“Wij (de moslimwereld), werken niet, en als we werken, doen we het niet professioneel. We produceren niet… en we importeren alles, van naalden tot raketten… Mohammed beval ons om in alles uit te blinken ‘als je doodt, doe het goed, en als je afslacht, doe het goed…’ Hoe komt het dat die zionistische bende (Israël) erin geslaagd is superieur te zijn aan ons? Zij zijn superieur geworden door kennis en technologie en arbeidsethiek”.
(Sjeik Yusuf al-Qaradawi, voorzitter van de Internationale Unie van islamitische ‘academici’).
Nu moslims hun uitgestrekte, uitgeleefde en door armoede geteisterde islamitische gebieden in islamitische naties ontvluchten naar de groene graslanden van Europa en Amerika, lijken wij westerlingen te denken dat we vluchtelingen redden. Soms wel, maar andere keren is dit gewoon de laatste versie van een verhaal dat zich al 1400 jaar herhaalt en importeren we simpelweg vijanden van vrijheid, democratie en vooruitgang.
Onlangs hekelde de Iraanse president Hassan Rouhani VS-president Trump als een “handelaar” die niet over de nodige kwalificaties beschikte om politieke en internationale zaken te regelen. Op het eerste gezicht klinkt deze kritiek hetzelfde als die van een oppositiepartij die beweert dat Trump geen politieke ervaring heeft. Gesproken door een islamitisch leider heeft het echter een nog diepere betekenis, namelijk hoe de islamitische cultuur totaal anders tegen arbeidsethos en de middelen om welstand of zelfs verbetering te verwerven aankijkt. Hoewel er veel moslims zijn die onvermoeibaar werken en enorm succesvol zijn, heeft de islamitische cultuur over het algemeen weinig respect voor handenarbeid of zelfs voor bedrijfseigenaren. Mensen die zich bezighouden met legitieme “handel” voor de kost, worden vaak bezien met minachting alsof ze “moeten” werken voor de kost.
Historisch gezien heeft de islamitische samenleving respect en rijkdom niet aan de vernieuwers of de hardwerkende arbeiders toebedeeld, maar gewoonlijk aan de heersende klasse en hun families en relaties. Na de heersende klasse wordt het grootste respect en de grootste rijkdom gegeven aan de jihadistische klasse of de militaire leidersklasse. Volgens de Koran en het voorbeeld van Mohammed moeten oorlogsbuit (door jihad verworven rijkdom) aan de jihadisten worden gegeven. Jihadisten moeten te allen tijde tegen de buitenwereld paraat worden gehouden om de macht van de islam uit te breiden of te behouden. Anders zou de jihadistische of militaire klasse zich kunnen keren tegen de leiding en het islamitische systeem zelf. Het Amerikaanse congres trok onlangs meer dan $300 miljoen in van de toelage aan de Palestijnse Autoriteit, waarmee een “geld voor moord” programma betaald werd die moord tot een “banenprogramma” maakte.
Mohammed beloonde moslimstrijders met het paradijs als ze stierven; dit zijn de enige mensen die een gegarandeerde toegang hebben. Degenen die de jihad overleefden, kregen de rijkdom:
“Allah garandeert dat Hij de ‘mujahid’ die Zijn zaak behartigen, tot het paradijs zal toelaten als zij gedood worden, anders zal Hij hem met beloningen en oorlogsbuit naar huis terugzenden” (Bukhari 4:52:46).
Het voorbeeld van Mohammed en zijn moslimstrijders staat in schril contrast met het voorbeeld van de kooplieden uit Mekka gedateerd vóór de Islam die Mohammed verwierpen en met de Joden die in Medina woonden en handel dreven en hun brood verdienden met arbeid. Het contrast in enerzijds de levensstijl van Mohammed en zijn strijders en anderzijds die van de Joodse stammen verontrustte de Joden waarschijnlijk – en terecht. Mohammeds ogen richtten zich op het overnemen van de macht, rijkdom en controle van de Joden en van de Arabische leiders van Mekka – en hij slaagde hierin, dat moet gezegd, meesterlijk.
“Oorlogsbuit” – tevens de naam van een hoofdstuk in de Koran, ‘Al-Anfāl’, voornamelijk over de Badr oorlog – werd als het lokmiddel gebruikt om meer en meer strijders aan de kant van de islam tegen de rijke Joden en handelaren van Mekka aan te trekken. Oorlogsbuit ofwel het roven van de rijkdom van Mohammeds gedode vijanden werd een goede handel. Hij gaf zijn strijders vier vijfde van de buit en een vijfde werd aan Mohammed en Allah gegeven. Iedereen die werd betrapt op stelen van buit, werd gestraft door Mohammed. Het veroveren van rijkdom bij anderen, in plaats van het creëren van rijkdom, werd een islamitische waarde, gezien als een eervol, en als heilig wettelijk recht van moslims. Zoals Mohammed in de hadith zei: ‘Roof is voor mij gelegaliseerd’ (Bukhari 53:351).
Dit was, in het algemeen, het islamitisch economisch model voor het opbouwen van rijkdom, zoals opgesteld in navolging van Mohammed. De meest prestigieuze en bevoorrechte positie in de samenleving voor een moslim man is de positie van een jihadist. De islam werd een expansionistische veroveringsmachine die niet bij machte was om te stoppen – anders zou het geld opraken. De rijkdom van veel beschavingen werd als oorlogsbuit geroofd. Perzië, Syrië, Turkije, Irak, Koptisch christelijk Egypte, en de Bijbelse landen in en rond Jeruzalem werden op die manier onderdeel van de islamitische wereldmacht. Een belangrijke reden dus waarom in de moslimcultuur wordt neergekeken op handenarbeid en degenen die werken in zowel de landbouw als de handel; de kost verdienen met jihad is voor de islam belangrijker.
Beroepsmoslims pleiten vandaag de dag nog steeds voor de jihad om rijkdom te verwerven. Zo geeft de prominente Egyptische sjeik Abu-Ishaq al-Huwayni nog immer lezingen aan de Al Azhar Universiteit over hoe de financiële problemen van moslims te wijten zijn aan het feit dat zij de jihad hebben opgegeven en de rijkdom en slaven die daarmee zouden kunnen worden vergaard. Het gebrek aan een behoorlijke arbeidsethiek in de islamitische cultuur is de waarschijnlijk primaire oorzaak achter de vluchtelingenbeweging en verklaart waarom moslims zich altijd richten op de buitenwereld, de niet-islamitische wereld, de groenere grasvelden, om steeds meer te veroveren of uit te breiden.
De lange geschiedenis van de Islam van het creëren van rijkdom door middel van verovering gaat door tot op de dag van vandaag. In 2013 noemde de Britse moslimgeestelijke Anjem Choudary, veroordeeld tot gevangenisstraf voor het “aansporen tot steun” voor ISIS, het een “jihadi-uitkering”, alsof het een recht was -of zou moeten zijn. Choudary zei op 45 jarige leeftijd en met vier kinderen dat dit volgens de islamitische wet de manier is waarop het moet functioneren. In verschillende artikelen, zowel de Sun als de Telegraph in het V.K., citeerde men Choudary: “Wij hebben een Jihad-uitkering, we nemen de Jizya [beschermingsgeld betaald aan moslims door niet-moslims], dat -hoe dan ook- aan ons toebehoord”.
- “De normale situatie is om geld te nemen van de niet-moslims, nietwaar? Dit is dus de normale situatie”.
- “Zij geven ons het geld. U werkt, en geeft ons het geld. Allah Akbar, wij nemen het geld. Hopelijk luistert er niemand van de Bijstand dienst mee”.
- “Ach, maar je ziet dat mensen zullen zeggen dat je niet werkt. Maar de normale situatie is dat u geld van de kuffar [niet-gelovigen] zult nemen. Dus nemen we de Jihad-uitkering aan”.
Het Westen, nog steeds in de ontkenningsfase, kan het kennelijk nog maar moeilijk geloven.
——————————————————-
BRON: Nonie Darwish voor Gatestone institute.
Nonie Darwish is geboren en getogen in Egypte en auteur van “Wholly Different; Why I Chose Biblical Values Over Islamic Values”.
Bijgewerkte vertaling: TN – Sta-Pal
Voortreffelijk artikel dat ons een dieper inzicht verschaft in het denken en de motivaties van de beroepsmoslim.