Vooruitkijken is meer dan voorspellen

It is too generous to say that we wasted $ 2,26 trillion on the wars in Afghanistan. The reality is, military contractors got rich off those wars. We did not just waste that money… we funneled it to the same people whose political donations will fund more pro-war candiates!”
(Jamaal Bowman. 2021[1])

Hoe vaak heeft de doorsnee Nederlander in de afgelopen jaren uitspraken uit militaire monden horen rollen in de trant van: “we hebben alles gedaan wat we moesten doen en zelfs meer dan dat” en “door onze activiteiten is het leven van de Afghaan in Uruzgan (waarbij het onduidelijk bleef wie onder de Afghaan moest worden verstaan) aanzienlijk beter geworden” en in verslagen van onze missies in ver-van- huis landen gelezen hoe goed “onze militairen” het in den vreemde hebben gedaan.

Bij het 2009 NOV-Seminar over Afghanistan heb ik die geluiden opnieuw uit de mond van uitgezonden militairen kunnen beluisteren, waarbij het gebrek aan zelfkritiek opvallend was en het benadrukken van tekortkomingen bij andere nationaliteiten – vooral Amerikaanse – mij uitermate onsympathiek en irritant in de oren klonk. Bij die verhalen miste ik voortdurend de term tijdelijk en plaatselijk.

De teksten onder de koppen “De Nieuwe Orde”, “Militaire Inspanningen”, “Hulpverlening is weinig effectief” en “Nederlandse Inspanningen in Uruzgan” komen uit twee artikelen die ik in 2010 – 11 jaar geleden – voor Carré heb geschreven: “Afghanistan, Quo Vadis” en “Hoe effectief is militair vermogen bij de wederopbouw van ontwrichte samenlevingen”.

De Nieuw Orde

Afghanistan[2] wordt “beschermd” door drie grootheden die nauwelijks te verslaan lijken:

  • het door hoge bergketens en woestijnsteppen eeuwenlange isolement van het gebied dat Afghanistan wordt genoemd, waardoor een centraal gezag nooit van de grond is gekomen en
  • de daaruit voortvloeiende middeleeuwse naar westerse maatstaven gemeten primitieve leefgemeenschappen waar de leden primair loyaal zijn aan hun stam[3].
  • De pure benadering van de Islam die het dagelijkse leven stuurt m.b.v. Koran en Sharia.

Door de groeiende invloed van het evangelistische optreden van het Westen ontstond in de periode 2002-2010 in Afghanistan een Nieuwe Orde, die werd gekarakteriseerd door macht, politieke functies en winstgevende transacties. Die gedragingen waren niet meer het monopolie van een gesloten politieke klasse, maar waren verdeeld over een steeds kleinere cirkel van politieke leiders in een gedecentraliseerd machtssysteem. Die leiders vertrouwden op hun regionale klantenstructuur en maakten deel uit van machtsovereenkomsten met de machtsbron in Kabul. Een machtsbron die decennia lang gesubsidieerd werd door de internationale samenleving.

Op lokaal en regionaal niveau hadden aanjagers van conflicten en onveiligheid, net als in andere multi-etnische conflictgebieden per regio verschillende accenten, wegingsfactoren, interrelaties en draagkracht. Het was niet verrassend dat in het multi-etnische Afghanistan, etniciteit door het gros van de hulpverleningorganisaties als een belangrijke aanjager van conflicten naar voren werd geschoven. Daarbij benadrukten die hulpverleningsorganisaties dat etnische en partijpolitieke (f)actoren (tanzim) sterk met elkaar verweven, nauwelijks van elkaar te onderscheiden waren en hoofdzakelijk etnische (bloedverwanten) lijnen volgden.

Vooral de competitie om het behoud of verwerving van schaarse goederen zoals machtsposities en werkgelegenheid, land en (drink en irrigatie) water; geldstromen, bruidschatten en erfenissen waren op lokaal niveau belangrijke oorzaken van hevige en langdurige conflicten. Op veiligheidsgebied werd de eroderende werking van die instabiliteitaanjagers vooral versterkt doordat de combinatie ideologie-religie-armoede hoofdzakelijk uit economische en veiligheidsredenen zich aansloot bij rebellengroeperingen als Taliban of privélegertjes van krijgsheren. Men kan zich afvragen welke andere alternatieven die rank and file onder die omstandigheden had.

De Nieuwe Orde zoals die in de periode 2003-2010 is ontstaan

De karakteristieken van die nieuwe orde hadden voor militaire inspanningen om veiligheid te realiseren en hulpverleningsactiviteiten te ondersteunen een aantal vervelende consequenties. De politieke en militaire top op het nationale niveau, kortweg Kaboel, was corrupt en daardoor ondoelmatig en ineffectief. Het regionale niveau, de lange arm van de centrale machtsbasis functioneerde door het corrumperende karakter van Kaboel noch als vangnet noch als filter en werd gewantrouwd door autoriteiten op lokaal niveau. Door het zwakke regionale niveau was Kaboel in de buitengewesten onzichtbaar en probeerden lokale autoriteiten, buiten het regionale niveau en Kaboel om, hun politieke doelen te bereiken.

Militaire inspanningen

Wil een militaire structuur desondanks bijdragen aan de reparatie van een ontwrichte samenleving dan moet die beseffen dat het geen dirigerende maar een ondersteunende rol moet spelen; unity of effort moet nastreven en beseffen dat de door militaire structuren geïnitieerde en door nationale regeringen gesponsorde hulpverleningsprojecten alleen resultaten opleveren als ze een langdurig karakter hebben. Net als in Bosnië moesten die militaire inspanningen in Afghanistan niet zijn gebaseerd op het bevredigen van het feel good-sentiment en afghanisering[4] als richtinggevend beginsel hebben.

De volgende citaten uit diverse onderzoeken door het Feinstein Instituut bevestigen die vaststelling:

“Critiques of the military’s way of working were voiced not just by Afghans and international civilian aid workers, but also by the military itself. Conflicting objectives, restrictive security protocols, short-duration postings, cumbersome bureaucracy, and lack of information about local culture and context were said to make the military difficult to work with and often to produce results inconsistent with good development. The main point of criticism was that the international military forces failed to stop the deterioration of security, which Afghani’s considered to be its primary responsibility….

…..short-term postings promote a short-term view of stabilization, encourage shortcuts that accomplished immediate tasks but worked against long-term interests, and push personnel to do a project within one’s (short) tour of duty -regardless of the utility. Many in the military concluded that they are a poor fit for development activities”.

Hulpverlening is weinig effectief

Ook hulpverleningsorganisaties die decennia zich ingespannen hebben om de doorsnee bewoner van het gebied met de naam Afghanistan, een beter leven en toekomst te geven, bleken om moverende redenen er niet in geslaagd te zijn om het westerse evangelie in dat gebied vaste voet aan de grond te laten krijgen. Het Feinstein instituut brengt dat in de gepubliceerde dissertaties als volgt onder woorden:

Respondents were overwhelmingly critical of what was described as vast corruption in the aid sector. Stories and complaints consistently pointed to short-term contracts awarded to ‘briefcase’ NGOs, which disappeared at the end of the project (or before); corruption encouraged by the short-term nature of contracts, which didn’t allow time for proper community mobilization and selection of benef iciaries; and reliance on middle-men and intermediaries, which allowed local commanders or leaders to appropriate part of the resources or otherwise personally benefit from a project. Emergency distributions and cashfor- work (CFW) or food-for-work (FFW) projects were singled out for criticism because they were said to be used for political gain rather than to meet humanitarian needs, they encouraged dependency, and by their nature they were especially prone to corruption.

Many respondents complained that the majority of aid projects were not addressing Afghanistan’s fundamental problems of unemployment and poor living conditions, as most interventions were short-term, stopgap solutions. In the meantime, any ‘real’ investments in the country, such as factories, hydropower dams, and other major infrastructure projects were not being implemented. Many said that the perceived lack of investment to exploit Afghanistan’s natural resources (such as gas, coal, water, and uranium) has lead to conspiracy theories that international actors are not interested in development but rather have ulterior motives for staying in Afghanistan.”

Nederlandse inspanningen in Uruzgan

Die militairen die ik ruim twee uur heb moeten aanhoren, misten vooral door de politieke boodschap waarmee ze uitgezonden werden, het inzicht dat een blijvende effectiviteit van de militair bij de reparatie van ontwrichte samenlevingen laag is. Niet hebben begrepen dat vertegenwoordigers van een rijk land die gewapend met een forse zak geld een straatarme bevolking allerlei gunsten opdringen, niet hoeven te rekenen op dankbaarheid

Onze politici hebben niet begrepen of bewust genegeerd dat de militair zich primair moet concentreren op het realiseren en handhaven van (een bepaalde mate van) veiligheid om de wederopbouw van een ontwrichte samenleving mogelijk te maken. Een uitgezonden militair moet zich niet bezig houden met de opbouw van een samenleving als er geen veiligheid is. Geen nation-building of hulpverlening inspanningen zoals onze politici en hun militaire adviseurs jarenlang hebben verkondigd. Het was en is helder dat Den Haag niets geleerd heeft van Srebrenica.

Door het hoge self-pleasing gevoel van de inleiders, werd de indruk gewekt dat de manier waarop Nederlandse militairen hun taken hadden uitgevoerd, richtinggevend zouden zijn om vanuit Uruzgan voor een stabiele situatie in grote delen van Afghanistan te zorgen. Blijkbaar hadden ze niet begrepen dat gelet op de karakteristieken van de Nieuwe Orde in Afghanistan, de inktvlekmethode zoals de Nederlandse Taskforce in Uruzgan die heeft toegepast, hoe succesvol ook op het lokale/tactische/dorps niveau, niet een structurele, bottom-up, verbetering voor de samenleving in Afghanistan kon genereren.

In het rapport “Three Years Later. A Socio-political Assessment of Uruzgan Province from 2006 to 2009” (2010) opgesteld door The Liaison Office (TLO) 4) wordt de structurele waarde van Nederlandse inspanningen in Uruzgan als volgt onder woorden gebracht: “The sustainability of the Dutch comprehensive approach is limited if the Afghan state cannot free itself from the influence of political entrepreneurs, participate constructively in the development enterprise, and win the confidence of the people. The issue of transferring responsibility not only in the area of security, but also governance and development, needs careful consideration.”

Wat blijft

Wat Afghanistan veteranen resteert is een gevoel van onbehagen, frustratie en wellicht ook irritatie. Voedingsbodems voor PTSS. Dankzij een regering die zo graag wil deugen, het imago in het buitenland blinkend wil houden, de Nederlandse vlag in een ver-van-huis gebied zichtbaar voor iedereen wil laten wapperen. Een Gidsland dat niet eens in staat is om Afghaanse werknemers in Nederlandse dienst tijdig en compleet in veiligheid te brengen. Een gidsland dat een Minister van Defensie heeft die na het zien van de beelden van twee aanslagen in Kaboel waarbij tenminste 40 doden en 120 mensen gewond raakten, het presteert om te twitteren “ zojuist ons laatste vliegtuig uit Kaboel opgestegen. Ik heb gemengde gevoelens. …we blijven ons inzetten om mensen die achterblijven in Afghanistan bij te staan..”. Daar zullen die 30 achtergebleven tolken en hun gezinnen in Afghanistan blij mee zijn!


[1] Amerikaanse onderwijzer en politicus voor de Democratische Partij.

[2] Afghanistan betekent in het Indo Europees “plaats of land van de Afghanen” en die plaats of dat land had aanvankelijk betrekking op het gebied zuid van Kaboel. Het woord Afghaan is een Arabische vertaling van avagana in het Prakrits en asvaka in het Sanskriet wat ruiter, land van de ruiters of paardenfokker betekent. De term geeft inhoud aan culturele karakteristieken van een nomadenvolk. Prakrits is een Indo-Arische taal die in het klassieke India werd gesproken; een spreektaal geplaatst tegenover het Sanskriet dat als literaire taal werd gebruikt en een echte grammatica ontwikkelde. Men kan Prankrits en Sanskriet vergelijken met de relatie tussen Vulgair en Klassiek Latijn.

[3] Stammen onderscheid is meer een communicatiemiddel dan een sociale segregatie of onderscheid.

[4] Het Noorse model hanteerde als vertrekpunt een groeiende Afghanisering voor het realiseren van veiligheid, stabiliteit en verdere ontwikkeling van de samenleving en daardoor het ondersteunen van Afghaanse beleidvoerders. Humanitaire hulpverlening werd in dat model via nationale programma’s, centrale overheid, multilaterale instituties en NGO ‘s de samenleving in gepompt en maakt een voor iedereen herkenbaar onderscheid tussen civiele en militaire actoren.


0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
r dunki
3 jaren geleden

De dramatische aanhef van dit artikel kent een voorgeschiedenis:

In 1961 waarschuwde president Eisenhower drie dagen voor zijn aftreden voor het ‘military industrial complex’ met deze profetische woorden :

In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the militaryindustrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.

We must never let the weight of this combination endanger our liberties or democratic processes. We should take nothing for granted. Only an alert and knowledgeable citizenry can compel the proper meshing of the huge industrial and military machinery of defense with our peaceful methods and goals, so that security and liberty may prosper together.’

Eisenhower had dood en verderf van nabij gezien en wenste dat dit drama zich nooit meer zou herhalen, maar oorlogen en de lucratieve financiering daarvan bleken door de eeuwen heen onweerstaanbaar voor de élite’s, vraag maar aan de Rothschilds die het goede voorbeeld gaven