Rutte na weer een gesprek met Zelensky: “Nederland stuurt zwaarder materieel… met bondgenoten kijken we naar levering van aanvullend zwaarder materieel…we blijven Oekraïne steunen”.
Eergisteren kwamen de Minister-president en Minister van Defensie in hun functies van nationale Sinterklaas en hulp-Piet met de boodschap dat Nederland overwoog (mijn interpretatie) om zwaarder materieel te leveren aan de Oekraïense krijgsmacht. Zeker pantservoertuigen. De Minister-president toonde zo de media dat hij wel heel belangrijk was, immers een ‘persoonlijk telefoongesprek met een president in oorlog’… Hij had zich gepromoveerd tot woordvoerder van de NATO. Boeiend.
Het is blijkbaar niet genoeg dat in de afgelopen 30 jaar op de krijgsmacht € 18 miljard bezuinigd is om (inter-) nationale hobby’s te kunnen financieren. Het is blijkbaar ook niet genoeg om vast te stellen dat de Nederlandse krijgsmacht zijn nationale en internationale verantwoordelijkheden allang niet meer kan dragen. Het moest in de strekking van de term ‘leger’, nog meer uitgekleed worden. Het is niet onze oorlog! Ik neem aan dat het niet alleen blijft bij dat zwaarder materieel, maar ook grote hoeveelheden munitie, reservematerieel en directe ruilcomponenten moeten in dat geval mee getransporteerd worden. Wie dat zwaarder materieel gaat bedienen en in bedrijf gaat houden is voor velen nog een raadsel. Nederlanders? Het is niet onze oorlog!
De vraag of die inderdaad op tijd kunnen zijn om een draai aan de gevechtskrachtverhoudingen te kunnen geven is niet eens relevant, omdat gelet op het verloop van de huidige operaties, het antwoord een negatieve strekking zal hebben. Bovendien is het naast de vraag wie die zwaardere wapens kan bedienen om een bijdrage aan het gevecht te kunnen leveren, hoelang die wapensystemen inzetbaar kunnen en zullen zijn. Voor de nationale Sinterklaas doet het er niet toe.
Dus met de bondgenoten? In ieder geval hoeft hij niet te rekenen op de belangrijkste lidstaat: Duitsland. De plaatsvervangend General-inspector der Bundewehr, Generaal Lautenbach sprak de volgende woorden over een levering van zware wapens aan de Oekraïne: “Um die Streitmacht zu betreiben und auch Folgekräfte auszubilden, brauchen wir die Waffensysteme …….auch der Panzer des Typs Marder werde für die vielfältigen Verpflichtungen unter anderem in den Nato-Verbänden noch gebraucht…..Durch die Berichterstattung der vergangenen Jahre sei weithin bekannt, in welchem Zustand die Bundeswehr ist und das ist auch der Grund, warum wir das Sondervermögen brauchen ….damit könnten auch die materiellen Lücken geschlossen werden….die von der Ukraine geforderten Marder-Panzer, die von der Bundeswehr zur Ausbildung genutzt werden, könnten nicht einfach übergeben werden…dann hätte die Bundeswehr nichts mehr, um Kräfte für die Schnelle Eingreiftruppe der Nato nachzuschicken, falls diese Unterstützung braucht“. Blijkbaar hebben ze in Duitsland wel een Minister-president die luistert naar zijn militaire adviseur. Ook hij ziet een levering van zware wapens niet zitten.
Deze Duitse generaal verwoordt de Nederlandse krijgsmacht situatie en daar is geen woord buitenlands bij. Uitholling van de gevechtskracht: minder slagkracht, minder materieel voor opleiding, vorming en oefening, problemen voor de bescherming van het eigen grondgebied en een bijdrage aan de NATO flitsmacht. Uit de monden van Nederlandse bevelhebbers heb ik die teksten niet gehoord. Die zullen wel weer verklaren dat zij hun kritiek en commentaren binnenskamers willen houden. Het zal wel. Het is de gebruikelijke storingsreactie.
De Nederlandse krijgsmacht weet al jaren dat ze van de verantwoordelijke politici niets te verwachten hebben. Nederland weet na een decennium hoe de Minister-president de krijgsmacht ziet: als een vervelende geld slurpende kostenpost. Als ballast. Hij wil met die uitgeklede krijgsmacht wel internationaal punten scoren in deze malaise om de groeiende problemen in eigen land te maskeren. Daarom deze symbolische geste en het interesseert hem niet wat het effect op de gevechtskracht van de Nederlandse krijgsmacht zal zijn.
Het leger moet leger!