Nu de nieuwe ‘Dolle Hond van het Midden-Oosten’ in de persoon van de neo-Ottomaanse sultan-in-spé Erdogan het nodig vindt om onze Srebrenica-veteranen na te trappen voor een slachting, waar zij hoe dan ook niets aan konden veranderen – onze minister-president spreekt zelfs al van een “walgelijke geschiedvervalsing”, en volkomen terecht – wordt het tijd om de Turken weer eens met hun eigen bloederige verleden te confronteren.
Het is duidelijk dat in de veroordeling door onze premier richting de Turken een bittere en harde kern van waarheid zit; tot op de dag van vandaag weigeren de Turken te erkennen dat zij in de jaren vóór, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog Armeniërs en andere niet-islamitische minderheden in het Ottomaanse Rijk massaal over de kling hebben gejaagd. Zij doen dit lafjes af als de ‘Armeense kwestie’, terwijl historici, wetenschappers en andere onderzoekers al lang en breed hebben vastgesteld dat het wel degelijk om genocide ging en er zijn bronnen te over die dit bevestigen. De aanleiding tot deze genocide moet gezocht worden in de teloorgang van het steeds verder afbrokkelende en overwegend islamitische Ottomaanse Rijk gedurende de negentiende en vroege twintigste eeuw.
De vijandigheid tegenover christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk, ‘de Zieke Man van de Bosporus’,door de moslims nam daardoor steeds verder toe. In 1821 kwam Griekenland in opstand en werd 8 jaar later een onafhankelijk koninkrijk. Nadat de Tanzimat-hervormingen van 1839 en 1856 op niets uitliepen, kwamen etnische Grieken, Roemenen, Bulgaren en de Balkanvolkeren in opstand tegen het feodaal geregeerde rijk. Het Ottomaanse Rijk zag zich geconfronteerd met bewegingen die autonomie of onafhankelijkheid eisten. Sinds de vroege jaren ‘60 drongen de als dhimmi’s (tweederangsburgers) behandelde Armeniërs aan op een aan moslims gelijkwaardige behandeling. De Armeense Gemeenschapsraad had in het begin van de jaren ‘70 een lijst van protesten opgesteld en als rapport aan de regering aangeboden. Het Ottomaanse Rijk zag in het streven naar gelijke behandeling voor christenen een bedreiging voor het islamitische karakter van het rijk. Na de Russische overwinning in de oorlog van 1877-1878 hoopten de Armeniërs op een snelle bevrijding, maar het Congres van Berlijn van 1878 bepaalde dat het grootste deel van de gebieden met een Armeense meerderheid onder het juk van het Ottomaanse Rijk bleven. De Ottomanen verloren wel Roemenië, Servië en Montenegro, Bosnië-Herzegovina en gedeeltelijk Bulgarije; in 1882 nog eens gevolgd door Egypte.
In 1880 werd het gebruik van de naam Armenië verboden, er kwam een verbod op Armeens onderwijs, het bezit van Armeense geschriften werd strafbaar gesteld (komt dit u ergens bekend voor, maar dan in de meer recente Turkse geschiedenis…?) en ook in rijksdelen waar Armeniërs numeriek de meerderheid vormden werden vrijwel uitsluitend orthodoxe moslims in ambtelijke functies benoemd. Om van de Armeense meerderheden in de Oost-Anatolische regio’s minderheden te maken werd er een islamitische migratiepolitiek gevoerd, ook wel bekend als turkificatie. Een geheime dienst controleerde de naleving van de maatregelen en tienduizenden Armeniërs werden gearresteerd, gemarteld of vermoord. Dit alles had tot gevolg dat de sociale onrust onder Armeniërs toenam. In 1892 en 1893 vonden er Armeense protesten plaats tegen de plunderingen van Armeens bezit en het onteigenen van grond, de oneerlijke belastingheffing en de weigering om christenen als getuigen in processen toe te laten. De autocratische sultan was evenwel niet van plan om hen tegemoet te komen en sloeg hard toe.
De motieven van de sultan voor de Hamidische bloedbaden waren gelegen in het streven naar het pan-islamisme als ideologie van zijn rijk en de vicieuze cirkel van de neergang en de afbrokkeling van het Ottomaanse Rijk te doorbreken. De massamoorden waren vooral gericht tegen de Armeense bevolking, maar ook Assyrische christenen werden slachtoffer van de pogroms, zoals in Diyarbak’r, waar 25.000 christenen werden afgeslacht. De slachting begon in 1894, nam in de jaren 1895-1896 in hevigheid toe en verminderde geleidelijk in 1897 onder druk van internationale veroordelingen. Het aantal doden is niet precies vast te stellen, maar de schattingen lopen uiteen van minstens 80.000 tot maximaal 300.000. Deze massamoorden worden veelal beschouwd als voorspel op de Armeense Genocide.
De Armeense Genocide, ook wel de Armeense Gruwelen genoemd, is de naam voor de volkerenmoord gepleegd op (geschat) tussen de 1 en 1,5 miljoen Armeniërs in het Ottomaanse Rijk ten tijde van het regime van de Jonge Turken. Op 24 april 1915 arresteerden de Ottomaanse autoriteiten ongeveer 250 Armeense intellectuelen en leiders van de gemeenschap in Constantinopel, wat het startsein was voor de genocide die tijdens en na de Eerste Wereldoorlog in twee fases werd uitgevoerd: het grootschalig doden van de weerbare mannelijke bevolking door massamoord en onderwerping van het dienstplichtenleger tot dwangarbeid, gevolgd door de deportatie van vrouwen, kinderen, ouderen en zieken die op dodenmarsen moesten tot in de Syrische woestijn. De gedeporteerden werden verstoken van voedsel en water en onderworpen aan diefstal, verkrachting en moord. Ook andere inheemse en christelijke etnische groepen werden op dezelfde wijze gericht uitgeroeid door de Ottomaanse regering. Zo spreekt men ook van de Assyrische genocide en de Griekse genocide. Pas in 1921 kwamen de gruwelijkheden tot een einde.
De Armeense genocide wordt gezien als een van de eerste moderne genocides, omdat geleerden wijzen op de georganiseerde wijze waarop de moorden op de Armeniërs werden uitgevoerd. Het is de tweede meest bestudeerde genocide na de Holocaust. De uitspraak van Erdogan over Srebreniça is in dat licht gezien werkelijk een gotspe; daarnaast verschillen de huidige Turkse regimes bar weinig van dat van sultan Abdülhamid II; daar kunnen de Koerden ons alles over vertellen. Bovendien heeft het Turkse contingent van UNPROFOR geen moer gedaan om de Nederlanders bij te staan, laat staan de massamoord op de Bosnische moslims te verhinderen. De zogenaamde ‘broederschap’, die de moslims zo graag eendrachtig propageren, is in de praktijk klaarblijkelijk lang zo groot niet als ze ons willen laten geloven.
Ik heb er maar 1 woord voor: Weirdogan!
…. en tot slot iets waar Erdogan vandaag ook en passant over durfde te reppen, t.w. de Nederlandse rol in de 4 eeuwen van westerse slavernij naar het westelijk halfrond.
Daarbij geheel uit het oog verliezend de eminente rol van Turkije in de liefst 13 eeuwen van bestiale islamitische slavenhandel, tesamen met de Arabische en Perzische slavendrijvers.
Gedurende 13 eeuwen, dus tot het begin der 20e eeuw, werden Afrikaanse mannen en jongens op het moment dat zij de slavenmarkten bereikten, gecastreerd teneinde te voorkomen dat de raszuiverheid van de racistische islamieten bedreigd zou worden.
Let wel dat de koran slavernij van “ongelovigen” warm aanbeveelt, maar voor Erdogan is de islam waarschijnlijk net zo’n opportuun vehikel tot absolute macht als de democratie die hij nu verkracht. Dat hij Adolf Hitler zeer bewondert heeft hij al meermaals bekend gemaakt.