Het racismedebat beschouwd vanuit een andere invalshoek

Als man met een getinte huidskleur, die een primitieve vorm van discriminatie in zijn jeugd van dichtbij heeft moeten aanschouwen, irriteer ik me in toenemende mate aan de gekunstelde discussies over discriminatie en racisme. Op de publieke en commerciële zenders verschijnen personen op het scherm die zich beledigd, in de hoek gedrukt voelen door een opmerking, een sneer of een sarcastische observatie die ze ergens hebben opgepikt.

Afb: Frankie Fouganthin – Wikimedia commons

De kijker kan gedwongen worden om te luisteren en te kijken naar personen die gepassioneerd spreken over de wanstaltigheid van de Nederlandse geschiedenis in het algemeen en slavernij in het bijzonder. Het is dan opmerkelijk hoe weinig de discussieleiders weten van de achtergronden van de personen die zittend aan de tafel graag willen vertellen wat een verderfelijk mens de kijker van het blanke ras wel is. Wanneer een van die aanzittende klagers uitgebreid uit de doeken doet hoe groot de rol van de blanke mens was bij de slavenhandel en achteloos de instrumentele rol en invloed van de donkere mens buiten de discussie laat; zelfs opzettelijk vergeet dat de eigen voorouders uit een bepaalde vorm van machtswellust en persoonlijke verrijking enthousiast hebben meegewerkt aan de slavernij en slavenhandel, zakt mij de broek tot op de enkels. Helemaal als de discussieleiders door het herhaaldelijk enthousiast begrijpelijk knikken het risico accepteren om een nekhernia op te lopen.

Inmiddels heb ik de knop op mijn afstandsbediening gevonden en beheers ik het overschakelen tussen diverse zenders op een acceptabel niveau, waardoor ik kansloze discussies vol cirkelredeneringen aan mij voorbij kan laten gaan. Mensen die in dezelfde categorie als ik door anderen worden ingeschaald (onlangs werd ik door een verwarde voormalige collega verweten het nazi-fascisme uit te venten en de ultrarechtse gedachte te koesteren. Dat kan blijkbaar) blijken mijn gevoelens beter onder woorden te kunnen brengen dan ik uit mijn digitale pen kan laten vloeien. Onlangs las ik twee pareltjes geschreven door twee intelligente denkers van het vrouwelijke geslacht waarvan een met een blanke en de ander met een getinte huidskleur. Mag ik dat op papier zetten en uitspreken? Ja, dat mag ik! (een aangepaste bekende Mart Smeets uitspraak)

Laat ik mijn bewondering voor het uitdrukkingsvermogen van de twee columnisten starten met de uitspraak: “Of het integratie, racisme, klimaat of corona is, het lijkt in Nederland altijd meer te gaan over meningen over ’wie wat zegt’ en ’hoe het wordt gezegd’, dan “wat er daadwerkelijk gezegd wordt…nog voor je iets zegt, moet je namelijk al ’gaan zitten’ omdat je ofwel niet over de juiste huidskleur of sekse beschikt, geen recht van spreken hebt vanwege je (gebrekkige) opleiding, überhaupt vanwege je ’hypocrisie’, of moet je vanwege ’banden’ of tweet uitwisselingen met ’zus of zo’ sowieso je mond houden. Die tekst vertalen redacties in de keuze van aanzitters die aan de hand van het door die redacties ontwikkelde scenario in de ruimte hun beschuldigingen aan het adres van de blanke mens mogen uitboeren en de ruimte die een aanzitter tijdens de uitzending krijgt om zijn of haar frustraties en vooral boosheid de vrije ruimte te geven.

De tweede columniste die een activistisch ingestelde racisme (aan) klager haar heldere benadering zou kunnen verwijten, stelt: “het racismeleed, dat draagt iedere Nederlander van kleur en lúisteren is het devies voor critici. Wie de mate van dat leed durft te bevragen doet aan silencing en violence. Blaffen dat er naar je boven alles verheven pijn moet worden geluisterd is alleen geen teken van emancipatie, maar een uiting van onvermogen om op een volwassen manier een belangrijke discussie aan te gaan. En die woorden worden gevolgd door: “Antiracisme-activisten van kleur die zich verschansen in wittemiddenklassewijken, hun kinderen naar een witte school brengen en niet alleen zwijgen over hun eigen klasse privileges, maar zich ook de gettocultuur toe-eigenen door een gemankeerde en gedateerde versie van straattaal te bezigen. Zij dempen zelfs de schadelijke elementen van die cultuur (onveiligheid, verslavingen en verwaarlozing) waardoor momenteel duizenden kinderen in achterstandswijken voor galg en rad laat opgroeien. Lichtgetinte bondgenoten die meeliften op de Black Lives Matter-beweging, en ondertussen het antizwarte racisme binnen eigen kring niet aanklagen. Omdat ze geloven dat die ene keer dat ze mogelijk door etnische profilering staande zijn gehouden, fundamenteel erger is dan een racistisch thuisfront dat een zusje verbiedt een relatie aan te gaan met een zwarte man…..

…Media die plots woke zijn en ‘iets met inclusiviteit en diversiteit’ willen doen, zonder helder uit te leggen waarom de dood van een zwarte man in de Verenigde Staten hun redactie opeens deed inzien dat Zwarte Piet een racistische karikatuur is en dat institutioneel racisme bestaat. En beunhazen met een diversiteitbureautje die daar weer een slaatje uit slaan door zich aan te bieden als ‘racisme-expert’ en ‘wit huiswerk’ opgeven. Witte bondgenoten die een zwart of bruin gezicht enkel met achterstand en machteloosheid associëren en denken dat macht alleen witte mannen kan corrumperen. Die antiracismeactivisten van kleur op een schild hijsen als nobele wilden. En die, zwanger van empathie, een dagje hun socialemediaplatform bieden aan zwarte vrouwen die al lang en breed succesvol zijn in de samenleving.”

De column eindigt met de vaststelling: “De mensen in mijn omgeving laten de uitzending bij de publieke omroep voor wat ze zijn: propaganda uitzendingen, Zij kiezen voor het telefoongesprek, de privémail en WhatsApp. Daar vinden volgens haar de eerlijke gesprekken en debatten plaats. Niet bij entertainmentprogramma’s als Op1, en zeker niet op sociale media.”

Misschien kunnen personen die graag mee willen praten over discriminatie en racisme zich eerst de ins en outs van de boodschap die de twee columnisten uitdragen, eigen maken voordat ze instemmen om op het beeldscherm een bijdrage te leveren in een programma over racisme. Misschien dat mijn duim dan de overschakel knop met rust laat.


Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Ravian
3 jaren geleden

Ik werd vroeger uitgescholden voor rooie, en als ik geen rood haar had gehad dan had men vast wel een ander lichaamskenmerk gevonden om een scheldnaam op te baseren.
En ik ben ook “gediscrimineerd”, buiten een “rooie” was ik namelijk ook een “Hollander”, terwijl mijn ouders toch echt beide uit oost Nederland stamden.
De realiteit is gewoon dat er altijd mensen zullen zijn die het nodig vinden om anderen te beledigen, en dan het meest in het oog springende kenmerk van die ander daar voor misbruiken.
Dat is allemaal niet leuk, maar als je meent daar je maatschappelijk falen als persoon of groep mee te moeten verklaren dan ben je fout bezig.
Een recent hoogtepunt vond ik die donker getinte meneer die claimde psychische schade te hebben opgelopen omdat iemand hem op de lagere school een keertje voor “diklip” had uitgemaakt.
Die meneer was waarschijnlijk op gratis geld uit, wat hij nodig had was een flinke schop onder zijn donker getinte kont.
Er bestaan momenteel in Nederland een paar groepen getinte mensen die het gemiddeld niet zo best doen in onze samenleving, volgens deze groepen is dat falen terug te voeren op de veronderstelde racistische aard van de autochtone blanke Nederlander, maar het succes van andere getinte groepen binnen diezelfde Nederlandse samenleving bewijst gewoon dat dit niet het geval is.
De werkelijke oorzaken bevinden zich binnen deze groepen zelf, maar die wenst men niet te erkennen.
Wat ze daarbij niet in de gaten schijnen te hebben is dat ze de rest van de Nederlandse bevolking, andere “import” groepen incluis, tegen zichzelf in het harnas aan het jagen zijn.
Vroeg of laat gaat die meerderheid het gedram en het geweld een keertje zat zijn, en dan krijgen ze de rekening gepresenteerd.