Met name de linkse partijen hebben smalend gereageerd op het voorstel van Van Haersma-Buma (CDA) om het volkslied op school weer staand te zingen. SP-leider Roemer vond dat het voorstel een getuigenis was van iemand die ‘niet weet hoe de wereld werkt’ en stelde voor dat op scholen in plaats van het Wilhelmus, de tophit van de (Inter)nationaal-socialisten ‘We are the world’ te gaan zingen.
De laatste keer dat de politiek zich druk maakte over het muzikale talent in ons culturele bereik, was er sprake van een ‘Koningslied’. Dit ‘entartete’ werkstuk legde pijnlijk de positie bloot waarin onze kunsten zich na jarenlange subsidies bevinden: op het niveau van dichotoom communicerende schapen. Jij blaat inhoudsloos wat en zij blaten inhoudsloos wat terug, waarna iedereen er verder het zijne van mag denken. In de moderne kunst gaat het allang niet meer om de creatieve uiting van de kunstenaar, maar lijkt het er meer om te gaan hoelang de consument zich ondanks die uitingen aan de bètablokkers of een greep naar de fles weet te ontrukken. Subsidie dekt de verliezen schaamteloos toe. Het verdragen van de Nederlandse kunst behoort momenteel tot de topprestaties van de Nederlandse burgers, al scoort het verdragen van onzin uitkramende politici –zonder meteen de revolutie te prediken- momenteel ook hoog. De Nederlandse kunst bevindt zich op het niveau van de orale prestaties van mevrouw Paay in een badkuip: iedereen kan het maar de zilte smaak is werkelijk niet weg te tremmen.
Nadat het stof over het volkslied was gaan liggen, kwam de volgende onzin uit de linkse koker: het Koninklijk paar zou moeten gaan stemmen op 15 maart a.s. De koning maakt echter een continue deel uit van de regering in telkens wisselende samenstellingen en vormt –gelukkig- een stabiele factor in dat bestel. Daarmee, en in het bijzonder daarmee, wordt inhoud en betekenis gegeven aan de functie die het koningschap in ons maatschappelijk bestel vervult. De koning bevindt zich boven de partijen. Binnen het geschetste constitutionele kader van onschendbaarheid en ministeriële verantwoordelijkheid kan de koning bovendien, juist vanuit diens ongebonden en onpartijdige positie, met vragen en opmerkingen een waardevolle rol vervullen binnen de regering. Daarover bestaat vooralsnog, tot ieders tevredenheid, geen grote onenigheid. Wat een ‘stemplicht’ daar precies aan toevoegt is niet duidelijk.
Beide standpunten van –met name- de linkse partijen, sturen vooral aan op een wijziging van ons gemeenschappelijk nationale goed. Hoe dan ook moet het gevoel van nationale verbinding worden gesloopt, ten behoeve van een zekere ‘globalisering’. Een socialistisch leider die van mening is dat notabene een Engelstalige hymne uit de linkse koker van –geheel ‘duurzaam’- falende ontwikkelingssamenwerking een grotere bijdrage levert aan de vorming van kinderen en een gezond volksbewustzijn in dit land dan het eigen volkslied, weet werkelijk niet meer hoe de wereld na het communisme werkt. Hij zou zich moeten dwingen om de dromen van b.v. Aleksandr Solzjenitsyn gedurende diens internering in de ‘Goelagarchipel’ zorgvuldig te bestuderen en pas dáárna nog eens proberen om zijn muzikale voorkeuren in de ‘internationale’ tot uitdrukking te brengen.
Wie de moeite neemt om eens een Bos- (niet die Bosch van de elektronica) atlas door te bladeren (internet mag ook) zal daarin een uitgetekende Nederlandse contour herkennen, met duidelijke en vooralsnog gerespecteerde grenzen. Daar wonen de Bataven, met een rijke historie en pijnlijke dieptepunten. Dat zijn wij: met een eigen taal en een eigen gebruikenregister, een eigen keukencultuur en alle eigenaardigheden die ons door de geografische ligging, aanwezig talent, natuurlijke omstandigheden en hulpbronnen werd ingegeven. Maar bovenal met een diepgewortelde gemeenschappelijke geschiedenis die door nieuwkomers en nieuwlichters kennelijk niet begrepen kan of wil worden. Maar wij, de autochtone Nederlanders, zijn daar onverminderd trots op.
Aan wie ons land en slechts 2 coupletten van 15 uit ons volkslied (het oudste ter wereld) niet kan waarderen heb ik een eenvoudige boodschap: “Donder toch op naar een ander land en neem alle minkukels die het met je eens zijn vooral mee”.