Vanochtend werd Nederland opgeschrikt door de krant van Wakker Nederland. Op de Voorpagina prijkt de titel “Landmacht Ziek” en op de pagina´s 6 en 7 kan de wakkere Nederlander een twee pagina breed artikel lezen “Landmacht een Zieke Oude Man” en een iets kleiner artikel waarin de Commandant der Landstrijdkrachten stelt “Personeel Eerste Prioriteit”. Na lezing van beide artikelen, haalde ik mijn schouders op en dacht “En toen?”.
Want de kanttekeningen die geplaatst werden in het artikel waren oud, zeer oud nieuws. Een herhaling van kanttekeningen die verontruste post actieve militairen in een periode van zes jaar herhaaldelijk op papier waren gezet. Lees de artikelen in Carree en op de websites van Sta-pal en Defensie Platform er op na. Oud Nieuws. Een aantal op een rijtje gezet:
- Van de drie brigades die onze landmacht vormen, is er niet eentje volledig gevuld, opgeleid, getraind en daarmee klaar om de in de Grondwet vastgelegde eerste hoofdtaak te vervullen: het verdedigen van ons grondgebied en dat van onze bondgenoten binnen de NAVO. Dat had de Minister al in 2015 uitgesproken, was in de Carree in de periode 2011-2018 herhaaldelijk en binnen de Landmachtstaf -na het verschijnen van de Prioriteiten Nota 1993- al voor gewaarschuwd. In 1995 werd in Srebrenica bevestigd dat de fut er uit was. Geen gevechtsveld-mentaliteit, geen geoefendheid, geen gevechtservaring. Oud Nieuws dus.
- Het beeld bij de ondersteunende onderdelen, zoals de geneeskundige troepen, inlichtingen en genie, is nog beroerder. En hoe zit het met de andere logistieke onderdelen: bij de bevoorrading, herstel en transport eenheden? Nog triester. In zijn algemeenheid kan de logistiek niet mee met het operationele tempo dat heden ten dage wordt ontwikkeld noch kan het voldoen aan de normtijden voor de omloop van de logistieke bevoorrading. Ook het op peil houden van de gevechtskracht door onderhoud en herstel van de systemen die het zwaartepunt van de gevechtskracht vormen, is diep rood gekleurd. Hoe zit het met de digitale communicatie en bescherming van die eenheden? Een puinhoop.
- De brigades moeten weer worden uitgerust met tanks, artilleriekanonnen, luchtverdedigingsraketten, logistieke bevoorraders, sensoren en elektronische afweercapaciteit. Zonder gepantserde troepentransporters en gevechtsvoertuigen zijn eenheden letterlijk nergens. Oud Nieuws. Is al voor gewaarschuwd toen de Minister en haar adviseren en faciliterende opperofficieren op het idee kwamen om die af te stoten. Het Grootschalige optreden a la WO II zou niet meer aan de orde zijn. Verleden Tijd. Koude Oorlog Niet alleen verdwenen de wapensystemen maar ook kennis, ervaring en geoefendheid in het 3-dimensionale gevecht der verbonden wapens. Intussen uitgebreid met de virtuele dimensie als vierde dimensie. Een belangrijke component van de gevechtskracht werd de deur uitgedaan, want de KL ging zich toeleggen op het expeditionaire optreden in een ver-weg missiegebied. En het gros van de hogere officieren knikte en faciliteerde. Dezelfde personen die in hun postactieve fase hun eigen beleid lopen te becommentariëren:
- Ná deze defensienota en in lijn met de NATO Defence Planning Capability Review nog een forse uitbreiding met wapensystemen en logistieke eenheden nodig heeft. De brigades moeten weer worden uitgerust met tanks, artilleriekanonnen, luchtverdedigingsraketten, logistieke bevoorraders, sensoren en elektronische afweercapaciteit: Om van de patiënt een gezonde krijger te maken die zich kan meten met zichzelf versterkende grootmachten als Rusland, is een stuk meer nodig. Deze kanttekeningen zijn niet alleen triest, maar voor het gemak wordt vergeten dat niet alleen het op het juiste volume en kwaliteit brengen van de individuele functionaris in het 4-D gevecht der verbonden wapens een hele klus is, maar vooral om eenheden in een groter verband daarin te vormen en oefenen. Het op het peil van USA en Rusland brengen, kan men rustig vergeten. Zal nooit meer gebeuren. De vraag is of dat inderdaad noodzakelijk is.
Is het bij de andere krijgsmachtdelen beter? Ik vermoed dat ook die wel veel te klagen hebben. Wel kan ik benadrukken dat veel van de postactieve militairen die nu het licht zien, zelf hebben meegedaan aan de afbraak van de Landmacht. Nu ineens met vingerwijzende kanttekeningen komen, is een teken van zwakte. Men had de mond moeten open doen en een daad moeten stellen voordat beslissingen genomen werden. Misschien hebben functionarissen dat binnenskamers, in de beslotenheid van de eigen veilige omgeving, inderdaad hebben gedaan. Maar die stemmen worden gedempt door deuren en muren en niet gehoord door de werkvloer.
Onlangs nam een goede vriend van mij deel aan een symposium waarin een briljante officier uit de doeken deed hoe o.m. verkenningseenheden op het hedendaagse gevechtsveld hun taken hebben en uitvoeren. Aan het einde van de uitleg vroeg hij de briefer en leider van de discussie of zij op de hoogte waren van de artikelen van Remouchamps. Met het gezicht waar het dedain van afdroop antwoordde de aangeprokenen “en die van die Brantz”. Smalend keken beiden elkaar aan. Zo oordelen bepaalde actief dienenden blijkbaar over de zorgen die postactieven met veel ervaring op papier zetten. O ja die zorgen sprak ik ook uit toen ik in actieve dienst was. Dat werd mij niet in dank afgenomen. Kwalificaties als doemdenker en azijnpisser werden mij toegeworpen. Misschien een lesje voor die smalende inleider van dat symposium.
Het artikel in de Telegraaf is dertig jaar te laat.