Volgens Sjef van Gennip, de directeur van Reclassering Nederland, zijn de recidive-cijfers opmerkelijk lager in het geval van taakstraffen ten opzichte van gevangenisstraf. In het programma ‘Pauw’ van 10 november j.l., was dat voor hem aanleiding reclame te komen maken voor de geweldige successen van zijn organisatie. Weliswaar leek hij zich wat ongemakkelijker te voelen toen enkele van de taakgestraften toelichting gaven op hun ervaringen (sommigen waren bezig met hun 20e taakstraf!) leek hij te slagen in zijn missie.
Maar laten we even kijken naar de werkelijkheid: Een gevangenisstraf levert in 47% van de gevallen recidive op en taakstraffen formeel 34%. Ogenschijnlijk heeft Sjef van Gennip dus het gelijk aan zijn zijde. Uit een artikel in de NRC van 24 september jongstleden echter, blijkt dat 26,2% van de taakgestraften helemaal niet komt op dagen of zich dusdanig misdraagt dat zij moeten worden heengezonden. De recidive bedraagt dus alleen bij aanvang van de taakstraf meteen al 26,2%, maar die wordt ‘gemakshalve’ niet meegeteld. Doen we dat wel, dan blijkt dat taakstraffen een recidive opleveren van 52%. Zie daarvoor het eerdergenoemde NRC bericht en ook de verstrekte informatie door de Rijksoverheid. De conclusie kan geen andere zijn dan dat grote vraagtekens moeten worden geplaatst bij de stellingen van Van Gennip. Niettemin is het met hulp van de VARA een beeld geschapen van een succesvolle aanpak door de overheid, terwijl de werkelijkheid (die voor het oprapen ligt) het tegenovergestelde beeld laat zien.
Nog schrijnender was de achtergrond van een vrij ‘normaal’ ogende man, althans ten opzichte van het overige gezelschap veelplegers, die voor het eerst een taakstraf van 20 uur opliep. Hij was belaagd door maar liefst vier mannen die de Gemeentelijke Leges kwamen innen, waarop hij weigerde de mensen binnen te laten. Integendeel hij maakt foto’s en plaatste die op FaceBook met de ondertitel ‘Wie zijn deze Oost-Europees uitziende mannen die mij thuis wilden beroven?’ Dat laatste nu, leverde hem de taakstraf op. Dat de Gemeente later moest toegeven dat de leges volstrekt ten onrechte waren opgelegd sneeuwde prima onder en discussieleider Pauw zag dat het goed was. Het viel daarom niemand op dat de man volledig ten onrechte een taakstraf moet ondergaan en ook Van Ginkel zweeg. Zonder (ambtelijke) oorzaak geen gevolgen immers, maar in dit geval bezorgde een aaneensluiting van ambtelijke missers in ieder geval nog voor een ‘moment of fame’ voor het overheidsslachtoffer.
En daar blijven we toch met een onbevredigd gevoel achter. In de eerste plaats natuurlijk omdat een hooggeplaatste ambtenaar zendtijd krijgt toegewezen om het functioneren van de door hem geleide organisatie in het zonnetje te zetten. Dat riekt naar overheidspropaganda en wel helemaal omdat de organisaties die betrokken en verantwoordelijk zijn voor de uitzendingen, volledig worden betaald uit belastingopbrengsten. In de tweede plaats omdat de ambtenaar in kwestie de zaken geheel anders en vooral positiever voorstelt dan de werkelijkheid is. Het is op zijn minst een zeer discutabele waarheid immers wat hij daar beweerde. In de derde plaats omdat de burger die zich verweerde tegen uiteindelijk onterecht ambtelijk optreden, toch een taakstraf moet ondergaan. De ambtenaar heeft kennelijk altijd gelijk en is onaantastbaar.
Mogen ambtenaren eigenlijk wel zaken tot uitvoering brengen, uitsluitend omdat hun taakomschrijving dat nu eenmaal met zich mee brengt? Zou het niet juist strafbaar moeten zijn wanneer ambtenaren, willens en wetens op die manier invulling geven aan hun taak, terwijl zij weten dat de gevolgen menselijkerwijze onacceptabel zijn? Kortom: mag een ambtenaar stoïcijns de voorgeschreven regel- en wetgeving toepassen, ook al weet hij dat de uitkomst daarvan schrijnend kan of zal zijn?
Dat brengt mij onwillekeurig toch bij gedachten en vergelijkingen omtrent de zogenaamde ‘Neurenbergse Processen’ van 20 november 1945 tot 1 oktober 1946, waar verschillende Nazi-kopstukken werden berecht. De aanleiding voor deze processen waren natuurlijk de gruwelijke misdaden van een volstrekt ontspoord Duits regime. Over de rechtmatige totstandkoming van dit regime behoeven wij ons geen zorgen te maken. De bedenkelijke club van Hitler c.s. maakte zich destijds langs democratische weg meester van de macht in Duitsland. Over steun van de bevolking hadden zij eveneens niet te klagen, ook niet nadat de democratie plotseling werd ‘kaltgestellt’. Het aanvankelijke succes van de Nazi’s, namelijk een enorme verbetering van de economische positie van de meeste burgers zorgde daar wel voor. Er leek, althans zo scheen het van 1933 tot 1939, geen vuiltje aan de lucht om de ambtelijke plicht te vervullen, ook al begon het vanaf 1936 aan alle kanten te rammelen met concentratiekampen en de grootschalige deportatie van Joden naar de kampen. Duitsland was immers een soevereine natie met een regering die een forse meerderheidssteun van de Duitse bevolking leek te hebben.
Daar dachten de overwinnaars toch even anders over na afloop van de oorlog en zeker na het zien van de onvoorstelbare ellende die de Duitsers hadden aangericht, begonnen de processen al vrij snel na afloop. Niet alleen militairen of kampcommandanten en hun vazallen kwamen voor het hekje. Hans Frizsche, die baas was van de radiosectie binnen het toenmalige Duitse ministerie van propaganda was ook gedaagde en werd vrijgesproken. De staatssecretaris van het ministerie echter, tevens minister van economische zaken Walther Funk kreeg daarentegen levenslang. De hoofdredacteur van het nazitijdschrift ‘Der Sturmer’ Julius Streicher, kreeg de doodstraf opgelegd. Zij werden veroordeeld ondanks dat vooraf, bij het begin van hun respectievelijke carrières, de strafbaarheid van hun handelen nog niet bekend was bij henzelf of anderen. De grondslagen voor hun berechting kwamen pas tot stand in 1943 met de ‘Verklaring van Moskou’. Dat als ‘heilig’ verklaarde juridische beginsel, namelijk dat geen veroordeling plaats kan vinden wanneer de onderhavige daad bij de uitoefening ervan nog niet strafbaar is, werd zonder meer opzijgezet.
Kennelijk, zo is de conclusie na de Neurenbergse processen, mag van ambtenaren en hun ministers of staatssecretarissen een ‘gewetensvolle’ taakuitoefening worden verwacht. Wanneer we tegen die achtergrond naar het optreden van de directeur van de Reclassering kijken, is er natuurlijk nog geen grond voor een veroordeling. Maar het begint wel te wringen en dat geldt ook voor televisiemakers als Pauw of de redacteuren van DWDD en zelfs het journaal. De eenzijdige berichtgeving vanuit het linkse perspectief, evenals de onverbloemde promotie voor het overigens falende overheidsbeleid (en wel in het bijzonder het ministerie van V & J) kon later nog wel eens anders geduid worden.
Bij de gewetensvolle taakuitoefening van presentator Pauw en de directeur van de reclassering mogen we best vraagtekens zetten. Het was niet fraai.