Sam van Rooys boek ‘Voor vrijheid dus tegen islamisering’ begint met een anekdote over de arabist, islamkenner en politicus Hans Jansen (1942-2015). Jansen was te gast in het Nederlandse televisieprogramma Pauw & Witteman en op 17 november 2010 werd hij daar streng ondervraagd over een door hem geconstateerde trend naar ‘islamisering’.
De ondervrager, Paul Witteman, bijgestaan door de klappers op de publieke tribune, konden maar niet zien dat de door Jansen geconstateerde trend inderdaad plaatsvond. Kon hij voorbeelden geven? Jansen raakte van zijn stuk, hakkelde wat en kon niet zo snel voorbeelden noemen. Hoongelach op de publieke tribune. Het punt was gemaakt. Jansen zag spoken.
Het is een tafereel dat zich vele malen heeft herhaald bij de publieke omroep de afgelopen jaren, zowel in Nederland als in België. Linkse journalisten die een rechtse gast hebben, ‘rechts’ dat wil tegenwoordig zeggen: iemand die kritisch spreekt over de islam of islamisering. De linkse journalist die voor de uitzending nog zo gezellig met je stond te praten ontpopt zich live, tijdens de uitzending, ineens in een andere diersoort en de ‘gast’ blijkt, voordat hij het doorheeft, op het chopchopsquare in Riyad te liggen. Zijn hoofd moet eraf. Of zijn handen, of voeten. Nou ja, figuurlijk dan. Hij moet van zijn reputatie worden beroofd. Als ‘racist’ worden gebrandmerkt, of als ‘xenofoob’ of ‘islamofoob’. Het publiek zit ondertussen vrolijk te grinniken bij de degradatieceremonie en de ‘gast’ leert op zo’n avond één les: nooit meer publiekelijk uitspraken doen over islam.
Het publiek is door de procedure gerustgesteld. Het is allemaal maar onzin, die klachten over islamisering. Dat had die vlotte journalist maar weer eens aangetoond door de nutty professor even behendig op zijn plaats te zetten.
Toch liggen de voorbeelden van de door Jansen en ook door Van Rooy geconstateerde trend voor het oprapen. Ironisch genoeg begint voor vrijheid dus tegen islamisering het in Nederland bij Witteman zelf. Op 23 februari 1987 stond bij het VARA-programma Achter het Nieuws een onderdeel geprogrammeerd over de satirische kritiek van Rudi Carrell (1934-2006) op de Iraanse dictator Ayatollah Khomeini (1902-1989). De minister van Buitenlandse Zaken, Hans van den Broek, belde live in bij presentator Witteman om hem ervan te overtuigen dat uitzending van dat onderdeel te gevaarlijk, te beledigend, te weinig respectvol zou zijn naar Khomeini, Iran, het Iraanse volk, en de islam. Beetje protest bij de vara (persvrijheid tenslotte), maar men gaf toe. Het onderdeel met de Khomeini-satire werd niet uitgezonden. Een staaltje zelfcensuur. Een van de vele.
Zoals ik heb beschreven in de ‘The Rudi Carrell Affair and its significance for the tension between theoterrorism and religious satire’ (2013) en in The Fall and Rise of Blasphemy Law (2016) rollen we van die affaire uit 1987 vanzelf door naar de Rushdie Affaire (1989) en vandaar weer naar andere kwesties, zoals de moord op Theo Van Gogh (2004), de Deense Cartoon Affaire (2005) en de Franse Cartoon Affaire (2015).
Bij al deze affaires veinzen de journalisten van de publieke omroep onbegrip. Ze kennen die affaires niet. Zien het verband niet. En als ze het wel zien, denken ze dat je overdrijft. De strategische onwetendheid wordt ijverig gecultiveerd. De mainstream media zien ‘overal islamkritiek’. Hoezo, zou dat niet kunnen? Goed, die Van Gogh, die Rushdie, Charlie Hebdo, maar om hoeveel mensen gaat het nu uiteindelijk?
Wat ik zelf intrigerend vind, is dat je het niet in alles eens hoeft te zijn met Sam van Rooy (of met Wim van Rooy) om toch te zien dat de trend van islamisering wel degelijk te zien is. Je kunt bijvoorbeeld volhouden: de islam is in essentie een godsdienst van vrede en liefde (zoals Sams jeugdvriend Khalid doet, opgevoerd in het begin van het boek), maar die godsdienst van vrede en liefde wordt langzaamaan overwoekerd door de godsdienst van Khomeini met zijn fatwa over schrijvers. Ik beschouw die discussie (gaat het om de islam of de radicale islam?) als een discussie binnenshuis. Wie heeft gelijk? Khalid (de islam is gekaapt) of Sam (de islam is het probleem)? Sam zegt (met een verwijzing naar Hafid Bouazza): er moet wel wat te kapen vallen.
Ik parkeer deze discussie even weg en constateer dat tegenwoordig onze omroepen, de mainstream wetenschap (islamwetenschap) en de dominante richting in de politiek aan processen, tendenties, manieren van handelen en denken een kans geven (hoe je die ook wilt noemen, woord vooraf islam of gekaapte islam) waarmee we grote moeilijkheden kunnen gaan krijgen. Wie goed kijkt, kan de eerste manifestaties daarvan zien. Het zou kunnen zijn dat Rushdie en Charlie Hebdo geen incidenten, maar precedenten zijn. Of die gevaren kunnen worden afgewend, weet ik niet. En dan bedoel ik: ik weet het echt niet. Ik ben ten aanzien van de toekomst agnost. Maar wat ik wel denk te weten, is dat diegenen die daar zorgelijke dingen over schrijven (Hans Jansen, Sam van Rooy, Wim van Rooy) een serieus antwoord verdienen. Iets anders dan het gehoon op de publieke tribune van de talkshows bij de publieke omroep.
Het zou mijn wens zijn dat het boek van Sam van Rooy breed wordt gelezen. De vrolijke zorgeloosheid van het cordon sanitaire kunnen we ons niet meer veroorloven. Of Wim en ik nog een omslag in het politiek correcte denkklimaat gaan meemaken weet ik niet, maar Sam wel. Hoop ik.
Prof. dr. Paul Cliteur
—————————————–
Auteur :Sam van Rooy
Taal :Nederlands
Verschijningsdatum :juni 2018
Druk :1
ISBN10 :9492639114
ISBN13 :9789492639110
Prijs :€ 22,95
BESTELLEN
Goed stuk 🙂
Scherp stuk over islam vs Rushdie, Hebdo en Rudi Carrell, oftewel: East meets West v.v.