‘Earappels’: de dagelijkse kost voor Nederlanders van de koude grond sinds het midden van de 18e eeuw. Oorspronkelijk kwam de aan de nachtschade verwante aardappelplant alleen voor in Zuid-Amerika, maar dankzij de Europese zucht naar avontuur en reizen, vond de aardappel zijn weg naar onder andere Nederland.
Ik weet eigenlijk niet of de aardappel in sommige kringen misschien ook cultureel besmet is geraakt, want er gaan geruchten dat de eerste aardappelen op slaven-retourschepen naar o.a. Nederland werden vervoerd. Enfin: er zijn genoeg gesubsidieerde clubjes (socialen en a-socialen) die dat fijn uit kunnen zoeken en mocht de ‘earappel’ worden verboden op grond van een bedenkelijk verleden, dan schakelen we over op pastinaak. Met spruitjes, dat dan weer wel. En bij de nieuwe aardappelen (nu bij de boer te koop!), die we zolang het nog kan netjes afkoken, doen we verse sla! Met rundvlees jus die je van een mooie sukadelapjes automatisch krijgt als je er tenminste op het laatst in partjes gesneden tomaat en ui (allebei een) mee laat braden. Twee theelepels maggi en anderhalve eetlepel sojasaus is zo logisch dat ik dat niet meer uit hoef te leggen.
Ach, aardappels. Wie is er niet mee grootgebracht? Geprakt of gebakken: ze smaken allemaal lekker en zonder boeren zaten we nu met spleetogen naar een bord rijst te kijken. Mijn opa en oom waren natuurlijk ook boer en de familie was goed bij kas gekomen door subsidies die halverwege de dertiger jaren van de vorige eeuw werden verstrekt voor de poot van aardappelen en de aanplant van fruitbomen. Met name het geïndustrialiseerde westen van ons land was ernstig getroffen door de crisis die volgde op de financiële crisis van oktober 1929 tot juli 1932 in de VS. Het kwam dus op de boeren aan om Nederland, en met name het westen, weer van eten te voorzien.
Boer Koekoek
In die tijd zat ik nog ruimschoots achter de gulp van mijn vader, maar in de zestiger jaren van die eeuw was ik oud genoeg om mee te helpen met aardappels rapen: “earappels raap’n”. Dat waren gouden tijden die we nu niet meer kennen. Nadat Eurocommissaris Mansholt de Nederlandse boeren ‘te hulp wilde schieten’ met ruilverkavelingen (dat is echt niet in de Tweede Kamer bedacht hoor!), landbouwmechanisatie en schaalvergroting, kwam de klad in onze ‘handeltjes’ en ontstond de Boerenpartij onder leiding van de onnavolgbare boer Koekoek. Toen Mansholt klaar was met Zijn Werken, stonden de meeste kleine boeren (zoals mijn vader) overdag in de fabriek te ‘heisteren’.[1]
Maar zo tussen 1965 en 1970 werden aardappels nog vaak met de hand gepoot en gerooid. Die aardappels waren eerder in het jaar, meestal in april tot half mei in lange rijen aangepoot. Die lange rijen waren handig, omdat je ze dan gemakkelijker kon onderhouden (aanaarden[2], wieden of schoffelen). Bij het oogsten werd eerst het loof, dus het zichtbare deel weggemaaid, bijvoorbeeld met een zeis. Daarna werden met een greep de aardappelplanten (de wortels en de knollen dus eigenlijk) boven de grond uitgeschud. En dan was het nog een kwestie van ‘earappels raap’n’ en begon er voor knulletjes zoals mijn broer en ik weer een tijd van geld verdienen.
Beloofde Land
’s Morgens, na het melken en voeren van de veestapeltjes, werden de wagens met lege kisten geladen, die eerder bij de veiling tegen statiegeld waren opgehaald. Bij een zogenaamde ‘onderlinge’ veiling, was het tonen van een lidmaatschapskaart voldoende. Enfin, met die kisten ging het hele gezelschap op weg naar het beloofde land, waar al een paar man bezig was met rooien. Dat beloofde land lag elke twee jaar ergens anders, want wanneer je ieder jaar aardappels op dezelfde grond gaat poten, dan gaat die grond ‘aardappelmoe’ worden en kun je de gehele oogst vergeten. Daar vertel ik straks meer over, als we overschakelen naar het moestuintje van mijn schoonouders, middenin Apeldoorn. Eigenlijk weet je dan al genoeg, maar heb geduld…
Goed: de kisten werden verdeeld al naar gelang de oogst goed of pover was. Magere oogst betekende dat de kisten werden verdeeld met een ruimere interval, maar da’s logisch. En dan is het Grote Moment daar: knielen op het beloofde land, want aardappel voor aardappel moesten die rakkers opgeraapt worden dus op handen en knieën over de grond. In die tijd werden twee soorten groottes onderscheiden: klein en groot, meer niet. Voor elke soort trok je een kist mee over het land. Dat klusje ging de hele Godganse dag door tot je net zo groen en geel zag als een beurse aardappel. En vaak was het ook nog mega-warm dus alles wat vloeibaar was ging er moeiteloos in. Je nagels moest je wel netjes geknipt houden in die dagen, want een stuk aardappel wat ongemerkt onder je nagel vast gaat zitten, blijft niet onopgemerkt. Na een paar uur ga je dan ineens dromen over het amputeren van je eigen vingers, want dat is best pijnlijk soms.
Moppen
Ophouden was echter nooit een optie. Je hield gewoon niet eerder op als dat mijn oom zei dat ‘ie het zat was en dat was meestal tussen 17:00 en 18:00 uur. Dan hadden we dus zo’n 9 tot 10 uur earappels opgeraapt en ik kan jullie vertellen dat je dan niet helemaal meer een ‘ferme tred’ hebt. Maarrr: de hele dag was het wel gezellig. Er werden zoveel moppen getapt dat je de hele dag wel met een brede grijns op dat land met het rapen bezig was. Je trok immers naast elkaar op, meestal met zo’n zes tot acht personen, en de beste positie om het maximum aantal moppen mee te krijgen was dus middenin. “Kennen jullie die van Jansje en Mina die hielpen met aardappels rapen?” Nee, allicht niet, het enige wat we wisten dat vrouwen nooit hielpen want dan kregen ze smerige knieën en de kerels rare ideeën. Het was immers warm… “Nou, Jansje en Mina hielpen eens met ‘earappels raap’n en toen Jansje voorover boog om te rapen, zag Mina ineens dat ze geen onderbroek aanhad. Dus die vraagt waarom ze geen onderbroek aanhad, waarop Jansje zei: ‘ik wöl de vlieg’n neet um de kop hebb’n’” (ik wil de vliegen niet om mijn hoofd hebben).
Het is maar goed dat de huidige Kamervoorzitter toen nog in Marokkaanse sferen zat, want volgens haar zouden dergelijke grappen nu ‘écht niet meer kunnen’. Maar goed: toen was alles nog gewoon.
’s Avonds werden de kisten op de wagens geladen, waarbij mijn broer en ik de langzaam rijdende tractoren mochten besturen en naar gelang je ouder werd, ook naar de boerderij rijden. Met een beetje mazzel had onze tante dan de gebakken aardappels al klaar, want als neefjes mochten wij natuurlijk blijven eten. Dat waren meestal ‘eigenheimers’, een normaliter nogal bloemige aardappel, die zich vers van de grond geweldig mooi liet bakken. Wie het thuis ook eens wil proberen: snij de recent gerooide en geschilde eigenheimers in plakjes en wel zo dun mogelijk. Zet de schijfjes daarna een paar uur in een pan met lauwwarme, gezouten water, zodanig dat ze helemaal onder water staan. Na een paar uur spoel je de schijfjes goed af en maak je in een ruime bakpan ca. 30 gr. (room) boter, aangelengd met eenzelfde hoeveelheid zonnebloemolie flink heet. Voeg daar de aardappels aan toe maar niet te snel: dan koelt het vet te snel af. Regelmatig omscheppen en als het eerste randje bruin wordt, zet je het vuur wat lager. Na een kwartier tot 20 minuten zijn je gebakken earappels klaar. Lekker met sla, komkommer en tomaat. Vlees is nergens voor nodig, zo lekker is het. Maar een visje erbij is ook niet verkeerd.
Tja: en dan werd er nog afgerekend. Niet naar je prestatie in volume, maar meer naar je kwaliteit en ook leeftijd speelde wel een rol. Tussen vijf en tien gulden voor een hele zaterdag was echter geen uitzondering en dat was toen heel goed betaald!
Moestuintje
Het moestuintje van mijn schoonouders nu. Nadat mijn schoonvader een herseninfarct had opgelopen, kwam er van tuinieren natuurlijk niet zoveel meer. De vraag was dus of mijn zwager (†) en ik dat tijdelijk wilden doen. Nou: eentje met kanker en eentje met hernia. Er gaan dagen voorbij dat je jezelf afvraagt of jij nu zo slim bent of dat hun zo dom zijn, maar vooruit. Wij gingen dat tuintje wel even doen en kregen een heuse plantekening in de handen gedrukt, waarop nauwkeurig de slagordes van de groentes en aardappel stonden vermeld. Wij zagen al snel dat de aardappels voor het vierde jaar in successie op hetzelfde stukje stonden ingepland en dat leek mij geen goed plan. “Nonsens”, aldus mijn schoonmoeder, die van zichzelf het idee had dat ze in plaats van twee jaar meidenschool, de hele Universiteit van Wageningen met succes had doorlopen. Toen de bemesting aan de orde kwam, sloeg ik helemáál dubbel: de mest van twee dwerggeitjes die ze achter op een klein weilandje hielden.
Als je flink wat brandnetels en andere ongerechtigheid in je tuin wilt hebben, moet je geitenmest of kippenmest nemen. Maar goed, op de bemesting na hebben we de zwakzinnigenschets gevolgd v.w.b. de indeling en aan het eind van de dag zat alles in de grond, maar wel op de afstanden die ik kende uit mijn jeugd. Ik had tussendoor ook vier emmertjes koeienmestkorrels bij de Aldi opgehaald (zelf faecaliseren is prijziger…) voor de schrale Veluwegrond en met de geitenstront hebben we het Gemeentelijk terrein duurzaam bemest; ze genieten er nu nog van. De groei in de moestuin was echter van ongekende orde en de minimalisering van onkruid en brandnetels stelde mijn beide schoonouders voor een enorm en onoplosbaar raadsel. Ikzelf keek met enige zorg naar de aardappels en terecht zoals zou blijken: aardappelziekte. Aanvankelijk lag dat natuurlijk aan ‘die boer die helemaal geen boer is’ en dat laatste klopt volledig. Wat overigens ook maar goed is, want in dat geval had ik voor de veiligheid op het Binnenhof niet kunnen instaan…
Maar een beetje sjoege van de natuur waarin je bent opgegroeid blijft een waardevol bezit. Ik zie de gearriveerde GroenLinksers en andere paarse broeken nog weleens knutselen en verbaas me erover hoe ze toch altijd kans zien in korte tijd de hele woning en omgeving naar de bliksem te helpen. Meer wespen dan appels en meer onkruid dan sla. Na drie jaar geven ze het op.
Prima: die krijgen dus geen aardappelziekte!
——————–
[1] ‘Heisteren’ is een in de Westfaalse dialecten nog steeds gangbare term voor werken op een manier waarbij behoorlijk met lichaamskracht wordt gesmeten. Ook in het ABN kwam het woord nog tot WO-ll voor.
[2] De grond een aantal malen van tussen de rijen tegen de planten opploegen om de groeiende aardappelknollen bedekt te houden.
——————–
Geweldig….
Ik hoop op nog meer…
Heel herkenbaar!