Emotie overstijgt beleid

De provincie Flevoland maakte 1 maart bekend dat de zogeheten grote grazers ((heckrund, edelhert en konikpaarden) in de Oostvaardersplassen[1] tijdelijk bijgevoerd zouden worden om ze door de extreem koude periode heen te helpen. Daarmee laat de provincie de maatschappelijke bezorgdheid over het dierenwelzijn in het natuurgebied tijdelijk zwaarder wegen dan het advies van de eigen deskundigen.

Afb: wikimedia

Die maatschappelijke bezorgdheid was opgelaaid doordat gevestigde en sociale media podia de Nederlandse samenleving bijna een week lang bombardeerde met beelden van overleden in de modder liggende paarden en uitgemergelde beesten. De samenleving kwam in het geweer en onder de kreet bijvoederen gingen verontruste Nederlanders met balen hooi op weg naar het omheinde gebied waar grazers stonden te wachten op hun langverwachte bijvoeding.

Het eigen gelijk

Beelden van dode en uitgemergelde beesten veroorzaken op dit moment grotere schokgolven binnen de Nederlandse samenleving dan wanhopige, hongerige migranten op zoek naar veiligheid en een betere toekomst voor een volgende generatie. Enerzijds omdat het brede publiek al jarenlang wordt gestenigd door een tsunami aan die beelden; anderzijds omdat beesten onder extreme omstandigheden afhankelijk zijn geworden van de ondersteuning van de mens. Kortom het is begrijpelijk dat de samenleving wil ingrijpen. De vraag is of het verstandig is. Immers het gros van de hulpverleners heeft zich nauwelijks gebogen over het beleid dat is geconcipieerd en heeft er geen weet van of de hulp die hij en zij biedt ten voordele is van de te hulp geschoten diersoort. De emotie stuurt de menselijke machine en mensen die zich niet conformeren met de bijvoeder boodschap, zijn onmenselijk, hebben geen hart voor het welzijn van het dier.

De Oostvaardersplassen discussie stoelt m.i. op een drietal sleuteltermen nl. natuurgebied, wilde dier en trendmatige uitval. De Oostvaardersplassen worden beschouwd als een natuurgebied, maar het is niet een door de natuur zelf gevormde habitat, maar een door de mens gefabriceerde habitat. In Nederland worden dieren onder de categorie wild geplaatst als hun leefomgeving omvangrijker is dan 5000 hectare. Tenslotte de derde sleutelterm. Bij wilde dieren kunnen, wanneer geen sprake is van extreme omstandigheden die de normaliteit van de leefomgeving verstoren, een trendmatige uitval vastgesteld worden.

Wanneer voor en tegenstanders, opgefokte politici, verontruste burgers, beleidsmakers en beleidsuitvoerders zich eerst hadden gebogen over betekenis, toonzetting en strekking van die drie sleutelwoorden, was de discussie vermoedelijk niet zo uit de hand gelopen als nu is gebeurd. Wanneer die kemphaan groepen de moeite hadden genomen en inzage hadden gehad in Christopher Booker´s visie over groepsdenken, was er wellicht meer begrip geweest voor elkaars standpunten[2]. Zoals gebruikelijk in deze informatie tijd van manipulerende en polariserende gevestigde en sociale media staan de kemphanen lijnrecht tegen over elkaar en waren niet bereid om naar elkaar toe te bewegen en water in de wijn te doen. Gevolg: het onderwerp van een vruchteloze discussie, de grote grazers, werden getransformeerd tot lijdend voorwerp en hun leefsituatie verslechterde in de loop van de discussie.

 Problematiek

De Wikepedia geeft een algemene omschrijving van een natuurgebied zoals die binnen de Nederlandse context wordt gezien en die luidt als volgt “…een gebied met opvallende eigenschappen als het gaat om flora, fauna, geologische of landschappelijke gesteldheid zoals dat tot uiting komt in een grote uitgestrektheid of biodiversiteit[3]…” Een van de relevante eigenschappen is de uitgestrektheid, waardoor dieren niet verstoken zullen blijven van voedsel. Een verplaatsing over de grond wordt alleen beperkt resp. vertraagd door natuurlijke hindernissen als waterlopen, moerassen, heuvels en bergen. Wanneer die karakteristieken geprojecteerd worden op de Oostvaardersplassen, blijkt dat de bewegingen van de grote grazers door hekken worden beperkt, gekanaliseerd. De diepere achtergrond kan zijn dat op die manier voorkomen moet worden dat grote grazers de deelhabitat van flora en andere fauna kunnen verstoren. Het gevolg daarvan is dat grote grazers hun dagelijks voedsel moeten zoeken in het door de mens afgepaalde gebied.

Grote grazers zijn in de Nederlandse visie, wilde dieren. Dat klinkt de doorsnee burger vreemd in de oren, omdat die term geassocieerd wordt met dieren die in een (relatieve) vrijheid in Afrika rond kunnen lopen en dieren die in dierentuinen gehouden worden om bepaalde diersoorten voor uitsterven te behoeden. Wilde dieren vallen niet onder de Veewet, maar onder de Flora en Faunawet en die laatste wet stelt dat het bijvoeren van wild verboden is en er geen verplichting is om kadavers van dode dieren op te ruimen. Bijvoeren kan net als op de Veluwe het geval is, wild transformeren in ietwat uit de kluiten gewassen huisdieren, die op vaste plekken en tijdstippen gevoederd worden door de argeloze Nederlander. Kadavers zijn een welkome voedselbron voor aaseters als kraaien, raven, arenden en zelfs een verdwaalde monniksgier.

De combinatie extreme weersomstandigheden en beperkte – gemeten in voedselvolume en leefruimte – heeft de beheerder van de grote grazer (Staatsbosbeheer) al eerder (in 2005 en 2010) tot maatregelen gedwongen. Beelden van dode en hongerende dieren die de indruk gaven dat de uitval de trendmatige uitval van grote grazers overschreed, deden de discussie in 2005 oplaaien over de manier waarop Staatsbosbeheer en de uitvoerende boswachters het beleid voor de Oostvaardersplassen uitvoerden. Dit leidde tot een maatschappelijke discussie en op verzoek van de Tweede Kamer boog een internationaal samengestelde commissie zich over de problematiek. Dit International Committee on the Management of large herbivores in the Oostvaardersplassen (IMCO) ook wel genoemd de Commissie Gabor, adviseerde om de dieren meer beschutting te bieden en dieren die in de late winter in slechte conditie zijn, te doden (reactief beheer).

In 2010 dwongen extreem koude omstandigheden en beelden van dode en hongerige grote grazers Staatsbosbeheer om de grote grazers bij te voeren. In het tweede advies van de ICMO (2010) werden aanbevelingen gedaan voor de korte, middellange en lange termijn. Staatssecretaris Bleker, die destijds verantwoordelijk was voor het natuurbeleid, trok in 2011 zijn conclusie uit dat ICMO advies. Het experimentele beheer om zo weinig mogelijk in te grijpen en zo veel mogelijk ruimte te geven aan natuurlijke processen, kon niet worden voortgezet. De staatssecretaris koos ervoor om op korte termijn wel aanvullende beschutting te bieden door de Oostvaardersplassen te verbinden met aangrenzende bospercelen. Zo nodig mochten dieren in slechte conditie eerder gedood worden (vroeg-reactief beheer). Het advies van de ICMO om op langere termijn robuuste verbindingen te realiseren, zoals met het Oostvaarderswold, nam hij en ook zijn opvolgers niet over. Hij streefde voor de langere termijn naar een stabiel, degelijk en goed gereguleerd beheer[4].

Staatsbosbeheer onderschreef de aanbevelingen van de ICMO en nam maatregelen om het welzijn van de grote grazers te verbeteren. Om meer beschutting te bieden werd 1200 meter schuilrichel (een zandwal) aangelegd. Daarnaast werden de gebieden de Driehoek, het Oostvaardersbos en een deel van het Kotterbos in de winter opengesteld voor alle grote grazers. Voor de periode 2011-2015 werd een nieuw managementplan geschreven, waarin het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen[5] voor de Oostvaardersplassen de hoogste prioriteit kreeg. Staatsbosbeheer wilde deze doelstellingen (tot de overdracht aan Provincie Flevoland in 2015) zo veel mogelijk realiseren via natuurlijke ontwikkelingen, maar zou ook ingrijpen als dat nodig was.

De beheerder had dus al eerder onderkend dat extreme weersomstandigheden de natuurlijke overlevingskans ongewenst beperken en dan rijst de vraag waarom nu niet is ingegrepen. Wellicht was in 2015 de overdracht van het beheer van de Oostvaardersplassen van Staatsbosbeheer naar de Provinciale Staten van Flevoland en het aangepaste beleid van de staatssecretaris waardoor meerdere delen omheind moesten worden, daaraan debet[6]. In feite doet het gelet op de ervaringen in het verleden er niet toe. In de betreffende wetgeving wordt benadrukt dat een ieder in het wild levende dieren, de nodige zorg dient te geven en vermoedelijk hebben beleidsbepalers en uitvoerders zich verschuilend achter wetsbepalingen van de Flora en Fauna wetgeving, dat over het hoofd gezien, Die richtlijn is zeker nu op zijn plaats, omdat in het gebied van de grote grazers en zeker van de konikpaarden net als in 2010 door weersomstandigheden niet veel voedsel in hun omheinde gebied te vinden is. In dat moddergebied sterven nu niet alleen oude en zieke dieren door het gebrek aan voedsel, maar ook jonge en gezonde dieren. De vraag of dat nu echt de bedoeling is, is gezien de richtlijn eenvoudig met nee te beantwoorden.

Een oplossing?

In 2010 formuleerde de organisatie Dier en Natuur op zijn website dier-en-natuur.infonu.nl op basis van de adviezen van de Commissie Gabor, drie oplossingen voor de grote grazers. Meer boswachters van Staatsbosbeheer. In 2010 liepen er maar vier boswachters en dat aantal was toen al te beperkt om de dieren goed in de gaten te houden en misstanden te signaleren. Meer schuilplaatsen voor de kou, neerslag en andere extreme weersomstandigheden. Dit zorgt ervoor dat minder dieren hoeven te sterven. Uitbreiden van het gebied naar de Veluwe, of op zijn minst met de Oostvaarderswissel naar het Horsterwold, zodat de dieren niet alleen meer schuilmogelijkheden hebben, maar ook meer voedsel kunnen vinden. In 2010 sprak de organisatie nog hoopvol “dankzij de aanbevelingen van de commissie Gabor en de betrokkenheid van de Partij voor de Dieren en andere dierenliefhebbers zal de toekomst van de grazers in de Oostvaardersplassen hopelijk een rooskleuriger beeld vertonen“. In ieder geval heeft de laatste oplossing nooit geleid tot daadwerkelijke uitvoering en het is onduidelijk of de twee andere oplossingen inderdaad zijn doorgevoerd. Gelet op de huidige uitwassen, is het beeld zeker niet rooskleuriger geworden voor de grote grazers.

Emotie stuurt daadkracht

Dankzij een naar sensatie zoekende gevestigde media en in hun spoor volgende sociale media, heeft de mondiale samenleving de afgelopen dagen kunnen zien en (ver) oordelen hoe autoriteiten van het voor migranten tolerante en gastvrije Nederland, met de eigen fauna omgaan. Ook beelden van balen hooi meezeulende verontruste burgers zal de huiskamer van de wereldburger gehaald hebben. Media zijn aan de huidige verontwaardiging meer dan schuldig door lezer, luisteraar en kijker de broodnodige informatie te onthouden en die te trakteren op schokkende beelden om opnieuw de kreet “er moet iets gedaan worden” op te roepen.

Gezien eerdere problemen met de combinatie extreme weersomstandigheden, beperkt voedsel volume en beperkt leefgebied zonder uitwijk mogelijkheden naar voedselrijkere gebieden, heeft de Provinciale Staten van Flevoland de Oostvaardersproblematiek niet proactief benaderd, de Nederlandse samenleving niet op de hoogte van het beleid gesteld en heeft geen lering getrokken uit de lessen die in 2005 en 2010 n.a.v. een maatschappelijke discussie, te trekken waren. Een uitspraak als “het verkeerde hooi” kan op zich juist zijn, maar roept bij de betrokken burger een averechtse reactie op en versterkt de woede over het lot van de betrokken diersoort.

En de politiek? Als de tweet van een voor velen onbekende CDA politicus Martijn van Helvert “ dat naast de grazers ook de toestand van de mensen in Syrië en Venezuela in die discussie meegenomen moet worden” sturend is, dan hoeven we van die experts voor het vinden van een oplossing ook niet veel te verwachten. De politiek is in de lente van 2011 in een diepe voorjaarslaap gezakt om pas deze weken daaruit te ontwaken. Politici schreeuwen om korte termijn oplossingen, want een structureel beleid voor de langere termijn blijkt voor hen te hoog gegrepen te zijn. Om de toestanden van 2010 en 2018 is een evenwichtige benadering vertaald in beleid, noodzakelijk om structureel de weerzinwekkende toestanden voor grote grazers te voorkomen.

Emotie overstijgt beleid. Het doet me denken aan het politieke besluitvormingsproces om een operationele eenheid naar de Bosnische en Afghaanse burgeroorlog te sturen.

————————————————

[1] In 1968 ontstonden de Oostvaardersplassen als gevolg van de nieuw aangelegde Flevopolder. Omdat dit gebied voor een tijd met rust gelaten werd, kon de natuur zich ontwikkelen en streken allerlei vogelsoorten in het gebied neer. In de jaren ´80 en ´90 bracht de mens drie grote grazers naar het gebied: het edelhert, het Heckrund en het konikpaard. Deze dieren hebben zich qua aantal goed ontwikkeld. Op dit moment leven er zo’n 3.800 grazers in de Oostvaardersplassen.

[2] Zie artikel “Beter ten Halve gekeerd”.

[3] Letterlijk: afwisselend leven van alle soorten flora en fauna (ongeveer 2 miljoen, waarvan zo´n 40.000 in Nederland) op aarde die in diverse leefgebieden of ecosystemen te vinden zijn. Biodiversiteit is noodzakelijk voor de productie van zuurstof, afbraak van dode dieren en planten, bestuiving van planten (waaronder landbouwgewassen), waterzuivering en het beheersen van plagen

[4] Tekst Wikepedia onttrokken uit bijlagen document bij Ontwerp Natura 2000-beheerplan Oostvaardersplassen. Dienst Landelijk Gebied, Ministerie van Economische Zaken, 2014. p. 8-11

[5] Hierin gaat het vooral om de bescherming en instandhouding van 31 vogelsoorten en hun leefgebied. Het beheerplan concludeert dat de instandhoudingdoelen voor 19 tot 23 vogelsoorten niet kunnen worden gehaald met voortzetting van het huidige beheer.

[6] In 2015 informeerde de staatssecretaris de Tweede Kamer dat het streven erop gericht was om meer aandacht te schenken aan toerisme en recreatie en aan de visuele beleving van het gebied. Staatsbosbeheer moest in de maatschappelijke discussie over grote grazers de interactie met het publiek opzoeken en een maatschappelijke adviescommissie instellen.

 

 

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
6 jaren geleden

**En de politiek? Als de tweet van een voor velen onbekende CDA politicus Martijn van Helvert “ dat naast de grazers ook de toestand van de mensen in Syrië en Venezuela in die discussie meegenomen moet worden” sturend is, dan hoeven we van die experts voor het vinden van een oplossing ook niet veel te verwachten. De politiek is in de lente van 2011 in een diepe voorjaar- slaap gezakt om pas deze weken daaruit te ontwaken. Politici schreeuwen om korte termijn oplossingen, want een structureel beleid voor de langere termijn blijkt voor hen te hoog gegrepen te zijn. Om de toestanden van 2010 en 2018 is een evenwichtige benadering vertaald in beleid, noodzakelijk om structureel de weerzinwekkende toestanden voor grote grazers te voorkomen.

Emotie overstijgt beleid. Het doet me denken aan het politieke besluitvormingsproces om een operationele eenheid naar de Bosnische en Afghaanse burgeroorlog te sturen.**

Het bovenstaande is een deel uit het uitstekende artikel van Brantz. Dit deel sprak mij aan.
Impliciet is, de “mentale bestendigheid” van politici is aangeroerd.
Wat veel politici en burgers, steeds opnieuw vergeten, is het feit dat moedertje natuur de BAAS is en HAAR eigen wetten heeft. De mens is zo dom omdat deze “denkt te weten” hoe alles in elkaar zit.
Wie de wetten van de natuur negeert krijgt onherroepelijk problemen en die kunnen onomkeerbaar zijn als gevolg van het negeren van natuurwetten.
De Oostvaardersplassen zijn de trots van de bedenkers en deze zijn zeker als deskundigen” aan te merken…… Maar………. de natuur kent GEEN GRENZEN en zeker geen omheining voor een relatief zéér klein gebied.
De juiste beslissing zou zijn, om de Oostvaardersplassen een plaats te geven binnen ons zeer kleine land, zijn de aantallen. Als er te veel herten zijn…….. kunnen deskundige jagers de oude beesten gewoon afschieten en aan de slagerij verkopen of weggeven aan bejaardenoorden enz. enz. De stand blijft dan stabiel en ook de emotie zal afgeremd worden omdat er een dan een uitstekende bestemming is voor de afgeschoten beesten.
Bij een onnodige hongerdood van/voor deze geweldige beesten, zoals herten, is niemand gebaat. Die emotie is wel begrijpelijk.
Jagen is al zo oud als de mensheid is……….. maar er zijn te veel mensen…… dat wordt steeds ontkent……… en de schade aan natuur dat overbevolking oproept …….. kan zeker onomkeerbaar zijn. Een stukje “geschapen” natuur blijkt waardevol maar de doelstelling moet wel overeenkomen met de wetten van de natuur………. maar….. te veel mensen en ook te veel beesten……… blijkt dan toch de homogeniteit niet ten goede te komen.