Waarover wij dringend moeten spreken

Op de tekening van het voorplat van ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’, dat oorspronkelijk bij de Vlaamse uitgeverij met katholieke roots Pelckmans moest verschijnen, stond onder meer een stier die met een gebreideld Europa op de loop gaat.

Boek: Uitgeverij De Blauwe Tijger

Op de achtergrond stond een minaret die door het ontvoerde en onderworpen Europa met één hand geëfleureerd wordt. Het beeldde de duivelse combinatie uit van EU en islam, klaargestoofd op een bedje van postmodernisme. Het refereerde aan het teloorgaan van de vrije gedachte door een synergie van dodelijke factoren: een regenteske EU, waarvan de elite een bijna dictatoriaal en orwelliaans project doorzet waarin het de eigen bevolking door een neostaliniaans multiculturalistisch project wil vervangen, en de massamigratie van door de islam geculturaliseerde mensen. Een onzalig verbond dat door de narcistische postmodernen in al hun zielige naïviteit als een nieuwe messiaanse boodschap wordt verwelkomd en bejubeld.

Deze tekening zult u niet meer zien op de cover van dit boek. Uitgeverij Pelckmans, met wie een contract was ondertekend, schoot laat in gang en oordeelde plots dat het boek, tja wat realiseerde het zich eigenlijk!? Nadat de oorspronkelijke begeleider van dit boek, Karl Drabbe, stante pede door Uitgeverij Pelckmans werd ontslagen en daarover een mediastorm losbarstte die zelfs Vlaams Minister-President Geert Bourgeois een reactie ontlokte, maakte Pelckmans in de pers inzake dit boek gewag van ‘discriminerende, beledigende en zelfs schofferende passages’. Pelckmans junior, gepokt en gemazeld in maatschappelijke vrijblijvendheid en politieke onnozelheid, zag hier plots een boek opduiken dat over iets ging, en nog wel over iets waarover men van de linkse gedachtepolitie niet spreken mag, namelijk het karakter en de natuur van de islam, steevast onnozel voorgesteld als de religie van de vrede maar in zijn modus operandi volledig het tegendeel. Het censureren en het breidelen van de vrije gedachte die in het Westen als gevolg van angst voor de islam de rigueur zijn geworden, kwam nu als een boemerang terug, en dus besloten deze perverse ‘Je suis Charlies’ aan het eind van de rit (enkele dagen voor het naar de drukker zou gaan) het boek toch maar liever niet uit te geven. De kern van Waarover men niet spreekt werd hier (ongewild?) voor het voetlicht gebracht door middel van de angsthazerij en de oppervlakkigheid van een postmodernistische uitgeverij, en wat dat zoal inhoudt op het vlak van gebrek aan ‘virtù’. Wat in het boek centraal staat, namelijk de zegevierende doortocht van islam in het Westen en de onderwerping (denk aan Michel Houellebecqs Soumission) aan zijn Koran-, Hadith- en sharia-oekazen, werd hier exemplarisch bewaarheid. Mijn thesis werd paradoxaal genoeg te mijnen detrimente summa cum laude aanvaard.

Mijn zoon Sam van Rooy, die de eindredactie van dit boek deed en alles vanop de eerst rij meemaakte, schreef zijn relaas neer, maar Vlaanderen negeerde het en geloofde liever de hoax dat Karl Drabbe, 17 jaar lang bij Pelckmans in dienst, plots werd ontslagen wegens zijn lang bekende en door vriend en vijand gerespecteerde Vlaams-nationale gezindheid. Zijn opiniestuk – dat U hier integraal kunt lezen –, kon Sam alleen in Nederland kwijt, zoals ook dit boek uiteindelijk alleen onderdak kon vinden bij een Nederlandse uitgever.

Het is dan ook niet zozeer een daad van eenvoudige rechtvaardigheid dat dit politiek héél incorrecte boek vandaag door Uitgeverij De Blauwe Tijger wordt uitgegeven, maar eerder een daad van reactionair non-conformisme (dat vandaag veel lucider is dan welk ander non-conformisme ook), van geloof in het Westen en vooral van veel gezond verstand en een dosis gotspe, die er te midden van een kakofonie van meningen in slaagt de moeite op te brengen alleen te zeggen wat belangrijk is, naar de geest van Nicolás Gómez Dávila. Ik ben uitgeverij De Blauwe Tijger daarom uitermate dankbaar en erkentelijk. De nek uitsteken in de alomheersende aanwezigheid van de nieuwe inquisiteurs is immers allerminst evident.

Mijn geduld en gezondheid zijn door het postmodern-laffe en onprofessionele gedrag van Pelckmans maandenlang danig op de proef gesteld. De goede mensen, die als empathisch bondgenoot aan dit verzengende proces hebben deelgenomen, zijn me van onschatbare waarde geweest, maar hun naam kan ik in een stilaan lethaal politiek correct klimaat helaas niet noemen. Feind hört mit, binnen de kortste keren ben je immers een maatschappelijke paria of word je juridisch voor het blok gezet. Eén man wil ik wel openlijk in de bloemetjes zetten: Sam van Rooy, zonder wiens onversaagdheid, inzet, acribie, intelligentie en lef dit boek er zeker niet zou zijn gekomen. Als het fascisme ooit terugkeert, zei iemand profetisch na de Tweede Wereldoorlog, zal het dat doen in de vermomming van het antifascisme. Dat proces voltrekt zich vandaag en daarvan is dit boek een getuigenis. Dixi.

(tekst: Van Rooy d’oude, op de website waarovermennietspreekt)

————————————————-

Uitgeverij De Blauwe Tijger
Hardcover, gebonden met leeslint
ISBN 978 94 92161 03 1
16 x 24 cm | 678 blzn | € 35,00
Lees hier een proefhoofdstuk

 

 

 

 

 

 

 

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties