Het klinkt Orwelliaans, maar is het niet. Niet in de verste verte. Waarom wordt dat jaar er dan uit gelicht? Omdat Dutchbat meer is dan de militairen wier toekomst in die ene week van juli 1995 zou worden bepaald. Omdat de uitzending van de eerste twee rotaties nooit kan worden beschouwd en benaderd als een tripje naar een uitspanning van Center Parcs zoals een aantal badinerende rapportages willen doen geloven. Omdat ontwikkelingen en gebeurtenissen in 1994 hun schaduw vooruit zouden werpen op het debacle in Srebrenica. Daarom.
Neutraliteit
Westerse politici hebben voortdurend gehamerd op het neutraliteitsbeginsel als vertrekpunt voor het optreden van militairen onder UN vlag. UN troepen neutraal? De verschillende Veiligheidsraad resoluties waren gericht tegen de Bosnische Serven. Westerse politici hadden onder druk van de media de VRS bij het begin van de Burgeroorlog tot vijand verklaard. UN troepen waren alleen ontplooid op het territoir van Bosnië-Herzegovina, UNPROFOR had in alle Safe Areas opdracht om de Bosnische medemens te beschermen tegen Bosnisch-Servische agressie. UNPROFOR gedoogde ABiH schendingen van luchtruim en Confrontatie lijnen. UNPROFOR keek een andere kant op bij wapenleveranties door UNHCR konvooien en Black Flights op Tuzla. NATO luchtsteun was gericht tegen VRS platformen[1]. BHC en UNPROFOR waren niet neutraal.
Bij het betreden van mijn nieuwe werkruimte tussen de toiletten en het Situatie Centrum van de KL-Crisisstaf was mij dat na het lezen van een aantal informatie documenten al op de eerste dag duidelijk geworden. Daarom was het onbegrijpelijk dat de hogere legerleiding in de loop van 1994 steeds maar weer het neutraliteitsverhaal afdraaide om de keuze voor een Peace Keeping scenario te rechtvaardigen. De consequentie van de opgesomde en geaccepteerde inbreuken op het UN neutraliteitsbeginsel was dat Dutchbat niet neutraal was en door de opgesomde schendingen van het beginsel ook nooit geweest is. Met die kennis voor ogen begreep ik niet dat Commandant van de derde rotatie in zijn boek “Srebrenica, Who cares” op blz.41 schreef “men vergeet vaak dat je slechts “on speaking terms“ met alle strijdende partijen kunt blijven als je je strikt neutraal opstelt. Over naïviteit gesproken.
In Tuzla heb ik moeten constateren dat het neutraliteitsbeginsel door UN militairen vaak werd gebruikt als een alibi voor eigen falen en dat was een bedenkelijke instelling.
Problematiek van de eerste rotatie
Er is in 1994 tijdens de uitzending van de eerste twee rotaties meer gebeurd dan bij het brede publiek bekend is geworden. Vermoedelijk is de overdadige en vaak onjuiste schets van de problematiek van de derde rotatie daar debet aan.
Had de eerste rotatie het in vergelijking met de opvolgende rotaties het makkelijker, eenvoudiger? Die vraag is mij weleens door collegae gesteld. Optisch lijkt dat wellicht zo, immers ze hadden relatief weinig te lijden van gevechtshandelingen tussen strijdende partijen. Praktisch is dat niet zo. De eerste eenheid had te maken met problemen bij de aanvoer van mens en materieel van het thuisland naar missiegebied; met problemen bij de bouw van onderkomens en waarnemingsposten; met het onderkennen en identificeren van spanningen tussen en met de belangrijkste opponenten; met het identificeren en in kaart brengen van uitgaande en ingaande stromen strijders, boeren en “zwarte markt handelaren”; met het gebruik van smokkelpaden. Die eerste rotatie moest op basis van de eigen inschatting van het spanningsveld en gewapend met mandaat en ROE een risicoanalyse maken en met die analyse als basis de eigen veiligheid gaan optimaliseren. Dat bleek een uitdaging te zijn. Het gros van de eenheid moest doordat de aanvoer van containers en beschermingsmaterieel werd gefrustreerd, ondergebracht worden in een voormalige accu fabriek[2], bestaande (Canadese) Observatie posten (OP) moesten verplaatst en verbeterd worden, nieuwe Op´n gepland en gebouwd. Tussendoor moesten contacten gelegd worden met strijdende partijen en burger autoriteiten om orde en rust binnen de grenzen van de Safe Area te kunnen bewaren en humanitaire hulp te kunnen coördineren.
Die eerste rotatie werd tijdens de ontplooiing geconfronteerd met het feit dat de derde eenheid geen toestemming van Bosnische Serven kreeg om Zepa binnen te gaan en daardoor een opdracht op het Bosnische continent kreeg. Eerst in Sebenik ten noorden van Tuzla, vervolgens tijdelijk op Tuzla Airbase (TAB) en tenslotte in Simin Han op 20 kilometer van Tuzla. Militairen van die eenheid waren de eersten die onder Bosnisch Servisch vuur kwamen te liggen en de bloeddruk in Den Haag logischerwijs deed oplopen.
De eerste rotatie heeft de aanzet gegeven voor het respect van vriend en vijand in en buiten Bosnië; voor de vakbekwaamheid van de Nederlandse militair. Oefening Bravo Quick (inzet van de QRF) en First Light (QRF met gebruik lichtgranaten, het leiden van Intruder platformen op vermoedelijke doelen) hebben strijders binnen en buiten de Safe Area een indruk gegeven van de gevechtskracht van de eerste rotatie. Het werd hen duidelijk dat met de militairen van die eerste rotatie niet gespot kon worden. De inzet van luchtstrijdkrachten om de VRS rond Gorazde te stoppen, was aanleiding voor gijzeling van individuele, geïsoleerde en ongewapende UN militairen en stopzetten van de bevoorrading van de Safe Area. Ook die eerste rotatie heeft te maken gehad met uitingen van onveiligheid zoals beschietingen van delen van de eenheid die binnen en buiten de Safe Area waren gepositioneerd.
In mei 1994 heb ik in de Safe Area het respect voor commandant en het vertrouwen in de kwaliteit van de eerste rotatie kunnen vaststellen. Ik heb toen ook de negatieve effecten van het ontbreken van een betrouwbaar inlichtingenbeeld kunnen ervaren. Geen mogelijkheid om aan te kunnen haken bij een inlichtingensysteem, een verbod van de bevelhebber om het meegevoerde commando troepen peloton, inlichtingen buiten de Safe Area te laten verzamelen. Onbetrouwbare en niet te controleren informatie van strijdende partijen, informatie uit UNMO en JCO (getransformeerde SAS officieren) en UNPROFOR bronnen, moesten gebruikt worden om een risico beeld te schetsen. Dat probleem etterde door bij de twee opvolgende rotaties.
Tweede rotatie knelpunten
Nadat de eerste rotatie had vastgesteld dat het krap in het voetvolk zat, sneed de tweede rotatie dat onderwerp eind augustus 1994 tijdens het bezoek van commandant BHC, sir Michael Rose, opnieuw aan. In het verloop van het gesprek maakte generaal Rose twee zaken helder: hij onderschreef uit operationeel oogpunt de behoefte en erkende dat het mandaat met meer mankracht, voertuigen en wapens effectiever kon worden uitgevoerd, maar wees onmiddellijk op de praktische onmogelijkheid om een derde eenheid met wapens en munitie de Safe Area binnen te krijgen. De VRS zou gelet op de ontwikkelingen in en rond de Safe Area geen toestemming geven. Rose repte tijdens dit onderhoud met geen woord over de veranderde opdracht zoals de SGUN die had opgenomen in zijn mei rapportage aan de Veiligheidsraad. Zou ook Rose niet op de hoogte zijn geweest van die verandering? of heeft hij een andere reden gehad om dit belangrijke onderwerp niet aan te snijden? Rose kennende kan ik me dat laatste niet voorstellen.
De tweede rotatie maakte in extreme mate kennis met de Bosnisch Servische logistieke wurggreep, waardoor de levensomstandigheden in de Safe Area eind 1994 stap voor stap slechter werden. Een poging om dat te verbeteren door het geld voor de humanitaire hulpverlening gelijkelijk over Bosniërs en Bosnisch Servische hulpprogramma´s te verdelen, werd door de Minister van Ontwikkelingsamenwerking eind 1994 persoonlijk getorpedeerd. Daarna kwamen logistieke konvooien meer niet dan wel binnen en vaak waren die konvooien gestript van voorraden. Naast het gedwongen leven op noodrantsoenen en vitamine pillen en door het groeiende gebrek aan brandstof meer voet dan bereden optreden[3], werd de tweede rotatie begin november verrast met een ontplooiing in een tweede Safe Area (Bihac) op 500 kilometer van Srebrenica. Die verrassing werd gevolgd door de verdwijning van een logistiek en verlofgangers konvooi op het grondgebied van de Republika Srpska (RS) eind november 1994. De een – verdwijning van konvooien – heeft voorkomen dat de ander – ontplooiing van een compagnie in de Bihac – moest worden uitgevoerd. Ellende voorkwam ellende.
Het feest rond de Bihac begon toen de VRS vanuit Udbina in de Krajina, de Safe Area bestookte met vliegtuigen[4]. NATO reageerde door eigen vliegtuigen op Udbina los te laten. Die opdracht wordt door veel experts beschouwd als de eerste gewelddadige actie van de NATO. Het zou er toe leiden dat de RS politieke leiding voor de eerste keer openlijk UN en NATO beschuldigde van partijdigheid en het verlaten van de neutraliteitsgedachte en waarschuwde voor serieuze gevolgen. Die lieten niet lang op zich wachten[5] en vervolgens ging de UN op zoek naar oplossingen om te voorkomen dat de Bihac definitief in VRS handen zou vallen. Geplande onderhandelingen op het vliegveld van Sarajevo lopen op niets uit, omdat UNSCR wel met Izetbegovic, maar niet met Karadzic rond de tafel wilde zitten. Een nieuwe bevestiging dat de UN niet neutraal was.
In Sarajevo besluit de leiding van BHC (Brinkman, chef staf BHC) om het in de Bihac ontplooide bataljon uit Bangladesh te versterken. Het ontplooien van het Simin Han gedeelte van de tweede rotatie bleek blijkbaar een aantrekkelijke optie te zijn. Waar andere TCN´s voor terugschrokken, bleek Brinkman het een goede gelegenheid te vinden om het aanzien van Nederland op het politieke toneel nog maar eens te verhogen. Planning om een deel van DB uit Simin Han te halen en in Bihac te ontplooien, was net voor de problemen rond konvooien op Bosnisch Servisch grondgebied, voltooid. Achteraf heeft de aanval op Udbina, Nederland en de tweede rotatie verschoond van een ontplooiing in de Bihac. Door het wel en veel wee van beide konvooien werd de aandacht daarnaar verlegd en was een mogelijke ontplooiing van een Nederlandse eenheid in de Bihac geen onderwerp meer voor UNPROFOR en Nederland. Was dat niet het geval geweest dan waren beide delen van DB ontplooid in een Safe Area met alle nadelige gevolgen van dien. De eenheid in Srebrenica moest opboksen tegen de grillen van Mladic c.s. en die in de Bihac zou te maken krijgen met de wispelturige Abdic [6] en zijn niet in de hand te houden militaire pendant Dudakovic, grillige Bosnische Serven en het was niet uitgesloten dat ook Kroaten bij tijd en wijle roet in het eten zouden gooien.
Achteraf zou blijken dat de ontwikkelingen in en rond Bihac ons veel hadden kunnen leren. Een van de lessen was de manier waarop het door de VRS in bezit genomen deel van de Bihac (ca. 25%) en gegijzelde UN militairen vrij kwamen. Men veronderstelde dat Fransen en VRS het daar op een akkoordje hadden gegooid: vertrek uit Bihac en vrijlaten van UN militairen tegen de belofte geen luchtaanvallen op VRS doelen te doen.
Pogingen van de regering om het risico te spreiden
Na zijn eerste bezoek aan de Safe Area in september 1994 werd het de nieuw aangetreden Minister – Voorhoeve – blijkbaar duidelijk dat de zaken in de Safe Area zich in een neerwaartse spiraal bevonden en naarmate 1994 vorderde, het verlies aan mensenlevens realiteit zou worden. Er werd door de knappe koppen op Defensiestaf onderzocht hoe het oplopende risico in Srebrenica kon worden gespreid. Dat onderzoek leverde twee opties op: internationaliseren en overgave van verantwoordelijkheden aan een andere TCN. Hoewel ik de kans op succes door de steeds slechtere leefomstandigheden in de Safe Area vrijwel nihil achtte en dat bij de DCBC vergadering (ook wel Bunker overleg genoemd) op 16 september benadrukte, moest ik van de Defensiestaf visionairs toch die twee opties uitwerken en een uitgewerkte studie aan Defensiestaf voorleggen. Erg gemotiveerd was ik dus niet.
Tijdens het Bunkeroverleg op 16 september 1994 kreeg ik ook te horen dat de Minister overwoog om DB langer dan de aanvankelijke mandaatperiode van 18 maanden in de Safe Area te handhaven. Ik begreep niet helemaal hoe hij dat rijmde met zijn verzoek om het risico te spreiden door het internationaliseren van kleine specifieke eenheden in de Safe Area. Het werd nog onoverzichtelijker toen Defensiestaf met de optie kwam om een poging te doen een andere TCN te interesseren voor de uitdagende opdracht in Srebrenica. Volgens mij was de Minister overstag gegaan onder (inter)nationale politieke druk versterkt door de gekleurde berichtgeving in de gevestigde media,. Mijn indruk werd bevestigd toen de Minister het Parlement op 10 oktober 1994 informeerde dat DB zeker tot medio 1995 in de Safe Area zijn taken zou blijven uitvoeren en open liet of Nederland dat mandaat nog zou gaan verlengen. Inspanningen om een andere TCN te polsen, konden in 1994 in de ijskast worden gezet, maar zouden begin 1995 er weer uitgehaald worden[7].
Het onderzoek dat zich moest concentreren op kleine eenheden met een specifiek karakter zoals geneeskundige, genie en/of logistieke eenheden, kwam moeizaam op gang en uiteindelijk stierven mijn inspanningen door het Bihac voorstel van Sarajevo eind oktober 1994 in schoonheid. Vanaf begin november 1994 was een eventuele ontplooiing in de Bihac het speerpunt van onze activiteiten en raakte het internationaliseren al snel op de achtergrond.
Sturend voor 1995
Het was gezien de ervaringen in 1994 en de strekking van de twee rapportages van de SGUN aan de Veiligheidsraad, duidelijk geworden dat luchtsteunaanvragen hoe onderbouwd ook, pas in het uiterste geval en dan nog aarzelend zouden worden gehonoreerd. De derde rotatie moest er van doordrongen worden dat mocht gewapend geweld noodzakelijk zijn voor het oplossen van problemen, de inzet van eigen wapens en wapensystemen als first resort beschouwd moest worden[8]. Dat besef moest worden ingeslepen in de hoofden van bataljonsleiding, ondercommandanten, staffunctionarissen en manschappen. In 1994 was ook helder geworden, dat strijdende partijen en vooral Bosnische militanten binnen de Safe Area er op uit waren te manipuleren en te provoceren. Die observatie zou voor de derde rotatie het signaal moeten zijn respect voor eigen daden en woorden af te dwingen en strijdende partijen ervan te overtuigen vervelende activiteiten die niet in het belang van de missie van DB zijn, niet uit te voeren
KL, Legerkorps, 11 LMB en Dutchbat-3 zijn leermomenten aangereikt om de uit te zenden derde rotatie mentaal en fysiek anders op de situatie in de Safe Area voor te bereiden dan de eerste twee rotaties. Gelet op de geschetste problemen moest de selectie van sleutelpersoneel – commandant, belangrijkste staffunctionarissen, ondercommandanten en vooral functionarissen die regelmatig contact zouden hebben met vertegenwoordigers van beide strijdende partijen en civiele gezaghebbers – op die problematiek afgestemd zijn en tijdens de opbouwperiode moest het verantwoordelijke personeel mentaal op de onderkende en te verwachten problematiek voorbereid worden. Die lessen moesten als leerdoelen worden ingepast in de voorbereiding van DB-3.
Commandant derde rotatie is tijdens zijn office call op 17 november uitgebreid op de hoogte gebracht van de problematiek die hij zeker in de beginfase in de Safe Area zou kunnen verwachten. Hem werd geadviseerd om daarop mentaal en psychisch voor vertrek in te spelen. Op mijn kantoor vertelde een arrogante cynische officier dat het bataljon onder zijn leiding de zaken in de Safe Area wel het hoofd zou kunnen bieden. Behoorde hij en de zijnen niet tot de fine fleur van de Koninklijke Landmacht? Hoe de man dacht zijn opdracht in Srebrenica uit te moeten voeren werd in zijn eerste toespraak na de overname van het commando op 18 januari 1995 duidelijk
“….wij zijn hier niet om oorlog te voeren, daar hebben wij de middelen niet voor en daar zijn we eigenlijk ook niet voor opgeleid….”[9]
————————————————
[1] Voormalig Minister van Defensie van Eekelen benadrukte die schending van het eigen beginsel op blz. 164 van zijn boek “Debating European Security” als volgt “luchtsteun werd toegepast om alleen Bosnische Serven te treffen. Dat is in tegenspraak met het neutraliteitsprincipe van de UN, waardoor het ontaardde in een geschikt instrument om de Bosnische Serven naar de onderhandelingstafel te bombarderen. Het was in lijn met het Amerikaanse lift and strike beleid dat voor Sarajevo en tegen Pale en Belgrado gericht was.
[2] Bij terugkeer bleek dat een aantal van hen een verhoogd niet levensbedreigend hoeveel lood in het bloed had.
[3] Samengevat onder de term minimize programma.
[4] ‘Fighting for Peace ‘, blz. 199, Sir Michael Rose, 1994
[5] Beschietingen op de Bihac en Sarajevo werden geïntensiveerd, het UNMO team in Brcko werd verjaagd; 55 Canadese UN militairen werden gevangen genomen en 350 UN militairen van verschillende nationaliteiten ingesloten in een Weapon Collection Point in Centraal Bosnië.
[6] Als verklaring voor de populariteit van Abdic in de Bihac-enclave schrijft Raymond Detrez (1948) op blz. 287-288 in zijn boek “De sloop van Joegoslavië”: “Abdic had in de jaren ’70 het noodlijdende Bosnische levensmiddelenbedrijf Agrokomerc met dertig werknemers uitgebouwd tot één van de bloeiendste bedrijven in Joegoslavië. Agrokomerc verschafte werkgelegenheid aan meer dan 60.000 mensen en financierde de vernieuwing van het stadscentrum van Velika Kladuša. Abdic was de levende uitvergroting van de typische Joegoslavische communistische politicus: de combinatie van lokaal potentaat met feodale allures, weldoener aan het hoofd van een hele piramide van ‘cliënten’, manager en maffiabaas. Hij onderhield] voortreffelijke betrekkingen met de Kroatische en Servische bevolking in ‘zijn’ streek, waar de interetnische betrekkingen altijd al goed geweest waren, maar ook met de Kroatische en Servische leiders in Bosnië en Kroatië. Of daarbij ideologische overwegingen dan wel commerciële belangen de doorslag gegeven hebben – zijn bedrijf verkocht levensmiddelen aan alle strijdende partijen, inclusief het JNA en de Cazinska Krajina was een draaischijf van wapentransporten in alle richtingen – is van weinig belang; hij slaagde erin de Cazinska Krajina grotendeels uit de oorlog te houden. Velika Kladuša en Cazin werden nooit beschoten”.
[7] Begin 1995 stelde de Oekraïne voor om de opdracht in Srebrenica over te nemen. Na maandenlange onderhandelingen werd in juni 1995 een Letter of Understanding in Kyiv door Commandant KL-Crisisstaf namens de Minister ondertekend. Omdat Commandant UNPROFOR gelet op de merkwaardige zwarte markt praktijken van Oekraïners in Zepa geen reeds in Bosnië ontplooide Oekraïense eenheid in Srebrenica wilde hebben, moest een nieuwe eenheid in de Oekraïne voorbereid worden. Die voorbereiding nam net als in Nederland drie maanden in beslag, waardoor de derde rotatie niet in juli maar zoals de Minister-president in de Kamer aankondigde pas eind augustus 1995 zou kunnen roteren.
[8] Janvier verweet de derde rotatie op 10 juli 1995 eigen wapens niet hebben ingezet en in plaats daarvan luchtsteun als first resort te hebben benaderd.
[9] Video beelden opgenomen door PIO DB Dijkema geïncorporeerd in de narrative van het multimedia project VPRO-KRO.