Gisteren schreef ik mijn ergernissen rond de huidige Minister van Defensie weg in een artikeltje met de titel “ De Zondebok”. Bijna aan het einde van het artikel staat een aantal citaten uit de mond van politici, militairen en militaire vakbonden. Wanneer die uitspraken worden getoetst aan de inzichten van vandaag kan de betrokken personen een zeker voortschrijdend inzicht niet worden ontzegd.
Ook in de reacties op de sociale media valt regelmatig dat voorschrijdende inzicht te bewonderen en het valt daarbij op dat personen die binnen de Defensie organisatie hun hele carrière of loopbaan geen woord buiten de werklocatie hebben laten horen, nu plotseling weten hoe de hazen hadden moeten lopen. Op zich best amusant.
Can do mentaliteit luidt kaalslag in.
In een reactie valt herhaaldelijk de term kaalslag en vervolgens wordt met de vinger gewezen naar anderen. Op zich begrijpelijk, maar wel heel gemakkelijk. Vooral als de reagluurders bedenkt dat de militair door zijn loyale opstelling in combinatie met de zo vaak binnen Defensie geprezen can do mentaliteit of anders geformuleerd niet lullen maar poetsen instelling in grote mate heeft meegewerkt aan die kaalslag. In 1993 verbaasde ik me dat in de gangen van de Haagse Juliana kazerne vaak die twee termen gebezigd werden. En volgens mij zo vaak en zo nadrukkelijk dat een groot aantal segmenten van de Krijgsmacht gingen geloven in de kracht van die twee termen. We praatten ons zelf aan dat taken waarvoor bijvoorbeeld 10 functieplaatsen waren ingeschaald ook door 8 of zelfs 6 daadwerkelijk aanwezige personen gedaan konden worden. Blijkbaar waren we zo trots op die can do mentaliteit dat we niet beseften dat we ons zelf uiteindelijk in de voet zouden schieten.
We beseften dan ook niet dat we uiteindelijk de wens van veel politici om herhaaldelijk te bezuinigen op Defensie aan het faciliteren waren. En dat hebben de keurmeesters van het Binnenhof dan ook enthousiast voor hun rekening genomen. Weliswaar heeft een Minister ter linkerzijde van het politieke gangpad het startschot voor die bezuinigingen gegeven, maar het zijn hoofdzakelijk ministers van de rechter zijde (8) geweest die de Krijgsmacht op een bezuiniging van ruim € 18 miljard hebben getrakteerd.
Ondanks die bezuinigingen probeerden generaties militairen gedreven door die can do mentaliteit om tijdens de verbouwing van de Krijgsmachtwinkel ook nog kwaliteitproducten aan de man te brengen. De krijgsmacht heeft 22 jaar geprobeerd om aan die doelstelling te beantwoorden. Vanzelfsprekend werd vooral de werkvloer geconfronteerd met de negatieve effecten van de bezuinigingen en dat kwam tot uiting in ongeoorloofde hoge werkdruk in termen van werklast en tijdsduur per dag, teruglopende kwaliteit van materieel en munitie. Dat laatste werd herkenbaar als munitie en materieel bijna dagelijks gebruikt moest worden tijdens meerweekse oefeningen, schietseries in binnen en buitenland en uitzendingen. Kortom de negatieve effecten van die ingezette kaalslag kwam in de zakken van de werkvloer terecht, waardoor de risico´s voor die werkvloer groeiden.
Brandbrieven werden de commandokanalen ingestuurd en vermoedelijk onder het motto “ik ben niet geïnteresseerd in problemen, alleen in oplossingen” kwam het gros van die brieven niet op het bureau waar oplossingen gevonden moesten worden. Niet verrassend dat in de loop der jaren betonrot in de can do instelling en het loyaliteitsbeginsel kwam en zodanig huishield dat zelfs onze elite eenheden de barricaden op zijn gegaan. Gezien het gebrek aan reuring in de Haagse en Utrechtse burelen was men zo gewend geraakt aan de manier waarop militairen met minder meer deden dat adequate maatregelen uitbleven en het volgens de politieke geleerden aanvaardbare risico wel voor de leidinggevende in het bovenste segment van toepassing bleef, maar voor de werkvloer veranderde in onaanvaardbaar risico.
Regeren is vooruitzien is in de loop der jaren voor de Krijgsmacht veranderd in “achteruitkijken resulteert in repareren “. De minister herhaalde haar nieuwe lijfspreuk een aantal keren in de media “ik wil niet aftreden, maar optreden”. In de huidige situatie en onder de huidige omstandigheden niet erg geloofwaardig meer.
Herinnert U zich deze nog?
Na het Srebrenica debacle die in 2002 de val van het kabinet Kok en het vertrek van de Minister van Defensie betekende, wordt Nederland nu geconfronteerd met de Mali malaise. Op dinsdag 3 oktober 2017 zit de Krijgsmacht met samengeknepen billen te kijken en te luisteren naar het politieke schimmenspel dat zich op de feestdag de Wiedervereinigung van mijn woonland, in de donkere krochten van het Binnenhof zal afspelen. De messen worden verbaal geslepen en veel politici gaan zich afficheren als het slimste jongetje of meisje van de klas. Opvallend is de serene stilte rond twee hoofdpersonen in de Mali tragedie nl. de heren Timmermans en Koenders. Twee heren die in 2013 trots rondliepen en herhaaldelijk zich op de borst sloegen, omdat zij de Mali missie hadden kunnen doordrukken en Nederland zijn stoeltje kon gaan uitzoeken in de Veiligheidsraad.
Ben benieuwd of de direct betrokken politici zich tijdens het debat nog herinneren wat zij in de periode 2013-2016 allemaal over de missie hebben gezegd. Een paar dan om vergeetachtige politici op weg te helpen:
In 2014 na een aantal incidenten kwalificeerde een aantal Kamerleden de toestand in Mali als onvoorspelbaar, zeer onveilig land met een doodlopend verzoeningsproces omdat de kloof tussen rebellen en regering zo groot is. Opgemerkt werd dat het geweld wel eens zou kunnen toenemen. Een ander Kamerlid merkte op dat de camping snel moest worden veranderd in een goed beveiligd militair kamp[i].
Minister van Buitenlandse Zaken Timmermans merkte daarbij dapper op dat “het een onrustige situatie is in Mali is, maar benadrukt dat als dat niet zo zou zijn, er geen Nederlandse militairen naar toe zouden zijn gestuurd”, He? Binnen de Krijgsmacht dacht men toch echt dat het om een hulpverlening en inlichtingenverzameling opdracht draaide. Maar dat werd in 2006 ook over de Uruzgan missie gezegd.
Timmermans opvolger kwam in 2016 met de volgende uitspraak nadat militairen hun zorgen hadden gedeeld met de Vaste Kamer Commissie van Defensie en BuZa “Volgens mij gaan militairen daar niet over maar de politiek”, Tja Bert maar jij zit wel lekker veilig in Den Haag en die militairen zitten met ondeugdelijk materieel en munitie met klamme handen in Mali.
Minister van Defensie Hennis ontkende stellig dat zij de veiligheid van de militairen in Mali zou bagatelliseren. Volgens haar hadden Jihadistische groepen weliswaar de raketaanval op het Nederlandse kamp opgeëist, maar ze wist niet of die groep er echt achter zit. Het dreigingsbeeld in Mali was volgens haar ondanks deze recente gewelddadigheden in ieder geval ‘niet veranderd. Maar excellentie voor de militair in het missiegebied, doet het niet ter zake of ze door de hond of de kat gebeten worden. In beide gevallen moeten ze bij de dokter een rabiës prik halen om geen infectie op te lopen en dat U ook voor uw rekening moeten nemen.
Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Ploumen, vond het te vroeg om ( 2014) additionele eisen te stellen aan de regering in Mali, omdat zij het ‘een kans wil geven’. Volgens Ploumen heeft Nederland een goede relatie met de Malinese regering en moeten de burgers in Mali beschermd worden. Bedoelt ze daarmee te zeggen dat Nederlandse militairen die taak ook voor hun rekening moeten nemen? Ze hebben al moeite om zichzelf te beschermen.
Debat.
Zal ze wel of niet de eer aan zichzelf houden? Veel zal afhangen van de steun van haar mentor, maar een ding is wel zeker: als de rook is opgetrokken, kijkt de doorsnee militair verbaasd naar zijn lege handen.
———————————————————————-
[i] Ruim een jaar na de start sliep het contingent nog steeds in tenten.
Haar “eer” zit hopelijk precies op die plek waaronder de collectieve schoen van de oppositie gaat landen. Egotripper Koenders was al zo’n farce als minister van buitenlandse zaken….