Een blik in de achteruitkijkspiegel

Die kreet kopte een van mijn artikelen uit 2011 en ik hoopte dat Defensie met de Minister in de voorste rijen, wakker zou worden en de koe bij de horens zou vatten. Niets is minder waar geweest.

Afb: pixabay

Door het Defensiebudget te blijven uitputten is de regering nog vijf jaar doorgegaan met kapitaalvernietiging. De gevolgen voor Koning en Vaderland zijn niet meer weg te gummen en inmiddels lijkt het gros van de belanghebbenden uit de winterslaap in verafgelegen, beschermde onderkomens ontwaakt te zijn. Lijkt. Omdat nog steeds gegoocheld wordt met het percentage van het BNP dat wordt besteed aan Defensie en de netto bedragen die naar de Krijgsmacht stromen om diens operationele inzetbaarheid op de vastgelegde NATO normen te brengen. Een beschrijving van het beeld dat in de achteruitkijkspiegel te zien is.

Bruto en geen netto bedragen

Bezuinigingen in de afgelopen 20 jaar waren gerelateerd aan binnenlandse ontwikkelingen en hadden weinig te maken met het belang dat de krijgsmacht voor Nederland heeft op het internationale podium. Niet de mondiale veiligheidsituatie, maar politieke ambitie resulterend in politiek opportunisme, was en is richtinggevend geweest voor bezuinigingsrondes bij Defensie. Wat opvalt, is dat de meest ingrijpende bezuinigingen van de afgelopen twintig jaar en de bezuinigingsrondes in de nabije toekomst werden en worden doorgevoerd door de voorvechters van een sterke krijgsmacht, de VVD en confessionele partijen als CDA en CU. Met zulke vrienden heb je als Defensie geen vijanden meer nodig. Wat ook wordt bevestigd, is dat koene uitspraken over onze Defensie door politici, die geen beleid voeren maar zich laten leiden door de waan van de dag,  onmiddellijk in de prullenbak gegooid kunnen worden.

In 1993 trapte Minister Ter Beek (PvdA) af met het opsouperen van het vredesdividend. In concreto moest in de daarop volgende tien jaar (2003) op Defensie 8,5 miljard gulden worden bezuinigd. Sinds die aftrap kon het opportunisme van opvolgende regeringen tot 2017 niet meer gestopt worden en werd Defensie opgezadeld met een totale bezuiniging van omstreeks €18 miljard. In 2014 schetste ik in het artikel “de politiek correcte interpretatie van een trendbreuk” hoe politici de doorsnee burger voortdurend een rad voor de ogen draaiden om eigen hobby´s deels te kunnen financieren met gelden die aan Defensie werden onthouden. Binnen en buitenlandse hobby´s die wel een paar centen mochten en mogen kosten.

In 2014 kwam de regering met een uitspraak die rechtstreeks uit de Andre van Duin show leek te komen:”De regering verhoogt de defensie-uitgaven vanwege de internationale toenemende spanningen. …een trendbreuk met het verleden”. Zo karakteriseerde de toenmalige en huidige minister-president het feit dat Defensie minder hoefde te bezuinigen. Defensie kreeg er zomaar €100 miljoen structureel bij. Jaarlijks. De naïevelingen stonden al te dansen op de tafel. Ze vroegen zich niet eens af wat je met die aalmoes zou kunnen doen. Generaal b.d. Striek legde na die uitspraak in de Volkskrant uit wat die €100 miljoen toentertijd in feite echt betekende. Hij benadrukte dat in het defensiebudget ook een deel van het budget van de KMar (€ 372 miljoen in 2012) en de Kustwacht is verwerkt en Defensie jarenlang heeft bijgedragen aan de Deltawerken. In wezen is het aandeel van het defensiebudget nog geen 1,2% van het BNP. Een bruto bedrag. Als de hierboven genoemde posten niet meegerekend zouden worden, resteert voor Defensie netto slechts een schamele 0,8% van het BNP. Wanneer de minister voortdurend die 1,2% als vertrekpunt naar de 2% NATO norm neemt, moet de geïnteresseerde burger voor ogen houden dat een betrokken minister moet uitgaan van dat lagere percentage.

Bovendien kan slechts een bepaald percentage benut worden voor het op peil brengen van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht. Sinds 2005 stroomt steeds meer geld van de operationele commando´s (OPCO’s)[1] naar de centraal ingestelde paarse niet-operationele organisaties (hoofdzakelijk verzameld in de Bestuurstaf). Er is sprake van een paarse golf. Het grote aandeel van de paarse structuren bij de verdeling van het defensiebudget bevestigt de uitspraak van Rob de Wijk uit 2010 dat 70% van het defensiebudget wordt besteed aan personeelskosten in de vorm van wedde, pensioenen en wachtgelden (andere landen doen dat niet) en andere posten die niet ten goede komen aan de operationele inzetbaarheid.

Er hangen nog andere zwaarden dan die van Damocles boven het hoofd van de loyale defensiemedewerker. De Nederlandse economie groeit nog steeds en als het defensiebudget nominaal op gelijk niveau zou blijven, betekent het dat met het zelfde volume minder gedaan kan worden. De regering heeft de EU plechtig beloofd om het begrotingstekort binnen de 3% te houden en de Amerikanen met de hand op het hart gezegd om in stappen te gaan voldoen aan de 2% BNP NATO norm. De Belgen hebben in 2014 berekend welke consequenties zo´n belofte financieel kan hebben. Bij een vertrekpunt van 1% BBP kost het € 2,7 miljard per jaar om van 1% naar 2% te komen. Per jaar! Op voorwaarde dat die gelden alleen worden gebruikt voor het optrekken van de operationele inzetbaarheid. De vraag is wat het Nederland kost om in het afgesproken tijdschema (2017-2020) aan die NATO-eis te kunnen voldoen. Die berekening is de Nederlander nog steeds onthouden.

Wat de krijgsmacht wel en niet kan

Eind 2010 openbaarde de NATO zijn nieuwe Strategisch Concept onder de titel “Active Engagement, Modern Defense”. Door de bank genomen week die visie niet veel af van de Nederlandse optiek: terrorisme was toen de belangrijkste dreiging en Nederland vertrok vanuit de zelfde startpositie als NATO. De vraag is of gezien de ontwikkelingen in de achterliggende jaren in het Midden Oosten die visie nog steeds aan de werkelijkheid beantwoordt. Immers, in die visie was het Grootschalige optreden van zware drie en vierdimensionale optredende strijdmachten vervangen voor expeditionaire[2], fysiek en psychisch lenige[3], coherente[4] militaire middelen met de gewenste voortzettingcapaciteit[5] doorlopend beantwoordend aan vastgelegde certificatie en validatie normen[6]. In 2011 werd vastgesteld dat de Nederlandse Krijgsmacht in geen lichtjaren aan die criteria kon beantwoorden, omdat de financiële basis daarvoor ontbrak. Daarin is nauwelijks enige verandering gekomen.

Mede door de crises in het Midden Oosten lijkt er een kentering in het operationele denken te zijn. Heldere geesten die eerst het Grootschalige Optreden als Koude Oorlog denken ver van zich af hadden gegooid, zijn op hun schreden teruggekeerd en schreeuwen om pantser en mobiliteit, om stootkracht en operationele snelheid, om militaire middelen voor het optreden in een vier dimensionale operationele omgeving. Kennis en ervaring van postactieve militairen die hun carrière/loopbaan in de periode 1960-1995 hadden moeten invullen en als tweede rangs artiesten door die militairen werden weggezet, moeten nu helpen om de verloren gegane kennis en ervaring op te stuwen. In het artikel “operationele inhaalslag; geen eenvoudige exercitie” is onderstreept waar valkuilen en hinderlagen te vinden zijn. In het artikel wordt benadrukt welke inspanningen Duitse gevechtsveld azen als Balck[7], Guderian, Rommel en Hoth zich getroost hebben om in het beweeglijke operationele optreden in een drie dimensionale context, successen te boeken. In de tekst wordt onderstreept wat allemaal mis kan gaan en het verdedigende gevecht dat mede afhankelijk is van het kleine werk, eist nog meer tijd om kennis en ervaring naar het noodzakelijke niveau op te stuwen.

De multikleuring in termen van multicultureel, multifunctioneel, multi-organisatorische, multi-etnisch van het hedendaagse optreden maakt het optreden nog complexer. Nederlandse eenheden in Litouwen hebben ervaren in welke mate het operationele optreden door die multikleuring nadelig wordt beïnvloed. Men zou kunnen stellen void is geworden. Het verschil in militaire cultuur en de communicatie problematiek zijn wellicht de eenvoudigste op te lossen problemen, maar vooral logistiek uitgedrukt in kwaliteit, voorraadniveaus, doorlooptijd, omlooptijd, uitwisselbaarheid en Full spectrum protection zijn vooralsnog onpasseerbare hindernissen.

Binnen de KL leefde ondanks de afbrokkelende fundering nog lang de gedachte een Full spectrum operationele organisatie te zijn. Waar die overtuiging op gebaseerd was, is niet duidelijk. Bij US Army leefde die gedachte ook en boog men zich over de vraag of het wenselijk en mogelijk was militair vermogen zodanig te structureren en te trainen/oefenen dat het alle ‘Generations of Warfare’ (GW) voor zijn rekening kon nemen. Die discussie eindigde met de vaststelling dat het product van die inspanningen een strijdmacht zou zijn die een ‘jack of all trades and a master of none.’ was. De belangrijkste argumenten daarvoor? Militair vermogen kan niet snel genoeg (beschikbare tijd < noodzakelijke tijd) in mentaal, moreel, configuratie, en ROE opzicht omschakelen van een traditionele benutting naar een configuratie die in staat zou zijn om inhoud te geven aan de beginselen van ‘irregular warfare’ v.v. Andere landen en dus ook Nederland ontbreekt het aan de bereidheid, middelen, kennis en ervaring om militair vermogen af te stemmen op Full Spectrum operaties. Die landen moeten keuzes maken, omdat enerzijds geld en tijd daarvoor ontbreken anderzijds de noodzaak daartoe niet bestaat.

Al in een eerder artikel heb ik benadrukt dat de in de tekst belichte complexiteit, niet door een ad hoc inhuur kan worden gedekt. De landmacht kan zich ook niet beperken tot een eenling, maar zijn optreden eist een schaduw organisatie met officieren en onderofficieren van alle wapens en dienstvakken. Zo´n inhaalslag is ook niet in een paar maanden afgerond en zou in feite moeten beginnen bij de diverse opleidingscentra. Het is overigens de vraag hoeveel postactieve militairen zich kunnen beroepen op kennis en ervaring in het coherente meerdimensionale operationele optreden, waarbij zij geconfronteerd werden met de verstorende effecten van een niet optimaal functionerende logistiek en full dimension protection.[8]

Kritisch is niet negatief

“I appear before you (het US Congres) only as a professional soldier to give you a soldier’s advise regarding National Defense. I am not qualified to proceed beyond that field and I do not intend to do so. It is my duty as Chief of Staff to tell you gentlemen what I believe to be necessary for National Security”.

Die tekst sprak generaal Eisenhower in 1947 voor het Amerikaanse Congres uit om de relatie tussen de militaire leider en de politicus te schetsen en zijn woorden hebben 70 jaar later niets van hun kracht verloren. Militairen moeten niet aan politiek doen, militairen hebben de plicht om helder en krachtig te benadrukken wat met de middelen waarvoor zij verantwoordelijk zijn wel of niet kan worden gedaan. Hoewel hun professionele mening primair het belang van de Nederlandse rechtstaat moeten dienen, mogen de consequenties voor het personeel en hun achterban nooit uit het oog verloren worden en moeten ze zich niet laten gijzelen door de angst dat hun woorden bij militaire en politieke leiders in het verkeerde keelgat kunnen schieten. Kiezen voor een verdere uitbouw van de carriere mag nooit de voorkeur hebben boven de zorg voor het personeel en zijn achterban.

In de actieve periode van mijn militaire carrière heb ik vaak te horen gekregen een geboren doemdenker en complotdenker te zijn als het heden en de nabije toekomst van de krijgsmacht aan de orde werden gesteld. De term negatief werd herhaaldelijk gebruikt. Blijkbaar hadden mijn collegae en commandanten niet begrepen dat kritiek een uiting van oprechte bezorgdheid is. Ton Boot verwoordde in de Telegraaf van 21 november 2010 uitstekend hoe men daarmee moet omgaan: “Kritiek wordt door velen als negatief ervaren. Merkwaardig, want het kenmerk van kritiek is juist dat het altijd opbouwend is. Het heeft weliswaar meestal een negatieve inhoud, maar de intentie behoort positief te zijn. Namelijk verbetering. Als de bedoeling negatief is, dan spreken we niet meer van kritiek maar van negativisme“. De kritische militair heeft door de bank genomen meer hart, is intensiever betrokken bij het wel en wee voor, respectievelijk van zijn organisatie dan de militair die leuke verhalen voor de mensen schrijft.

Had maar meer en beter naar die kritische militair en burgermedewerker geluisterd, dan had de Krijgsmacht wellicht eerder het tij kunnen keren en was die de huidige up hill battle (deels) bespaard gebleven. Het vredesdividend is op. Sinds 1993.

———————————

[1] Die de echte slagkracht van de krijgsmacht vertegenwoordigen.

[2] In tijd en afstand; Militair vermogen in het bijzonder het gewenste volume aan inter- en intralucht en zee transport en logistieke capaciteit, moet usable – inzetgereed/gevechtsgereed en 24/7 beschikbaar – zijn, beantwoorden aan de door NATO vastgestelde normen voor readiness, closure rate (de snelheid waarmee militair vermogen beslissend kan ingrijpen in een conflict nadat het die opdracht heeft ontvangen) en in staat zijn om de geaccordeerde power-projectie concepten effectief en doelmatig te kunnen uitvoeren.

[3] Verwoord als agile in het Engels nl. een combinatie van flexibiliteit ( vermogen om het gewenste resultaat op meer dan een manier te bereiken), robuustheid (het vermogen om onder diverse omstandigheden en randvoorwaarden ondanks een breed scala aan opdrachten de gewenste effectiviteit te projecteren en behouden); aanpassingsvermogen ( het vermogen om afgestemd op de realiteit op het juiste moment af te wijken van de geselecteerde optie om het resultaat te verbeteren); vindingrijkheid ( het vermogen om aan de hand van geleerde lessen nieuwe en verfrissende opties te definiëren om voordelen te creëren en te behouden) en ten slotte timing ( het vermogen om op het juiste tijdstip op de juiste manier snel te reageren).

[4] De wijze waarop Militair Vermogen bij machte is om de ontplooiing van haar middelen te harmoniseren met andere machtsmiddelen van de Alliantie en militaire inspanningen te synchroniseren met inspanningen van andere militaire en niet militaire actoren om het gewenste effect te genereren’.

[5] Gegeven de tijdsduur die nodig is om de gewenste mate van stabiliteit te realiseren en een ontwrichte samenleving te repareren.

[6] Meestal afgestemd op vredesomstandigheden. Om te kunnen samenwerken met niet-NATO militair vermogen en niet-militaire actoren, uitgaande van het feit dat militair vermogen van lidstaten wel voldoen aan de door NATO vastgestelde normen voor standaardisatie en interoperabiliteit.

[7] De onbekendste, meest begaafde veldcommandant van de Wehrmacht is altijd een lijnofficier geweest en heeft nooit op een staf een functie bekleed. In de 4 jaar durende periode van commandanten functies wordt hij overladen met onderscheidingen voor zijn vakmanschap, doorzettingsvermogen en dapperheid.

[8]UK JDCC: a multilayered protection for forces and facilities against a full spectrum of threats, from ballistic missiles to germ warfare ranging from theater operations to the individual soldier giving them greater freedom of action in all phases of combat. A combination of Information Assurance and Force Protection measures used throughout a system’s life cycle to ensure mission capability. 

 

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties