Nederigheid, of toch niet?

“Er past altijd nederigheid voor hen die niet in het crisisgebied verkeren,” sprak Sigrid Kaag de Kamer gisteren hautain toe. Een cryptische uitspraak waar het dedain van af druipt en iedereen wat van kan vinden. Op wie slaat die uitspraak eigenlijk? Niet op het markante deel van de nitwitten die zich schaars hebben gemaakt toen baardige mannen met hun moderne knotsen op de poorten van Kaboel sloegen.

Gezien de verhevenheid van en de minachting in haar toonzetting en het publiek dat zij toesprak, sloeg nederigheid vanzelfsprekend op de mannen en vrouwen die het waagden haar gebrek aan politieke verantwoordelijkheid aan de kaak te stellen. Haar de maat durfden te nemen.  Zij, de politieke leider van de grootste deugfamilie die Nederland kent, die bij de laatste verkiezingen bewezen had ver boven politici te staan die nu het Parlement bevolken? Zij de vertegenwoordiger van ‘het nieuwe’ besturen! Hoe durfden ze.

Wat bedoelde zij eigenlijk met crisisgebied? Niet het territoir tussen woestijnen en gebergten waar Nederlandse militairen in opdracht van de politieke leiding het Nederlandse blazoen jarenlang maagdelijk moesten houden. Nee, zij duidde natuurlijk op de gecombineerde ruimte van de Ministeries van Buitenlandse Zake, Defensie en Justitie, waar drie nauwelijks in het lot en leed van militairen en slachtoffers geïnteresseerde politici de touwtjes in handen hebben en bewezen hebben dat het politieke platform dat in een echt rampengebied veranderd te hebben.

“Alsof zij daar tot de enkels
in het bloed had gestaan”

Crisisgebied? Dat is een term die vooral aan de militair gekoppeld wordt en daarom is het voor Afghanistan veteranen bijzonder wrang dat juist Kaag de indruk wekt vaak in crisisgebieden haar talenten te hebben benut. Alsof zij door erbarmelijke omstandigheden zelf zou hebben geleden en daar tot aan de enkels in het bloed had gestaan. Kaag: van een politieke generatie die juist die militair opzichtig in de steek heeft gelaten. Een generatie die in de besluitvorming van een uitzending nooit de mogelijke immateriële kosten in termen van fysieke en psychische beschadigingen van militair en achterban meeneemt. Een generatie die het herhaaldelijk presteert om militairen de schuld te geven van mislukkingen tijdens een uitzending en besmuikt lacht als een militair voor open doel mist.

Een trap na

Voor veteranen is dat niet minder dan een trap na, want als er nu één groepering is die nederigheid past dan zijn het wel politici als Kaag. Zij zouden door de ontberingen van een echt crisisgebied en de keiharde terechtwijzingen van leidinggevende militairen – bedoeld om hen in leven te houden – na een dag al, huilend van ellende, naar huis en haard terughollen. Hoe vaak hebben politici als deze drie exponenten van de Haagse politici, hen die moesten overleven in een echt crisisgebied niet op hun ziel getrapt.

“We hebben fouten gemaakt, dat spijt mij,” aldus Kaag. Een eufemisme. Er zijn blunders gemaakt die zo groot zijn, dat er dertig vrachtwagens in passen en dan heb je nog ruimte voor een zootje Leopards. Fouten die mensenlevens hebben gekost. Fouten die militairen opzadelen met levenslange trauma’s. Fouten die gezinnen uit elkaar rijten. Immateriële vaak onzichtbare kosten die pas jaren na een uitzending herkenbaar worden en diens effecten diep doen inslijpen in het dagelijkse leven van hen die opgedragen worden om steun te verlenen aan een ontwrichte samenleving.

Holle frasen

Crisisgebied en nederigheid zijn holle frasen uit de mond van een politica die van miskleun naar miskleun strompelt en door haar dedain en minachting voor het klootjesvolk niet eens beseft hoe belachelijk zij zichzelf maakt. “Nederigheid” klinkt uit de mond van een “het spijt mij” politica als een vloek in de kerk. We kunnen in deze miezerige toestand een lichtpunt ontdekken: door zich op te stellen als een leidinggevende moslim die kafirs in een gelijksoortige strekking en toonzetting toespreekt en ook niet beseft hoe dom hij bezig is, heeft zij haar masker afgerukt.

Niet meer discussiëren over die motie van afkeuring. Drie politici op de bolderkar stallen en met pek en veren het Haagse politieke walhalla uit rollen. Wegwezen en nooit meer terugkomen. Dat is pas nederigheid!    

*****

Opm. redactie: Sigrid Kaag is zojuist opgestapt als Minister van Buitenlandse Zaken en wenste allen ‘God’s zegen’. Zelfs op zulk een moment weet zij dus niet wat ‘nederigheid’ inhoudt en hoe een mens daar vorm en inhoud aan geeft. God, zegen dit land en haar inwoners; laat ons bidden dat zij haar biezen pakt en afziet van het Nederlanderschap, opdat haar woorden in de toekomst daadwerkelijk inhoud zullen krijgen. Heer, verlos ons van het kwade.

Amen.


0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

4 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
koddebeier
3 jaren geleden

Een mooie opmerking van de redactie. Ik bid met U mee.

J.Blaak
3 jaren geleden

Helemaal mee eens.
Voor het gros van de Haagse kliek is een begrip voldoende:
immoreel tuig

r dunki
3 jaren geleden

Er verandert niets: Nu de ministerspet af is gaat de heksenmuts permanent op dat pedante hoofd.Wij zijn nog niet van dit braakmiddel af…

Buskens
3 jaren geleden
Antwoord aan  r dunki

Inderdaad er verandert niks, nada. Ze zou zomaar vice minister president kunnen worden als het tegen zit. Maar volgens Rutte is het een groot verlies voor Nederland. Wat een humor en tegelijkertijd diep en diep triest. Jan Klaasen en Katrijn gaan dit weekend naar een hutje op de hei om de motor van de formatie aan de praat te krijgen. Reken er maar op dat ze daar hun best voor gaan doen want nieuwe verkiezingen kunnen ze nu niet hebben natuurlijk. En zo komt het volgende rampen kabinet weer op ons af!