In een drieluik zet kolonel b.d. Brantz vandaag de aanloop naar de Srebrenica-missie uiteen waar hij uiteindelijk ook zelf onderdeel van uitmaakte. Zijn scherpe analyse van het functioneren op ‘het plein’, in de politiek en binnen de militaire top is veelal niet mals, maar zeker ook niet vals. Dit is het derde en laatste deel in deze serie. Lees HIER deel 1 en HIER deel 2.
——————————————–
Veiligheid en Geweld
Op 19 januari kopte de Telegraaf “Defensie heeft veiligheid niet op orde” en in het artikel wordt opgemerkt “helaas is die conclusie niet nieuw”. Inderdaad is dat niet nieuw, maar daarover later in dit artikel meer. Op de radio werd het bericht verspreid dat de minister was geschrokken van het geweld dat majoor Kroon 10 jaar geleden heeft moeten gebruiken om zijn eenheid te vrijwaren van doden en gewonden. Kroon is een van de weinigen die de Militaire Willemsorde mag dragen en je zou zeggen dat de Koningin hem juist voor die doortastendheid tot ridder heeft geslagen. Veiligheid en gewapend geweld, het zijn twee grootheden die blijkbaar nog steeds niet passen in het denkraam van de policor denkende en doende politici in Den Haag.
Is dat echt nieuws? Nee want 25 jaar geleden speelde die relatie ook en 25 jaar geleden schrokken politici ook terug voor de effecten van beide terminologieën. Effecten die onverbrekelijk verbonden zijn met het leven van de militair. Daar wringt de schoen. Vooral bij onze pacifistisch ingestelde politici met hun overdreven respect voor de ander. Bovendien verbinden de zogenaamde ‘kenners’ veiligheid nog steeds met schieten en kogels, maar veiligheid is natuurlijk meer dan wapens en kogels.
Die angst, of wellicht is terughoudendheid een betere, een mildere term voor de opstelling van het politieke kartel, is sturend en vermoedelijk zelfs bepalend geweest bij de keuze, vulling en voorbereiding van de operationele eenheid die ruim 25 jaar geleden op pad gestuurd werd om in twee Safe Area´s[1] de veiligheid van de Bosnische medemens te waarborgen. Die operationele eenheid die de bevelhebber eind 1993 uit zijn hoed toverde, was zeker niet mijn voorstelling van een uit te zenden operationele eenheid naar een regio waar al twee jaar een burgeroorlog woedde.
Bescherming en Slagkracht
Het klonk aanvankelijk nog zo krachtig. Mission impossible; speelbal van de Serviërs; waanzin militairen ergens naar toe te sturen waar ze de mensen moeten beschermen en niet mogen verdedigen[2] en hoe je met zo weinig troepen dat (ontwikkelingen binnen en buiten de Safe Area) effectief onder controle kan houden. Je bent dan volledig overgeleverd aan de goodwill van de strijdende partijen”. Teksten die terechte de zorgen uitdrukten voor de veiligheid van uit te zenden militairen naar een burgeroorlog. Een zorg die tot uitdrukking zou moeten komen in de configuratie van de uit te zenden eenheid. Maar de wind ging draaien. Na een goed gesprek tussen minister en bevelhebber konden de werkbijen in de Juliana kazerne ineens geluiden horen als “voor de toekomstige werving (van het beroepsleger) zou het heel slecht zijn wanneer men niet verder zou zijn gekomen dan de Oirschotse heide en een oefeningetje in Griekenland”. Uitspraken van militairen die er zelf van overtuigd waren dat een uitzending voor hen niet in het verschiet lag.
Verbaasd en geschokt hoorden we die teksten op de eerste verdieping van de Juliana kazerne aan. Wat was er in vredesnaam gebeurd? Na dat goede gesprek met de minister hechtte de bevelhebber ineens meer waarde aan politiek georiënteerde argumenten dan aan rationele operationele argumenten. Teksten als “goed voor het imago en presentatie van de KL; vereenvoudiging van de besluitvorming voor de invoering van de bewapende Helikopter” en zelfs de uitspraak eervolle, niet eenvoudige, maar wel uitvoerbare opdracht” konden in de burelen van Apeldoorn en Den Haag worden gehoord.
Hoewel begin 1993 de strijdende partijen in Bosnië elkaar bitter bestreden en die toestand in het tweede deel van 1993 nauwelijks ten goede verbeterde, hanteerde de KL voor de opbouw van de geselecteerde operationele eenheid een optimistisch scenario. De aanvankelijke bezorgdheid die uit het mission impossible statement sprak, werd niet vertaald in richtlijnen die recht deden aan een worst case scenario in een burgeroorlog. In tegendeel zelfs. Richtlijnen werden plotseling overboord gegooid. Geen eenheid die in het schemergebied tussen vrede en oorlog[3] zijn taken moest uitvoeren. Geen eenheid die inzetbaar moest zijn in het gehele geweldsspectrum zoals de bevelhebber voor dat ‘goede gesprek’ als richtlijn aan de werkbijen had verstrekt.
Gelet op zijn uitspraak dat “het bataljon niet naar Bosnië werd gestuurd om te vechten… geen van de strijdende partijen heeft ooit echt VN posten, militairen aangevallen of onder vuur genomen”… had dat gesprek blijkbaar zijn voortschrijdend inzicht geprikkeld. Hoezo hadden de strijdende partijen het UNPROFOR niet moeilijk gemaakt? Tellen gijzelingen, afknijpen van logistieke aanvoerlijnen, beschietingen van konvooien, UNPROFOR observatie posten en militairen, uitingen van stabiliteit, orde en rust waren, dan niet mee? In de loop van 1993 kreeg de werkvloer de indruk dat veiligheid voor de strijdende partijen een hogere prioriteit kreeg dan veiligheid voor de eigen militairen.
Een burgeroorlog, optreden in het schemergebied van vrede en oorlog, strekking van de UNSCR 836, aanvullende ministeriële richtlijn dat een eenheid in zijn potentiële capaciteit voor een Grootschalig Conflict tevens de potentiële capaciteit voor een CBO moet bezitten, omdat CBO en Algemene Verdedigingstaak (AV) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en de eerder aangehaalde richtlijn van de bevelhebber zelf, schreeuwden om een operationele eenheid die optimaal beschermd was, slagkracht had, over escalatiecapaciteit kon beschikken en getraind was in een optreden met een hoge geweldsintensiteit. Een kriegsfähige eenheid dus.
Operationele criterium niet bepalend
De bevelhebber maakte echter andere keuzes. In zijn eigen boek legt hij op blz. 139 de reden van die andere keuzes uit ….Het bataljon zou nu eenmaal niet in de eerste plaats naar Bosnië gaan om te vechten. Voor de eigen bescherming was het niet nodig om kanonnen mee te geven…” en op blz.139 verklaart hij waarom het bataljon van een aantal relevante wapensystemen en munitiesoorten werd gestript … “Zo besloten we (Chef Defensiestaf en Bevelhebber der Landstrijdkrachten) de zware 120 mm mortieren die tot de standaard uitrusting behoren niet mee te nemen en het 25 mm boordkanon van de pantservoertuigen te vervangen door zware .50 mitrailleurs”, omdat volgens hem …. “Deze bewapening het best past bij de taken die moeten worden uitgevoerd”…. Als operationeel opgevoede militair die net zijn commando had overgegeven, begreep ik weinig van de opstelling van de beide heren generaals. Vooral omdat die uitspraken ook niet spoorden met de aanvankelijke ferme teksten uit de mond van deze beleidsbepalers.
De bevelhebber liet zich voor vulling en voorbereiding van de uit te zenden operationele eenheid leiden door de inhoud van de VN Aide Memoire. Die benadrukte in tegenspraak met de strekking van UNSCR 836[4] dat bewapening in principe geen escalerend karakter mocht hebben. Geen escalerend karakter in een burgeroorlog, in een schemergebied tussen vrede en oorlog? Hoe past dat in de noodzaak om de veiligheid van uitgezonden militairen te kunnen garanderen? vroeg ik me in mijn kamer op de Juliana kazerne af. Canadezen, Britten en Fransen hadden bij de uitzending van operationele eenheden naar Bosnië met het afwijken van dit soort richtlijnen veel minder problemen. Gepokt en gemazeld door ervaringen met missies in diverse delen van de wereld, stemden ze hun bewapening af op aard, intensiteit en vermoedelijke lengte van het desbetreffende conflict. Die landen beschouwden de veiligheid van hun eigen militairen vertaald in bescherming en slagkracht het gewenste vertrekpunt voor vulling en voorbereiding. Die combinatie was in hun ogen een belangrijker en zwaarder wegend argument dan het opvolgen van theoretische richtlijnen van welke organisatie ook. De genoemde nationaliteiten hadden in de periode 1992-1993 op harde wijze geleerd dat alleen robuustheid in materieel en mentaal opzicht respect af kon dwingen bij de strijdende partijen.
Geheel afwijkend van die burgeroorlog realiteit in de Bosnische beemden, werden KL functionarissen voor de opbouw van een operationele eenheid op pad gestuurd met een landmacht vertaling van robuust optreden. Een Peace Keeping scenario, verwijzend naar de problemen die de KL bij de UNIFIL opdracht in de periode 1979-1983 had ondervonden. Het was volgens mij toen een misvatting te denken dat zogenaamde ‘Peace Keepers’ het karakter van het conflict in Bosnië zouden kunnen bepalen. Dat was echter het bedenkelijke voorrecht van de strijdende partijen. Die hadden medio 1992 al besloten om elkaar met echte kogels te bestrijden, waarbij zij in voorkomend geval zeker de ‘Peace Keepers’ niet zouden ontzien.[5] Gezien de problemen die de KL in de periode 1979-1983 had om bataljonsrotaties volledig te kunnen vullen met vrijwilligers gaf de bevelhebber de voorkeur aan een uitzending op basis van vrijwilligheid. Tenslotte moest door de budgettaire krapte gestreefd worden naar een beperking van kosten en dat had zijn weerslag op volume en kwaliteit van materieel keuzes.
Volgens de bevelhebber zou op basis van deze richtlijnen een operationele eenheid op de mat gebracht worden die zeker zou beantwoorden aan de gewenste robuustheid en met succes taken in het schemergebied tussen vrede en oorlog voor zijn rekening kon nemen. Aan de Directie Voorlichting liet hij weten “voor de NOS-Camera te gaan vertellen dat een goede beslissing was genomen en het bataljon met robuust optreden zijn taak goed zou kunnen uitvoeren”… Gelet op het uiteindelijke product vraag ik me af of de bevelhebber de moeite had genomen om vast te stellen wat robuust[6] in de Bosnische situatie zou moeten inhouden. In mijn optiek betekende robuust in een burgeroorlog, in ieder geval dat de eenheid wapens heeft die bescherming bieden en geschikt zijn om gewapende confrontaties, met en tussen strijdende partijen, onmiddellijk te neutraliseren. Volgens een Britse VN collega, Bob Stewart, moest het gepantserde platform en bewapening er imposant uitzien, een dikke huid hebben, hard geluid maken en in korte tijd veel kogels effectief kunnen afvuren[7]. Kortom dikke kanonsystemen dus en een eenheid die de gevechtsvormen beheerste die in een dergelijke situatie opgeld doen.
Dat gaat dus niet lukken als strijdende partijen geen ontzag voor mens en materieel hebben. In het verlengde van die benadering was geloofwaardigheid als belangrijkste pijler van afschrikking van doorslaggevende betekenis. Geloofwaardigheid betekende voor beide strijdende partijen, daadkracht, doorzettingsvermogen en bereidheid om beschikbare wapensystemen in voorkomend geval te gebruiken. Doen wat je zegt en niet voortdurend manipuleren met de uiterste acceptatiegrens. In combinatie met de te verwachten glijdende geweldsintensiteit zouden VN militairen gedwongen worden om zich te verdedigen en dus was er behoefte aan bescherming in termen van bepantsering, bodemvrijheid, mobiliteit, slagkracht en escalatie capaciteit om de geweldsintensiteit soepel te kunnen opkrikken en afbouwen.
Eindproduct
Wat uit de hoed van de KL tovenaar kwam rollen, was niet de in de Bosnische beemden gewenste voor de algemene verdedigingstaak opgeleide eenheid[8] met adequate bescherming, escalatie capaciteit en een inlichtingenstructuur. Integendeel. Nederland stelde een licht infanteriebataljon beschikbaar voorzien van een YPR[9] met een .50 mitrailleur, een in elkaar geknutselde kevlar toren en een geschoonde Organieke Munitie Uitrusting (OMU)[10]. Zonder escalatie capaciteit, mogelijkheid om in te haken in een inlichtingenstructuur en een strakke vertaling van de beschikbare VN ROE waarin het gebruik van gewapend geweld tot het minimum moest worden beperkt.
Het was niet mijn voorstelling van een uit te zenden manoeuvre eenheid naar een regio waar al twee jaar een burgeroorlog woedde. Maandenlang hadden werkbijen van de Landmachtstaf waarvan ik deel uitmaakte, geprobeerd om de hogere legerleiding op andere gedachten te brengen. Volgens die werkbijen moest het beginsel slagkracht en bescherming resulteert in een grotere kans op overleving sturend zijn. Dat was nu niet het geval en dus waren de kansen op succes en overleving in een geïsoleerde Safe Area wel héél erg marginaal. Het bleek vechten tegen de bierkaai en de hogere legerleiding bleef vasthouden aan het PK scenario. Het resultaat kennen we inmiddels…
Veiligheid en Geweld zullen bij Nederlandse politici en een deel van de militaire top altijd allergische reacties oproepen. Reacties die de overlevingskansen van de Nederlandse militair in een missiegebied ver van huis niet bevorderen…
—————————————————–
[1] Aanvankelijk Srebrenica en Zepa, gewijzigd in Tuzla en Srebrenica.
[2] Is gezien de strekking van UNSCR 836 onjuist.
[3] Zie uitleg van een CBO op blz. 11 en 12 van de Prioriteiten Nota 93.
[4] To deter attacks against the Safe Area’s, to monitor the cease-fire, to promote the withdrawal of military or paramilitary units other than those of the Government of the Republic of Bosnia and Herzegovina and to occupy some key points on the ground, in addition to participating in the delivery of humanitarian relief to the population….. Acting in self-defense, to take the necessary measures, including the use of force, in reply to bombardments against the Safe Area’s by any of the parties or to armed incursion into them or in the event of any deliberate obstruction in or around those areas to the freedom of movement[4] of UNPROFOR or of protected humanitarian convoys
[5] Die fout werd ook gemaakt bij de uitzending naar Uruzgan.
[6] Minister Pronk stelt in een artikel in de Volkskrant van 12 juli 2000 dat nooit in het kabinet is gezegd dat de UN missie met lichte bewapening naar de Safe Area zou gaan. En hij wijst in dat artikel op de behoefte aan escalerend vermogen.
[7] Noise impresses, size impresses and numbers impress. I believe in robust intervention by the UN Forces. Bosnians respect strength and have little time for weakness. In their experience any sign of indecision is a precursor to defeat, a principle that I believe normally applies throughout the world. The Warrior itself is a superb piece of military hardware…..the Warriors had been fitted with additional protective armor…..Warrior provided a tremendous feeling of protection and this gave us a great deal of confidence when going about our business in Bosnia. Once in a Warrior everyone felt safe. But Warrior could also fight, if necessary. It had a 30 mm. Reardon cannon….. and the Hughes chain-gun’ Bob Stewart in zijn boek “Broken Lives” (1993). Bob was in 1993 de eerste Britse bataljonscommandant in Bosnië (sep 1992-mei 1993).
[8] Alleen de eerste rotatie was als voormalig pantserinfanterie bataljon deels opgeleid en geoefend voor het gemechaniseerde optreden in een Algemene Verdedigingstaak (Groen met een glijdende geweldsintensiteit inb. de hoogste geweldsintensiteit). De daarop volgende rotaties hadden die kennis en geoefendheid niet.
[9] De beleidsbepalers zagen om onverklaarbare gronden af van de huurkoop van Finse Sisu´s en kozen voor de weinig ergonomische en kwetsbare YPR. Bovendien bleek bij de indeling van de benodigde pantservoertuigen voor Dutchbat rotaties een groot aantal bruikbare platformen al aan Egypte te zijn verkocht. De beschikbare YPR´n voldeden door de keuze voor een PK scenario niet aan de gewenste configuratie en moesten worden aangepast. Het mocht wat kosten.
[10] Op basis van normen vastgelegd in de IM LLC # 19-93 d.d. 5 november 1993 voor het voeren van een in tijd beperkte – 72 uur – verdediging. Een eis die voortkwam uit de Algemene Verdedigingstaak. Invulling gevend aan de uitgangspunten van de UN was de berekening gebaseerd op het aantal harde en zachte (Sovjet) doelen dat een bataljon in die 72 uur vermoedelijk zou moeten bestrijden in zijn bataljonsvak en het aantal schoten dat men dacht nodig te hebben om een hard of zacht doel uit te kunnen schakelen. Geschoond, omdat bepaalde munitiesoorten als mijnen en brisantgranaten voor mortieren uit de samenstelling gehaald waren en een Beschikbaar Munitie Rantsoen (BMR) van 16% op Dragon raketten geplaatst was.