Eind 2002 werd door de Politie Informatiedienst (PID) vastgesteld dat er in de woning van Mohammed Bouyeri (de moordenaar van Theo van Gogh, Red.) huiskamerbijeenkomsten plaatsvonden. Daarmee staat vast dat de AIVD Mohammed Bouyeri vanaf toen kende.
Even opmerkelijk is dat begin februari 2003 de AIVD de burgemeester (Job Cohen) adviseert om te gaan praten met de ouders van twee jongens die naar Tsjetsjenië zijn vertrokken, terwijl de Amsterdamse korpsleiding aangeeft dat naar de reis van de jongens een gezamenlijk onderzoek van de AIVD en PID plaatsvindt. Hiermee behoudt de AIVD haar positie om de burgemeester sturend te informeren en haar informatiebronnen af te schermen. De PID zou later zeggen dat de reis van de jongens niet professioneel was opgezet. Terwijl de AIVD aan de burgemeester meldt dat de reis duidt op puberaal gedrag.
Zijn zelf-radicalisering voltrok zich volledig in het najaar van 2003 toen Bouyeri zijn baard liet groeien en een djellaba ging dragen. Tijdens bezoeken aan de El Tawheed moskee aan de Jan Hanzenstraat 114 Amsterdam kwam hij in contact met andere radicaliserende moslims, de latere leden van de Hofstadgroep. In de woning van Bouyeri zijn verschillende huiskamerbijeenkomsten geweest met de Hofstadgroep. Wat zich daar afspeelde was bekend bij de AIVD. Hoe en met wiens medewerking dit bekend kon worden zal altijd onbekend blijven. Maar vaststaat dat Mohammed Bouyeri van begin af aan lid was van de Hofstadgroep en de AIVD dit wist.
Acht dagen na de moord op Theo van Gogh werden twee leden van de Hofstad groep in de Haagse Antheunisstraat door een politiemacht belegerd na een mislukte inval. Bij de vraag hoe het mogelijk was dat deze inval bekend was, moet betrokken worden dat het AIVD/politie toezicht op Bouyeri in Amsterdam ook al was geflopt.
En dat is vreemd. Belangrijke invaloperaties worden altijd in het grootste geheim door speciale politie en marechaussee eenheden minutieus voorbereid. Alle intelligence en de (ambts)berichten van inlichtingendiensten spelen bij die voorbereiding een uitermate belangrijke rol. Deze intelligence bepalen voor een belangrijk deel de inzet van specialisten en middelen. Voorafgaand aan de feitelijke operatie vinden altijd verkenningen bij of in de objecten voorafgaand aan de operatie plaats. Niets kan of mag aan het toeval worden overgelaten door mislukken en/of onbedoelde slachtoffers. Ondanks de minutieuze voorbereiding bleken de speciale eenheden door twee leden van de Hofstad groep te kunnen worden verrast waarbij politiemensen ernstige verwondingen opliepen. Hierdoor is duidelijk geworden dat deze twee wisten van de inval. Want het ontdekken van afluisterapparatuur is een, maar kennis dragen wannéér een politie-inval plaatsvindt is heel wat anders.
————————————————
Het bovenstaande is een gedeelte uit de bijdrage van Dr. Dirk van der Blom aan het binnenkort bij uitgeverij Aspekt verschijnende boek ‘De moord op Spinoza’, onder redactie van Prof. dr. David Pinto en Prof. dr. mr. Paul Cliteur.
Dr. Dirk van der Blom schreef dit stuk naar aanleiding van de toenemende druk die de islam en sommige politici op het vrije debat leggen. Na 46 jaar voor politie en inlichtingendienst te hebben gewerkt om onze open samenleving te dienen en te beschermen, is met de moord op Theo van Gogh een omslagpunt gepasseerd waardoor die openheid steeds vaker wordt gesnoerd.