Hoe het wel moet en kan, heeft de huidige de hoogste militair in Frankrijk, de vijfsterrengeneraal Pierre de Villiers, afgelopen woensdag laten zien. Uit woede dat zijn president Macron tegen de afspraak in toch gaat bezuinigen op Defensie, heeft hij zijn pet aan de kapstok gehangen.
Het is dan ook geen kattenpis wat uit het defensiebudget wordt gehaald: € 850 miljoen, en dat was voor de generaal de druppel die de emmer deed overlopen. Villiers kan daardoor niet meer garanderen dat Frankrijks belangen in binnen- en buitenland door een robuuste krijgsmacht kunnen worden beschermd. En wat is de reactie van de nieuwe Zonnekoning van Frankrijk? Hij is boos op de loslippige generaal, omdat volgens de erkende niet-deskundigen de geplande bezuinigingen wel deugen. Natuurlijk heeft hij het aangeboden ontslag van de generaal aanvaard.
Wat is in Nederland de eerste storingsreactie van politici en hun gepolitiseerde militaire adviseurs bij kritiek op nieuwe bezuinigingen, geschonden beloftes en gevolgen voor slagkracht en diensten van de krijgsmacht? “Wij herkennen ons niet in het beeld dat de media schetsen van (delen van de ) krijgsmacht”. Media en klokkenluiders zijn de schuldigen. Persoonlijk zou ik op die woorden reageren met “Ga eens ongemeld en onverwacht op de werkvloer kijken, lijn de problematiek op, stel vast wat het effect voor de veiligheid van Nederlandse burgers en militairen in binnen- en buitenland is en los het op korte termijn op”. Van die snoepreisjes naar eenheden in binnen- en buitenland wordt niemand wijzer. Dat hebben postactieve militairen in hun lange carrières en loopbanen kunnen constateren. Ik verwacht overigens niet dat de dames en heren politici en hun militaire adviseurs dat risico willen nemen. Immers, een persoonlijke en directe confrontatie met de puinhopen die jezelf hebt aangericht, is niet alleen slecht voor het zelfvertrouwen maar kan ook een negatief effect hebben op je gezondheid. Daarom doen veel militaire beleidsbepalers dat liever vanuit de luie zetel kijkend naar de puinhoop in de achteruitkijkspiegel en schrijven daar vervolgens gepassioneerde teksten over.
In september 2012 waarschuwde de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in haar rapport “Krijgsmacht in de knel” de dames en heren politici als volgt: ’De toekomst wordt gekenmerkt door grote onzekerheid over de ontwikkeling van de internationale en nationale veiligheidssituatie en een groeiend potentieel voor conflicten. Nieuwe bezuinigingen zouden ernstig afbreuk doen aan een effectief buitenlands- en veiligheidsbeleid. En deze zijn in strijd met de grondwettelijke taken van de krijgsmacht en verdragsrechtelijke verplichtingen van Nederland. Nog meer bezuinigingen op defensie maken van Nederland een free rider’ Wat deden de heren en dames politici? Verder bezuinigen, want nieuwe hobby´s als windmolens, migratie en diversiteit moesten uitbundig gefinancierd kunnen worden. Het ultieme gebrek aan respect voor Koning en Vaderland was de witte leugen die de verantwoordelijke minister-president de koning op de derde dinsdag van september in 2014 liet uitspreken: “De regering verhoogt de defensie-uitgaven vanwege de internationale toenemende spanningen. …een trendbreuk met het verleden’ Een trendbreuk? Als het niet zo triest was, zou de militair er nog over kunnen grimlachen. Niets trendbreuk, het betekende iets minder bezuinigen en de kaalslag van het defensieapparaat ging daarna vrolijk verder. Vanaf 2016 kan de Nederlandse krijgsmacht zijn grondwettelijke taken niet meer uitvoeren.
Jaren geleden is een artikel in de Carré verschenen met de titel “Leidt falend leiderschap in Nederland tot persoonlijke consequenties”. Later heb ik begrepen dat de inhoud in bepaalde lagen van de politieke en militaire samenleving niet tot veel applaus aanleiding heeft gegeven. Een van de aspecten in dat artikel was de constatering dat Nederlandse politici bij uitzendingen te vaak geneigd zijn om eigen randvoorwaarden voor een uitzending overboord te gooien en te snel voor het scoren van goodwill op het internationale podium gaan. Een tweede constatering was dat militaire adviseurs die niet-deskundige politici in toom moeten houden, de leidsels te makkelijk uit de handen laten vallen als het duidelijk wordt dat hun adviezen de politieke heren niet bevallen. Wanneer de huidige status van de krijgsmacht tegen het licht gehouden wordt, kan geen rationeel denkend persoon ontkennen dat politici en adviserende militaire leiders in de achterliggende 25 jaar hebben gefaald. Tot op heden heeft niemand uit die twee samenlevingssegmenten de moed gehad om dat te erkennen en daaruit persoonlijke consequenties te trekken. Het tegenovergestelde is het geval. Zoals gebruikelijk zijn media en klokkenluiders de schuldigen.
In Nederland hebben we 24 jaar geleden (!) een generaal gekend die niet naar het bezuinigende en aanmatigende pijpen van de politiek wilde dansen en zijn aftreden was een waarschuwing voor het debacle dat twee jaar later op de Balkan plaatsvond. Veel onderzoeken volgden om de wortel van het kwaad bloot te leggen en ondanks de meters geschreven en uren aan beeldinformatie zijn de echte daders nog steeds niet voor het gerecht gesleept. Andere debacles volgden en het bleef voortdurend stil op de burelen rond het Plein. Voortdurend vraag ik me af wanneer opper- en vlagofficieren hun teksten, waarin respect en verantwoordelijkheid herhaaldelijk als steekwoorden naar voren komen, dat respect en die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk in daden gaan materialiseren.
Vermoedelijk blijft het bij de uitspraak van minister en leiding van het Korps Commandotroepen “Wij herkennen ons niet in het beeld dat de media schetsen”. Moed is in Nederland een archaïsme geworden.
De militaire top is niet alleen verantwoordelijk voor het wel en wee van hun manschappen maar q.q. ook voor hun leven.
Ieder moreel corrupt compromis getuigt van een gebrek aan integriteit.