Bij het inhalen van het bevrijdingsvuur in het Gelderse Winterswijk klinkt aanstaande zondag, anders dan in het verleden niet het Nederlandse volkslied, het Wilhelmus. De organisatie van het Bevrijdingsconcert Winterswijk, waar de vlam onthaald wordt, vindt het spelen van het nationale volkslied ,”niet gepast bij een internationale viering, samen met de Duitsers”.
Jaarlijks wordt de bevrijdingsvlam van Wageningen overgebracht naar Winterswijk, waar het inhalen van de vlam de opening van het bevrijdingsfestival markeert. Voorzitter Danny Oonk van het Bevrijdingsconcert zegt dat het bevrijdingsconcert ,”juist geen nationaal karakter moet krijgen. We willen de vrijheid internationaal vieren, samen met onze oosterburen. We hebben veel gasten en muzikanten uit Duitsland. Ik heb het ook bij het 4 en 5 mei comité nagevraagd, maar het spelen van het Wilhelmus is bij het inhalen van het bevrijdingsvuur geen verplichting”.
Dat laatste kan best kloppen. Sterker: niemand is verplicht, ook Danny Oonk niet, om de bevrijding van Nederland in 1945 op 5 mei te vieren, laat staan daar een internationaal-socialistisch feestje rond te bouwen. Klaarblijkelijk zijn de geschiedenislessen op school volledig aan de voorzitter van het organiserend comité voorbijgegaan. Op 4 mei herdenken wij de geallieerde slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en op 5 mei herdenken wij de gevallen Nazi’s en aanverwant geteisem met geweldige feesten en vreugdevuren, mits het KNMI de opwarming van de Aarde (en dus de droogte) kan keren.
Misschien kan organisator Danny Oonk eens nadenken over een jaarlijks feestje op 15 mei, waar hij dan samen met de Spanjaarden gezellig vrede kan gaan zitten vieren. Of nog leuker: jaarlijks op 11 september met een paar frisse kalief-jongens van Arabische bodem een biertje meepikken in Wenen! Daar zou Danny zelfs een gedicht van Gerrit Komrij kunnen voordragen:
“Hij heeft nog nooit gedanst. Hij kent zijn doel.
Nog nooit is op zijn vale klerkensmoel
Zomaar een lach verschenen, maar die nacht,
Nadat de gek de nar had omgebracht,
Kroop hij zijn bed uit, glimmend van de pret,
En maakte onbespied een pirouette.
Dank, dank, riep hij, het monster is geveld.
Hij oefende het woord ‘geschokt’ voor morgen
En sliep als twintig ossen kunnen slapen.
Straks is hij, voor de camera, vol zorgen.
Natuurlijk is hij zwaar tegen geweld.
Daar klinkt verdomd weer zijn belegen lied.
Hij loopt op straat, ondraaglijk rechtschapen,
En ziet nog steeds het echte monster niet”.
.