Ik was voornemens om geen aandacht meer te besteden aan de diplomatieke crisis met Turkije, maar de dreigende taal van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Çavusoglu naar aanleiding van de ‘nederlaag’ van Geert Wilders, volgens het Britse The Independent, heeft me op andere gedachten gebracht.
De minister beweert dat er geen verschil is tussen ‘liberale’ (lees: sociaal-democratische) politici en de ‘fascistische’ leider, gelardeerd met kritiek tegen Nederland aangaande Europa en tegen Europa zelf en de aankondiging dat er al spoedig ‘heilige oorlogen’ in Europa op komst zijn.
Volgens The Independent probeerde Wilders munt te slaan uit de nog voortdurende diplomatieke rel tussen Nederland en Turkije gedurende de verkiezingsperiode door een protestbijeenkomst te organiseren voor de Turkse ambassade en president Erdogan als dictator te bestempelen. Zijn ‘anti-islampartij’ PVV eindigde als tweede grote partij met 20 zetels in de Tweede Kamer, na de 33 van Rutte’s VVD en is volgens de Britse krant ‘likely to be excluded from coalition talks’.
Europa zal er nog wel achter komen hoe men met Turkije moet omgaan, sprak Çavusoglu dreigend in een toespraak in Antalya, “en anders zullen we het Europa bijbrengen”. Europa moet zijn belerende toon afleren, want het is Turkije dat beveelt, zei hij. “Wij zijn de wereldgemeenschap van moslims, Europa kan ons iets verzoeken, we laten ons niet bevelen”. NOS-correspondent Lucas Waagmeester in Turkije voegt toe dat de uitspraken van Çavusoglu passen in de categorie ‘Turkse politieke poëzie’. Al de hele week zoeken Erdogan en zijn ministersploeg naar steeds extremere woorden om hun boosheid te uiten. De term ‘godsdienstoorlog’ is dus ook niet letterlijk te nemen, al weet je nooit zeker of de aanhang van minister Çavusoglu dat ook zo ziet, zo schreef de NOS. Dat laatste is waar ik voor vrees.
Het kan wel zo zijn dat dit ‘Turkse politieke poëzie’ is – volgens een ‘ter zake deskundige’ van ons publieke omroepbestel, waarvan wij allemaal bijzonder goed weten wat daar aan mankeert – ik kan, ondanks een studie in de letteren, werkelijk niets poëtisch ontdekken aan vergelijkingen met fascisten en nazi’s en dreigen met heilige oorlogen. Wat Çavosoglu c.s. bezigen, is geen poëzie, maar regelrechte oorlogsretoriek en aangezien zijn achterban grotendeels uit snel heetgebakerde opgewonden standjes blijkt te bestaan en de alfabetiseringsgraad niet zo hoog ligt als in het Westen, waardoor veel mensen het toch van het gesproken woord moeten hebben, is er wel degelijk sprake van een dreigement èn van een dreiging. Sterker nog: hieruit blijkt de verregaande afbraak door Erdogan c.s. van alles waar de grondlegger van de moderne Turkse staat die aansluiting zocht bij het Westen, Kemal Pasha Atatürk, voor stond. Dit kan met behulp van de communicatiewetenschap worden onderbouwd, want daarin leer je dat je als zender een boodschap voor de ontvanger begrijpelijk moet maken. Als Turkse politieke poëzie hier aankomt als jihadistische retoriek, heb je het als zender dus niet begrepen en dat bevestigt het cultuurverschil, of beter nog de tegenstelling, tussen ons vrije Westen en de wereld van de halve maan. Dat werpt tevens meteen een bepaald licht op de drie nieuwe zetels van Denk in onze Tweede Kamer. De vergoelijking door Waagmeester raakt derhalve kant noch wal.
Europa moet met Turkije maar eens hetzelfde gaan doen wat onaangepaste en brutale kanspareltjes in Nederlandse prachtwijken ook eens zouden moeten krijgen: over de knie en met de lange lat op de blote kont. Dat is de enige taal die ze begrijpen.