Elke medaille heeft een keerzijde: ik mag op deze pagina’s schrijven vanuit een conservatief perspectief over linkse hersenspinsels en daarvoor verantwoordelijke ideologen. Wellicht is het interessant eens over dit conservatieve referentiekader na te denken – met als leidraad filosofische overpeinzingen van Roger Scruton in een recent interview in National Review – over de betekenis van ‘conservatief zijn’, wat dat is en niet is en zou moeten zijn.
In ‘conservatism: an invitation to the Great Tradition’ geeft de filosoof Scruton een synopsis van ‘het moderne conservatisme’, waarbij hij teruggrijpt op ‘God and Man at Yale’ van Robert Buckley die als 24 jarige de conservatieve stroming bijna 70 jaar geleden (1951) feitelijk lanceerde. Daarin schreef Buckley : “I believe that if and when the menace of Communism is gone, other vital battles, at present subordinated, will emerge to the foreground. And the winner must have help from the classroom.”
Daarmee doelde Buckley op de verdediging van fundamentele instituties zoals het huwelijk en een (hechte) familie, waar progressieven al tientallen jaren zo gewetenloos tegen aan schoppen, maar ook hun censuur op vrije meningen die waarde hechten aan onze cultuur en politieke erfenis. Vandaar is het een klein stapje naar de academische vrijheid die zowel in Nederland als in de USA, waar de Engelsman Scruton ook onderwijst- zwaar onder vuur ligt van de schier communistische kliek die het (hoger) onderwijs heeft geïnfiltreerd in die mate dat docenten al te bang zijn voor die terreur en intimidatie van de totalitaire meerderheid om nog hardop te zeggen dat er geen academische vrijheid meer bestaat. Ook in de overheid heerst zo’n sfeer van linkse intimidatie en intolerantie.
Het begrip ‘vrijheid’, dat hoog in Sta-Pal’s vaandel staat, is daarom niet slechts een axioma maar een steeds veranderende consensus, wat de vraag oproept wat de conservatieve benadering van ‘vrijheid’ is. Scruton stelt dat in absolute termen zijn vrijheid de mijne bedreigt, hetgeen een vorm van fatsoen en respect vereist die voorkomen dat mensen hun vrijheid misbruiken teneinde de bestaande consensus te ondermijnen die het gebruik van onze vrijheid vereist.
In de jaren ’50 ontspoorde dat volkomen met de ‘vrijheid’ der Californische hippies die voor geen mens enig respect koesterden en iedere vorm van respect minachtten als blijk van burgerlijk apologisme. Radio Moskou zond toen al 24 uur per etmaal zijn ondermijnende, manipulatieve propaganda uit en deze hippie-cultuur werd de meest censurerende en onderdrukkende vorm van samenleving die wij heden ten dage kennen, met onze toverkol Ollongren aan het hoofd van Ayatollah Pechtold’s subversieve cohorten.
Klassieke liberalen en conservatieven zitten dicht bij elkaar maar verschillen in hun opvattingen inzake menselijke “verplichtingen”, waarbij de conservatief accepteert dat die niet uit eigen vrije keuze voortkomen maar de klassieke liberaal die ziet als product van zijn eigen keuzes, terwijl zij in de huidige ‘culture war’ toch aan dezelfde zijde staan tegenover de hedendaagse communistische ‘neo-liberals’ die niemand meer enige vrijheid gunnen in hun totalitaire, respectloze dwangneuroses.
Daarom is de neutrale rol van de overheid zo belangrijk om ervoor te zorgen dat aan de verwachtingen der burgers wordt voldaan op een evenwichtige wijze. Daarbij moet dan wel onderscheid gemaakt worden tussen reactionairen en conservatieven omdat eerstgenoemden slechts terug willen naar het verleden terwijl conservatieven ernaar streven om het goede uit dat verleden aan te passen aan het heden, zonder overgave aan pure misdaad, destructie en bloedbaden zoals in de Franse en communistische revoluties het geval was en eeuwen later nog steeds gepreekt werd door een sociopaat als Jean Paul Sarte en nu het mantra is der decadente neo-liberalen.
Hun huidige linkse dwingelandij en daaruit resulterende politisering van de maatschappij, instituten, bijeenkomsten, aspiraties en al het andere variërend van seks tot slaap is hetgeen waar een “rechts” mens van gruwt; hij wenst met rust te worden gelaten i.p.v. in Big Brother’s keurslijf gewrongen te worden van één universele, standaard politieke agenda!
Het is een onontkoombare waarheid dat verschillende samenlevingen orde en vrede op hun eigen, verschillende wijze bewerkstelligen, maar het zijn slechts de conservatieven die hun eigen samenleving (proberen te) begrijpen, beminnen en verdedigen. Dat maakt conservatisme ook zo moeilijk aan de man te brengen in een wereld van door Big Brother ‘gehomogeniseerde’ mensen die geconditioneerd worden om vooral niet zelfstandig na te denken, maar slechts ‘progressieve’, domme mantra’s over Utopia uit het hoofd te leren en dagelijks te reciteren.
Roger Scruton illustreert ‘het conservatieve karakter’ aan de hand van de gelijkenis met het ezeltje Eeyore in Winnie the Pooh, dat dagelijks onopvallend voortploetert, zij het op een voor sommigen aandoenlijke wijze. De vergelijking van Eeyore’s pessimisme met het conservatieve karakter brengt onvermogen en angst tot uitdrukking als karikatuur van het menselijke onvermogen dat ons iedere hoop doet opgeven omdat de mensheid murw wordt geslagen door Big Brother’s infame, dagelijkse agressie als onderdeel van Trotsky’s ‘permanente revolutie’: Een mens wordt er doodmoe van!
‘Progressieven’ zien conservatisme als een inherent kwaad omdat zij illusies koesteren over het menselijke karakter en denken dat zij hun ‘goedheid’ (lees: politieke correctheid) bewijzen door die illusies overal, ongevraagd, rond te bazuinen en aan de mensheid op te dringen. Wie die ballon doorprikt is staatsvijand nummer één, want zoals bekend kan een ‘conservatief’ boos worden over alle linkse leugens maar ‘progressieven’ worden razend over de (conservatieve) waarheid… Het volstaat te aanschouwen wat voor rampen er geschieden als deze socialistische zwevers de macht in een land overnemen, variërend van de Sovjet Unie tot Venezuela.
Het probleem is dat ‘the good guy always loses’ zonder goddelijke interventie en die is schaars, zoniet non-existent maar Big Brother blijft hardnekkig volhouden om zelf voor God te spelen, dus een correct begrip van deze wereld, zoals dat van Hegel, is essentieel maar wie wil zich nog met hem vereenzelvigen? Wie ook een scherpe perceptie hadden van de hedendaagse wereld waren George Orwell en de ongrijpbare Simone Weil – door Leon Trotsky omschreven als ‘een melancholieke revolutionair’ – die zich sterk maakten voor gewone menselijke zaken en hun erkenning van de fragiliteit van elementair fatsoen en de noodzaak om deze zeer menselijke emotie te beschermen. Uiteraard wordt dit door ‘progressieven’ meteen als ‘populisme’ afgeserveerd, hoewel ik mij afvraag of interessante fenomenen als een Geert Wilders of een Donald Trump zich ooit hiermee bezig houden in hun diepste gedachten – voor zover die een rol spelen – maar Trump kan desondanks wèl instrumenteel zijn in de ‘culture war’ tegen Big Brother’ subversie.
Zo ook is er een taak weggelegd voor conservatieven om inflexibele, schier monolithische, moslims uit te leggen dat wij een rechtsstaat hebben die door onszelf is gecreëerd en niet door een imaginaire Allah wiens kromme ideeën in de Koran voor iedereen zichtbaar door de mand vallen zodra de protectie van de Islamitische terreur wegvalt in onze rechtsstaat. Daarom probeert het Salafisme zo desperaat om die Islamitisch terreur ook in onze rechtsstaat te introduceren, met de toegewijde hulp van zwevers als Asscher, Pechtold, Klaver en hun onheilsprofeet van Rossem.
Juist daarom is het van belang dat wij vasthouden aan fundamentele conservatieve waarden die essentieel zijn voor het voortbestaan van onze eigen samenleving maar die zelfs door conservatieve politici, voor zover die nog bestaan in dit socialistische landje, worden verwaarloosd: onze cultuur, literatuur, architectuur, het niet laten verloederen van oude steden als Amsterdam en de elementaire waarden van fatsoen in ons dagelijks bestaan. Kortom, blijf Sta-Pal volgen.