad van Israël behoorde te zijn en dus ook te worden. Met wellicht dus het verschil, dat Trump de daad bij het woord voegt en daarmee een verkiezingsbelofte gestand doet. Het ziet er overigens naar uit dat de Amerikaanse president, ondanks hevige tegenwerking, gewoon al zijn verkiezingsbeloften aan het inlossen is, hoezeer de media en politiek ook spartelen om ons anders te doen geloven.
Het is tijd dat ook Nederland, al of niet in EU-verband, nadrukkelijk de verplaatsing van de ambassade in overweging neemt. Er kan geen twijfel bestaan dat de overwegend Joodse natie de oudste papieren in die stad heeft, integenstelling tot de Arabieren die hun koekoeksjongen ‘Palestijnen’ noemen sinds de Sovjet minister van Buitenlandse Zaken Kosygin op die vinding kwam na 1967. Op geen enkele andere manier dan met vastberadenheid kunnen de Arabieren kennelijk tot rede worden gebracht.
Dat moet dan maar, want het omgekeerde heeft ook geen effect gehad.